Purine-antagonist. Analogon van guanine, De actieve metabolieten van tioguanine remmen de novo-purinesynthese en purine-nucleotide-omzettingen. Tioguanine zelf is waarschijnlijk cytotoxisch door inbouw in nucleïnezuren van DNA. Er is kruisresistentie met mercaptopurine.
Geen informatie
Tablet (als 0.5-water) 10 mg, 20 mg, 40 mg
Capsule 5 mg, 16 mg, 18 mg, 21 mg, 24 mg, 28 mg
Oncologische aandoeningen |
---|
|
GFR ≥10 ml/min/1.73m2: aanpassing van de dosering is niet nodig.
GFR <10 ml/min/1.73m2: een algemeen advies kan niet worden gegeven.
Zeer vaak (> 10%): beenmergdepressie leidend tot leukopenie en trombocytopenie. Bij langdurig gebruik: levertoxiciteit met vasculaire endotheel beschadiging (o.a. veno-occlusieve ziekte, portale hypertensie, stijging van leverenzymwaarden). Vaak (1-10%): stomatitis, gastro-intestinale intolerantie. Bij kortdurend gebruik: levertoxiciteit (reversibele veno-occlusieve ziekte). Zelden (0,1-1%): intestinale necrose en perforatie. Centrilobulaire hepatische necrose is gemeld bij patiënten met combinatiechemotherapie, orale contraceptiva, hoge dosering van tioguanine en alcohol.
Bij onverwacht ernstige beenmergdepressie kan sprake zijn van een thiopurinemethyltransferase (TPMT)-deficiëntie.
Meld bijwerkingen bij kinderen altijd bij Lareb
Vanwege een groot risico van levertoxiciteit (o.a. veno-occlusieve ziekte, portale hypertensie) tioguanine niet toepassen voor onderhouds- of vergelijkbare langdurige behandeling. Voorzichtig bij gestoorde lever- of nierfunctie. Regelmatig volledige bloedtellingen uitvoeren i.v.m. beenmergremming, die ook na staken van de therapie nog kan optreden. Op grond hiervan kan onderbreking van de behandeling, dosisaanpassing of verlenging van het therapie-vrije interval nodig zijn. Patiënten met erfelijke deficiëntie van het enzym thiopurinemethyltransferase (TPMT) zijn gevoeliger voor het myelosuppressieve effect van tioguanine. Tijdens de fase van remissie-inductie kan de patiënt verschillende malen een periode van relatieve beenmergaplasie doormaken. Controleer wekelijks de leverfunctie. Resistentie is mogelijk bij totale deficiëntie van het enzym hypoxanthine-guanine-fosforbosyl-transferase dat tioguanine omzet in een actieve metaboliet, zoals bij het Lesch-Nyhansyndroom. Bij snelle cellysis is er een risico van hyperurikemie, hyperuricosurie en/of urinezuur nefropathie; neem maatregelen vanaf 3 dagen vóór en tijdens de behandeling ter voorkoming van stijging van de urinezuurspiegel.
Relevant: de toxiciteit kan toenemen door allopurinol en febuxostat .
Bij combinatie met ribavirine kan reversibele beenmergdepressie optreden.
De instelling op carbamazepine kan tijdelijk worden beïnvloed tijdens de chemokuur, met als mogelijk gevolg een te lage carbamazepineconcentratie.
Niet relevant: de blootstelling aan de actieve metabolieten (thioguanine-nucleotiden) kan toenemen door mesalazine, olsalazine en sulfasalazine.
Geen interactie: in de literatuur is geen onderbouwing voor interactie met co-trimoxazol, trimethoprim of protonpompremmers..
Interacties oncolytica algemeen:
Relevant: de meeste cytostatische oncolytica (niet de tyrosinekinaseremmers en de monoklonale antilichamen) kunnen het effect van cumarinederivaten op vele manireren beïnvloeden. Hierdoor kan/zal de verlenging van de stollingstijd sterker fluctueren. Bovendien kan chemotherapie trombocytopenie veroorzaken. Trombocytopenie bij gebruik van cumarines geeft een extra verhoogde bloedingsneiging. Voor de meeste cytostatische oncolytica is toename van de werking van het cumarinederivaat gemeld, voor mercaptopurine en mitotaan is afname van de werking gemeld. Behalve enzymremming spelen ook andere factoren een rol, zoals de ziekte kanker zelf en chemotherapie gerelateerde factoren, zoals braken en leverinsufficiëntie door metastasen.
Levende vaccins: vanwege de immunosuppressieve werking van veel oncolytica kan vaccinatie met levende micro-organismen een gegeneraliseerde infectie veroorzaken. Dit geldt ook voor de monoklonale antilichamen en de tyrosinekinaseremmers met immunosuppressieve werking (zie aldaar). De combinatie moet worden vermeden.
Niet-levende vaccins: tijdens gebruik van oncolytica die immunosuppressief werken kunnen vaccinaties met gedode verwekker of afgeleid antigeen minder effectief zijn door een verminderde immuunrespons. In sommige gevallen kan het vaccin herhaald worden toegediend of kan een titerbepaling worden gedaan.
Geen interactie: in de literatuur is onvoldoende onderbouwing voor interactie met allergenen van natuurlijke oorsprong.
Niet beoordeeld: omega-3-vetzuren verminderen de effectiviteit van sommige oncolytica. KWF Kankerbestrijding ontraadt visoliesupplementen of vette vis te gebruiken vanaf 24 uur voorafgaand aan chemotherapie met irinotecan of platinaverbindingen tot en met 24 uur daarna.
Deze pagina geeft een overzicht van geneesmiddelen uit dezelfde ATC groep. Let op: Dit betekent niet per definitie dat deze middelen onderling uitwisselbaar zijn.
PURINEDERIVATEN | ||
---|---|---|
Evoltra
|
L01BB06 | |
Fludara
|
L01BB05 | |
Puri-Nethol, Xaluprine
|
L01BB02 | |
Atriance
|
L01BB07 |
PYRIMIDINEDERIVATEN | ||
---|---|---|
L01BC01 | ||
L01BC05 |