Gesubstitueerd benzimidazolderivaat. Remt selectief het maagzuurproducerende enzym H+/K+-ATP-ase (de zgn. protonpomp) in de pariëtale cel van de maagmucosa. Dit effect op de laatste stap van de maagzuurvorming is dosisafhankelijk en zorgt voor remming van zowel de basale als de gestimuleerde maagzuursecretie. Het effect van omeprazol bij de eradicatie van Helicobacter pylori berust waarschijnlijk vooral op een verhoging van de lokale pH, waardoor de effectiviteit van antibiotica toeneemt. Maximaal effect op de zuursecretie binnen 4 dagen. Werkingsduur: 24 uur.
Vanaf 1 jaar:
tmax= 1,5-2 uur (soms ook uitschieters naar 6 uur)
t1/2= 0,5-2,5 uur (bij jonge kinderen korter dan oudere kinderen)
Cmax en AUC, ook na correctie voor dosis, lager bij jonge kinderen
Neonaten <10 dagen:
t1/2= 3-10 uur
Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.
Chronische erosieve oesofagitis, GERD, therapie resistente ulcera, bloedende ulcera:
> 1 mnd: doseringen hoger dan 1,5 mg/kg/dag: Off-label
> 20 kg: doseringen hoger dan 40 mg/dag: Off-label
Ulcus duodeni veroorzaakt door H. pylori:
< 4 jaar: Off-label
> 4 jaar: On-label
Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.
Caps. maagsapresistent 10 mg, 20 mg, 40 mg
Tablet "MUPS" maagsapresistent (als Mg-zout) 10 mg, 20 mg, 40 mg
Poeder voor orale suspensie 2mg/ml
Zetpil 2,5 mg, 5mg, 10mg, 15mg, 20mg, 40mg
Capsules zonder kauwen of fijnmaken met een glas water innemen. Bij slikproblemen kunnen de capsules worden geopend en kunnen de granules (zonder vermalen of kauwen!) worden ingenomen met een lichtzure vloeistof (bijv. vruchtensap, yoghurt of karnemelk). Tablet mag gehalveerd worden. Tablet mag uiteenvallen in water en door sonde (minimaal ch.8) worden toegediend.
Verpakking flacon voor injectie is nauwelijks te onderscheiden van flacon voor infusie. Er is echter een aanzienlijk verschil in PH. De infusievloeistof is agressief voor de vaten, tenzij 1 ampul verdund wordt tot 100 ml.
Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.
Eradicatie H.Pylori (triple therapie) |
---|
|
Gastro oesofageale reflux ziekte (GORZ), Reflux oesofagitis, ulcus ventriculi/duodeni, bloedende ulcera. Profylaxe van stressulcera en/of hoog intestinale bloedingen bij opname op de IC |
---|
|
Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.
GFR ≥10 ml/min/1.73m2: aanpassing van de dosering is niet nodig.
GFR <10 ml/min/1.73m2: een algemeen advies kan niet worden gegeven.
Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.
Respiratoire bijwerkingen en koorts (met name <2 jaar). Mogelijk verhoogde kans op infecties via orale route met name bij risico groep. Verder zijn de bijwerkingen gelijk aan volwassenen.
Vaak (1-10%): misselijkheid, braken, diarree, obstipatie, buikpijn en flatulentie, benigne fundic-gland poliepen. Hoofdpijn.
Soms (0,1-1%): jeuk, huiduitslag, dermatitis, urticaria. Perifeer oedeem, malaise. (Draai)duizeligheid, paresthesieën. Slapeloosheid, slaperigheid. Fracturen van heup, pols of wervelkolom. Stijging van leverenzymwaarden.
Zelden (0,01-0,1%): toegenomen transpiratie. Overgevoeligheidsreacties (koorts, angio-oedeem, anafylactische reactie/shock). Leukopenie, trombocytopenie. Spierpijn, gewrichtspijn. Hyponatriëmie. Rusteloosheid, verwardheid, depressie. Bronchospasme. Wazig zien. Smaakstoornis, droge mond, stomatitis, gastro-intestinale candidiase. Hepatitis met of zonder geelzucht. Fotosensibilisatie, haaruitval, acute gegeneraliseerde exanthemateuze pustulose (AGEP), geneesmiddelreactie met eosinofilie en systemische symptomen (DRESS). Tubulo-interstitiële nefritis (met mogelijke progressie tot nierfalen).
Zeer zelden (< 0,01%): pancytopenie, agranulocytose. Spierzwakte. Gynaecomastie. Hallucinaties, agressie. Leverfalen en encefalopathie bij reeds bestaande leverziekte. Erythema multiforme (EM), Stevens-Johnsonsyndroom (SJS) of toxisch epidermale necrolyse (TEN).
Verder zijn gemeld: onschuldige verkleuring van maaginhoud bij braken, subacute cutane lupus erythematodes (SCLE). Microscopische colitis. Hypomagnesiëmie die in ernstige gevallen kan leiden tot hypocalciëmie of hypokaliëmie.
Meld bijwerkingen bij kinderen altijd bij Lareb
Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.
Het doel van de therapie is de pH van de maag boven de 4 te houden voor ≥ 94% van de dag. Bij twijfel aan effectiviteit van de therapie kan de pH van de maag worden bepaald, houdt daarbij rekening met fluctuaties.
Bij gebruik van omeprazol kan de maaginhoud paars verkleuren. Bij tabletten en capsules zit de omeprazol in korrels die in de tabletten en capsules zijn verwerkt. Bij de suspensie zit omeprazol in een basische vloeistof. Wanneer omeprazol te vroeg wordt afgebroken in een zure omgeving, zoals de maag, kan de maaginhoud paars verkleuren. Deze verkleuring is niet schadelijk, maar kan wel wijzen op verminderde activiteit.
De Pedippi suspensie is dik en dat kan bij jonge kinderen problemen geven bij het doorslikken. Verdun de suspensie met een kleine hoeveelheid (afgekolfde) melk (20-30ml) om verslikken te voorkomen.
Protonpompremmers worden geassocieerd met zeer zeldzame gevallen van subacute cutane lupus erythematodes (SCLE). Indien laesies optreden, vooral bij aan zonlicht blootgestelde huid én bij gepaardgaande gewrichtspijn, dient men direct medische hulp te zoeken en te overwegen om de behandeling te staken. Bij SCLE na behandeling met een protonpompremmer kan het risico op SCLE na gebruik van een andere protonpompremmer verhoogd zijn.
Omeprazol kan de symptomen van maagcarcinoom maskeren. Bij alarmsymptomen zoals fors onbedoeld gewichtsverlies, veelvuldig braken, dysfagie, hematemese of melena) een maligne aandoening uitsluiten.
Bij een vermoedelijke tubulo-interstitiële nefritis (TIN) de behandeling direct staken en een passende behandeling instellen.
Bij een leverfunctiestoornis kan de biologische beschikbaarheid verhoogd zijn en de plasmahalfwaardetijd toenemen.
Protonpompremmers vermeerderen de kans op gastro-intestinale bacteriële infecties, bijvoorbeeld door Salmonella, Campylobacter en Clostridioides difficile.
Bij langdurig gebruik van protonpompremmers kan ernstige hypomagnesiëmie optreden. Wees alert op tekenen van hypomagnesiëmie zoals tetanie, vermoeidheid, delier, convulsies, duizeligheid en ventriculaire aritmieën. Overweeg regelmatige controle van de magnesiumspiegel bij combinatie met digoxine of andere middelen die de magnesiumspiegel kunnen verlagen (zoals diuretica).
De waarden van de gastrinespiegel kunnen verdubbelen en de absorptie van vitamine B12 kan verminderen als gevolg van hypo- of achloorhydrie. Bij langdurig gebruik is het advies om regelmatig te controleren.
Protonpompremmers vermeerderen mogelijk de kans op fracturen, met name bij ouderen of bij aanwezigheid van andere risicofactoren.
:Gedurende ten minste 5 dagen voor Chromogranine A (CgA)-metingen de behandeling met omeprazol tijdelijk staken. Als 5 dagen na stoppen de CgA- en gastrinespiegels niet genormaliseerd zijn, de CgA-meting 14 dagen na stoppen met omeprazol opnieuw doen.
Patiënten met herhaalde of langdurige of veranderde symptomen, ouder dan 55 jaar, met leverziekten of een maagzweer in de anamnese en die omeprazol als zelfzorgmiddel gebruiken dienen hun arts in te lichten.
Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.
Omeprazol is substraat voor CYP2C19 en CYP3A4; het induceert CYP1A2 en remt CYP2C19.
Relevant:
Afname omeprazol: de concentratie daalt door apalutamide, enzalutamide, hypericum, metamizol (bij eenmalig gebruik metamizol is dit niet relevant) en rifampicine.
Omeprazol verhoogt de concentratie van: VKA's en fenytoïne.
Omeprazol verlaagt de concentratie van: clozapine.
Overig effect: het trombocytenaggregatieremmende effect van clopidogrel wordt mogelijk verminderd.
Niet relevant:
Afname omeprazol: de concentratie daalt door tocilizumab.
Toename omeprazol: de concentratie stijgt door fedratinib en rucaparib.
Omeprazol verlaagt de concentratie van: anagrelide, edoxaban, dabigatran en filgotinib.
Overig effect: de fosfaatbindende eigenschappen van sevelameer kunnen afnemen.
Niet beoordeeld:
De AUC kan bijna verviervoudigen en de Cmax verdubbelen bij combinatie met voriconazol.
De concentratie van carbamazepine, diazepam, digoxine en tacrolimus kan stijgen.
Interacties protonpompremmers algemeen:
Relevant:
Protonpompremmers verlagen de absorptie van: cefuroxim, posaconazolsuspensie, bepaalde tyrosinekinaseremmers (acalabrutinib, bosutinib, ceritinib, dacomitinib, dasatinib, erlotinib, gefitinib, lapatinib, neratinib, pazopanib, selpercatinib) sotorasib of ulipristal als noodanticonceptie (Ellaone®). De combinatie moet worden vermeden.
De absorptie van ketoconazol en itraconazolcapsules neemt af; aangeraden wordt ketoconazol of itraconazolcapsules met een zure koolzuurhoudende frisdank (zoals cola) in te nemen.
De effectiviteit van atazanavir, ledipasvir, rilpivirine of velpatasvir kan afnemen.
Overig effect: de concentratie van methotrexaat en de inactieve 7-hydroxy-metaboliet kan stijgen; dit is gemeld voor 'high dose' methotrexaat. Staak de protonpompremmer tijdelijk rondom de methotrexaatkuur.
Niet relevant:
Protonpompremmers verlagen de absorptie van: alpelisib, entrectinib, ibrutinib, mycofenolzuur, palbociclib, riociguat, ulipristal bij vleesbomen (Esmya®) en vismodegib.
Het trombocytenaggregatieremmende effect van prasugrel kan afnemen.
De binding van fosfaat aan calciumcarbonaat kan worden geremd.
Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.
H2-ANTAGONISTEN | ||
---|---|---|
A02BA01 | ||
A02BA03 | ||
A02BA02 |
PROTONPOMPREMMERS | ||
---|---|---|
Nexium
|
A02BC05 | |
Pantozol
|
A02BC02 |
OVERIGE MIDDELEN BIJ ULCUS PEPTICUM EN OESOFAGEALE REFLUX | ||
---|---|---|
Gaviscon, Rennie Duo
|
A02BX13 | |
Peptonorm
|
A02BX02 |
Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.
Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.