Isoniazide

Stofnaam
Isoniazide
Merknaam
ATC code
J04AC01
Doseringen
Nierfunctiestoornissen

Produkten, hulpstoffen, toediening en tekorten
Bijwerkingen
Contraindicaties
Waarschuwingen en voorzorgen

Interacties
Eigenschappen (PD/PK)

Registratiestatus
Middelen uit dezelfde ATC groep
Referenties
Versiebeheer

Eigenschappen Bron: ZorgInstituut Nederland - Farmacotherapeutisch Kompas

Isoniazide is een tuberculostaticum, in hoge doseringen werkt het bactericide. Het werkingsmechanisme is niet geheel bekend, een van de belangrijkste effecten lijkt de remming van de mycolzuursynthese in de celwand van de bacterie. Isoniazide is alleen werkzaam bij delende cellen.

Het werkingsspectrum is smal en omvat alleen mycobacteriën (zowel intra- als extracellulair). Bij monotherapie ontstaat gemakkelijk selectie van resistente mutanten, daarom wordt isoniazide bij de behandeling gecombineerd met andere tuberculostatica. Atypische mycobacteriën zijn doorgaans resistent.

Farmacokinetiek bij kinderen

Geen informatie

Label dosisadvies Kinderformularium

Tuberculose: On-label
(verdenking) Tuberculeuze meningitis / miliaire TBC / gewricht- of bot TBC: Off-label

Toon SmPC tekst Toon SmPC tekst

SmPC tekst

Tuberculose:
Behandeling (kinderen): continue therapie: 10-15 mg/kg/dag,
Profylaxe (kinderen): 5-10 mg/kg/dag (max 300 mg) gedurende 6-12 maanden.
 

Beschikbare toedieningsvormen/sterktes

Tablet 200 mg
Drank 10 mg/ml FNA
Inj.vlst. 100 mg/ml FNA

Overige info toediening/beschikbaarheid

Informatie over geneesmiddeltekorten

Doseringen

Tuberculose, (verdenking) Tuberculeuze meningitis / miliaire TBC / gewricht- of bot TBC
  • Oraal
    • 1 maand tot 18 jaar
      [2] [3]
      • 10 - 15 mg/kg/dag in 1 dosis. Max: 300 mg/dag.
      • Behandelduur:

        Tuberculose: 6 maanden
        (verdenking) Tuberculeuze meningitis / miliaire TBC / gewricht- of bot TBC: 9-12 maanden

      • Kinderen <5 jaar met direct contact met een patiënt met open en een (nog) negatieve tuberculinehuidtest direct starten met profylactische behandeling. Is de tuberculinehuidtest na twee maanden nog steeds negatief, dan kan de profylaxe gestaakt worden.

Nierfunctiestoornissen bij kinderen > 3 maanden

GFR ≥10 ml/min/1.73m2: aanpassing van de dosering is niet nodig.

GFR <10 ml/min/1.73m2: een algemeen advies kan niet worden gegeven.

Bijwerkingen bij kinderen

Hepatotoxiciteit en neuropathieën.

Bijwerkingen algemeen Bron: ZorgInstituut Nederland - Farmacotherapeutisch Kompas

Soms (0,1–1%): hepatitis (soms fataal), in het bijzonder bij al bestaande leverafwijkingen, alcoholgebruikers en bij gecombineerde therapie met rifampicine.

Zelden: (0,01–0,1%): toxische epidermale necrolyse, geneesmiddelexantheem met eosinofilie en systemische symptomen (DRESS-syndroom).

Verder zijn gemeld: verhoogde serumtransaminasewaarden, geelzucht, bilirubinemie. LE-achtig syndroom. Gynaecomastie. Hyperglykemie.

Neurotoxische reacties: perifere neuropathie, pyridoxinedeficiëntie (pyridoxineprofylaxe; zie Waarschuwingen en voorzorgen), optische neuritis, convulsies, psychische veranderingen (incl. psychotische reacties, vooral bij een voorgeschiedenis hiervan), spiertrekkingen, duizeligheid, hoofdpijn, ataxie, stupor en toxische encefalopathie.

Voorts: overige overgevoeligheidsreacties zoals koorts, andere huidreacties (bv. erythema multiforme, purpura, exfoliatieve dermatitis, Stevens-Johnson-syndroom), vasculitis, lymfadenopathie. Hypotensie. Optische atrofie. Hematologische reacties zoals agranulocytose, eosinofilie, trombocytopenie, (hemolytische, sideroblastische of aplastische) anemie. Maag-darmstoornissen (misselijkheid, braken, droge mond, epigastrisch ongemak). Pancreatitis. Metabole acidose. Pellagra (nicotinezuur (vitamine B3)-deficiëntie). Alopecia. Reumatische symptomen, paresthesie, spierzwakte.

Meld bijwerkingen bij kinderen altijd bij Lareb

  • Bij kinderen worden veel geneesmiddelen off-label gebruikt. Alle ervaringen zijn belangrijk om te melden om zo meer kennis te verzamelen en te delen
  • Ook wanneer u niet zeker weet of de bijwerking echt door het geneesmiddel komt
Meld hier

Contra-indicatie algemeen Bron: ZorgInstituut Nederland - Farmacotherapeutisch Kompas

  • acute leverziekte (zoals virale hepatitiden, symptomatische hepatitis);
  • ernstige isoniazide-geassocieerde leverschade, óf (andere) ernstige isoniazide-geassocieerde bijwerkingen in de voorgeschiedenis, zoals koorts, rillingen en reumatische symptomen.

Waarschuwingen en voorzorgen bij kinderen

Regelmatige controle van de leverfunctie wordt aanbevolen. Toevoegen van pyridoxine 1 dd 20 mg aan de isoniazide ter preventie van neuropathie is alleen nodig bij kinderen die borstvoeding krijgen en bij adolescenten en kinderen met een insufficient dieet. Cave convulsies.

Bepaling van de plasmaconcentratie is mogelijk bij patienten met polyneuropathieën en/of leverfunctiestoornissen:
T=0:<0,5 mg/l

Waarschuwingen en voorzorgen algemeen Bron: ZorgInstituut Nederland - Farmacotherapeutisch Kompas

Wees voorzichtig bij:

  • epilepsie of andere neurologische aandoeningen;
  • alcoholisten;
  • AIDS-patiënten;
  • ernstig gestoorde nierfunctie;
  • diabetes mellitus;
  • chronische leverziekte (o.a. hepatitis);
  • G6PD-deficiëntie (vanwege kans op hemolyse).

Leverfunctie: controleer op symptomen van hepatitis (misselijkheid, braken, zwakte, geelzucht, donkere urine, koorts, huiduitslag en paresthesieën). Serumtransaminasespiegels (ASAT, ALAT) en bilirubine bepalen bij het begin van de therapie. Regelmatige controle van deze spiegels tijdens de behandeling wordt aanbevolen. Tijdens de zwangerschap de eerste 8 weken iedere 2 weken controleren, daarna maandelijks. De toediening staken bij het optreden van overgevoeligheidsreacties en bij ernstige of progressieve leverfunctiestoornissen (ASAT en/of ALAT > 5× ULN of bij > 3× ULN én klachten; alle tuberculosemiddelen tijdelijk staken). De transaminasen normaliseren (bij hepatitis geïnduceerd door isoniazide en/of rifampicine) meestal 10–14 dagen na het staken van de therapie. De potentieel hepatotoxische middelen één voor één hervatten wanneer de enzymwaarden gedaald zijn tot < 2× ULN. Overleg met een tuberculose-deskundige is meestal gewenst bij onbekendheid met het onderbreken/herstarten van tuberculosemiddelen; en ook bij rifampicine monoresistentie. Patiënten met chronisch leverlijden of ernstige nierfunctiestoornissen hebben meer kans op bijwerkingen.

 

Interacties Bron: KNMP/Informatorium Medicamentorum

Isoniazide remt CYP3A4 en CYP2C19.

Relevant:
Isoniazide verhoogt de concentratie van: carbamazepine, fenytoïne en theofylline.

Overig effect: de werking van VKA's kan worden versterkt.

Niet relevant:
Isoniazide verhoogt de concentratie van: alprazolam of midazolam.

Isoniazide verlaagt de concentratie van: ketoconazol en itraconazol.

Geen interactie:
In de literatuur is onvoldoende onderbouwing voor interactie met disulfiram.

Niet beoordeeld:
Afname isoniazide: de absorptie neemt af door aluminiumbevattende antacida.

De concentratie kan dalen door corticosteroïden.

Overig effect: het risico op bijwerkingen op het centraal zenuwstelstel neemt toe bij gelijktijdig gebruik van diazepam of cycloserine.

In combinatie met rifampicine kan het risico op hepatotoxische reacties toenemen.

Isoniazide heeft MAO-remmende eigenschappen, hierdoor kunnen zich interacties voordoen met tyraminerijk voedsel. 

Bij gelijktijdig (chronisch) gebruik van alcohol neemt het risico op hepatotoxiciteit toe.

Isoniazide kan ook histaminase remmen, waardoor bij histaminerijk voedsel (onder andere vis) reacties als hoofdpijn en jeuk kunnen optreden.

Tuberculosemiddelen algemeen:

Relevant: 
Het effect van VKA's kan worden versterkt, waarschijnlijk door een verhoogde afbraak van stollingsfactoren gedurende de koortsperiode.

Geen interactie: i
In de literatuur is onvoldoende onderbouwing voor interactie met orale anticonceptiva of TNF-α-antagonisten.

 

TUBERCULOSEMIDDELEN

Deze pagina geeft een overzicht van geneesmiddelen uit dezelfde ATC groep. Let op: Dit betekent niet per definitie dat deze middelen onderling uitwisselbaar zijn.

ANTIBIOTICA

Rifabutine

Mycobutin
J04AB04

Rifampicine

Rifadin
J04AB02
OVERIGE TUBERCULOSEMIDDELEN

Bedaquiline

Sirturo
J04AK05

Ethambutol

Myambutol
J04AK02
J04AK01

Referenties

  1. Hartwig NC, et al, Vademecum pediatrische antimicrobiële therapie, 2005
  2. NVALT, Richtlijn Medicamenteuze behandeling van tuberculose, www.nvalt.nl, 2014
  3. Pharmachemie BV, SPC Isoniazide (RVG 52072), www.cbg-meb.nl, Geraadpleegd 14 juli 2010, http://db.cbg-meb.nl/IB-teksten/h52072.pdf
  4. ZorgInstituut Nederland, Farmacotherapeutisch Kompas (Eigenschappen, Contra-Indicaties, Bijwerkingen, Waarschuwingen en Voorzorgen), Geraadpleegd 26-4-2024
  5. Informatorium Medicamentorum, Interacties, Geraadpleegd 26-4-2024

Wijzigingen

  • 13 september 2016 15:22: Op basis van de NVALT richtlijn tuberculose zijn de 2 bestaande indicaties in het KF samengevoegd.
  • 23 augustus 2016 12:37: De dosering van isoniazide is aangepast conform de herziene NVALT richtlijn (2014)

Therapeutic Drug Monitoring


Overdosering