Deflazacort

Stofnaam
Deflazacort
Merknaam
ATC code
H02AB13
Doseringen
Nierfunctiestoornissen

Produkten, hulpstoffen, toediening en tekorten
Bijwerkingen
Contraindicaties
Waarschuwingen en voorzorgen

Interacties
Eigenschappen (PD/PK)

Registratiestatus
Middelen uit dezelfde ATC groep
Referenties
Versiebeheer

Eigenschappen Bron: ZorgInstituut Nederland - Farmacotherapeutisch Kompas

Deflazacort, een oxazolinederivaat van prednisolon, is een synthetische corticosteroïde prodrug waarvan de actieve metaboliet met hoge affiniteit bindt aan glucocorticoïde receptoren in weefsels, om krachtige ontstekingsremmende en immunosuppressieve effecten uit te oefenen. Heeft overwegend een glucocorticoïde effect en weinig tot geen effect op natriumretentie.

Farmacokinetiek bij kinderen

Geen farmacokinetische gegevens bij kinderen beschikbaar (SmPC)

Label dosisadvies Kinderformularium

Oraal: On-label

Toon SmPC tekst Toon SmPC tekst

SmPC tekst

> 6 jaar en 24 kg: Start: 0,25-1,5 mg/kg/dag

Beschikbare toedieningsvormen/sterktes

Tablet 6 mg, 30 mg.

6 mg deflazacort komt overeen met 5 mg prednison.

Overige info toediening/beschikbaarheid

Informatie over geneesmiddeltekorten

Doseringen

Inflammatoire aandoeningen, endocrinologische aandoeningen, neoplastische aandoeningen
  • Oraal
    • 6 jaar tot 18 jaar en ≥ 24 kg
      [1]
      • 0,25 - 1,5 mg/kg/dag in 1 dosis. Max: 90 mg/dag.
      • Indien voldoende respons is bereikt dosering geleidelijk verlagen tot de laagst mogelijke onderhoudsdosering.

Duchenne musculaire dystrofie (DMD)
  • Oraal
    • 2 jaar tot 18 jaar
      [1]
      • 0,9 mg/kg/dag in 1 dosis

Nierfunctiestoornissen bij kinderen > 3 maanden

Er zijn geen gegevens bekend over doseeraanpassing bij nierfunctiestoornissen.

Bijwerkingen bij kinderen

Groeiachterstand, cerebrale pseudotumor, acute pancreatitis, posterieur subcapsulair cataract, idiopathische intracraniale hypertensie (SmPC)

Bijwerkingen algemeen Bron: ZorgInstituut Nederland - Farmacotherapeutisch Kompas

Zelden (0,01-0,1%): verhoogde vatbaarheid voor infecties. Relatieve bijnierinsufficiëntie (kan aanhouden tot een jaar na staken van langdurige behandeling); onderdrukking van de HPA-as; gewichtstoename met Cushing-achtige vetverdeling. Natriumretentie, kaliumdepletie. Depressie. Hoofdpijn. Ulcus pepticum, dyspepsie, gastro-intestinale bloeding. Striae, acne. Osteoporose. Oedeem.

Frequentie onbekend: diabetes mellitus, hirsutisme, amenorroe, groeiachterstand bij kinderen. Euforie, hypomanie. Duizeligheid, slapeloosheid, verhoogde intracraniële druk, cerebrale pseudotumor bij kinderen. Posterieur subcapsulair cataract (vooral bij kinderen), verhoogde intra-oculaire druk, wazig zien. Hartfalen, hypertensie. Trombo-embolische complicaties. Perforatie van ulcus pepticum, acute pancreatitis (vooral bij kinderen). Vertraagde wondgenezing, dunner en brozer worden van de huid. Aseptische botnecrose, myopathie (vooral bij langdurig gebruik van hoge doses).

Meld bijwerkingen bij kinderen altijd bij Lareb

  • Bij kinderen worden veel geneesmiddelen off-label gebruikt. Alle ervaringen zijn belangrijk om te melden om zo meer kennis te verzamelen en te delen
  • Ook wanneer u niet zeker weet of de bijwerking echt door het geneesmiddel komt
Meld hier

Contra-indicatie algemeen Bron: ZorgInstituut Nederland - Farmacotherapeutisch Kompas

  • peptische ulceratie;
  • bacteriële en virale infecties zoals actieve tuberculose, oculaire herpes simplex, herpes zoster (viremische fase), waterpokken;
  • systemische schimmelinfecties;

Waarschuwingen en voorzorgen bij kinderen

Bij kinderen kan langdurig gebruik een groei- en ontwikkelingsachterstand veroorzaken.

Waarschuwingen en voorzorgen algemeen Bron: ZorgInstituut Nederland - Farmacotherapeutisch Kompas

Wees voorzichtig bij:

  • hartziekte of hartfalen (behalve in aanwezigheid van actieve reumatische carditis),
  • hypertensie,
  • trombo-embolische aandoening,
  • infectie (dan eerst een passende behandeling instellen),
  • gastritis of oesofagitis,
  • diverticulitis,
  • ulceratieve colitis als er kans is op perforatie of pyogene infectie,
  • recente darmanastomose,
  • diabetes mellitus,
  • emotionele instabiliteit of psychotische neiging,
  • epilepsie,
  • glaucoom,
  • hypothyroïdie en cirrose (het glucocorticoïde effect kan dan versterkt zijn).

Controleer op mogelijke verstoring van de elektrolytenbalans bij langdurige behandeling en bij hoge doses. Pas zo nodig de natrium- en kaliuminname aan.

Onderdrukking van de HPA-as (steroïdgeïnduceerde bijnierschorsinsufficiëntie) kan optreden bij langdurige behandeling. Om acute adrenale insufficiëntie te voorkomen, de corticosteroïdbehandeling altijd geleidelijk afbouwen, verspreid over weken of maanden naargelang de dosis en de duur van de behandeling. Bij stress (operatie, trauma, infectie) tijdens of gedurende een halfjaar ná een langdurige behandeling, kan een tijdelijke dosisverhoging ofwel opnieuw behandelen met corticosteroïden noodzakelijk zijn.

Corticosteroïden kunnen de glucosetolerantie verminderen. Latente diabetes mellitus kan manifest worden; dan een glucoseverlagende behandeling instellen. Bij verergering van bekende diabetes de glucoseverlagende behandeling intensiveren.

Bij visuele veranderingen, zoals wazig zien, een oogarts raadplegen. Cataract, glaucoom en centrale sereuze chorioretinopathie zijn gemeld na gebruik van corticosteroïden.

Interacties Bron: KNMP/Informatorium Medicamentorum

Deflazacort is substraat voor CYP3A4.

Relevant:
Toename deflazacort: de concentratie stijgt door cobicistat en ritonavir.

Niet beoordeeld:
De concentratie kan stijgen door overige krachtige CYP3A4-remmers.

Corticosteroïden voor systemisch gebruik

Relevant:
Afname corticosteroïden: de concentratie van bepaalde corticosteroïden (cortison, deflazacort, dexamethason, fludrocortison, hydrocortison, methylprednisolon, prednisolon, prednison) daalt door krachtige CYP3A4-inductoren. De interactie is niet relevant bij kortdurend gebruik van het corticosteroïd, zoals een stootkuur of in een chemokuur.

Overig effect: glucocorticoïden (behalve fludrocortison) kunnen de ulcerogene werking van NSAID's versterken. Het risico op een peptisch ulcus neemt toe bij hogere leeftijd, hogere doses van NSAID's en chronisch gebruik van NSAID's. Preventieve maatregelen moeten worden overwogen.

Glucocorticoïden (behalve fludrocortison) kunnen het risico op tendinitis en (achilles)peesruptuur ten gevolge van een fluorchinolon verhogen. Het risico hierop neemt toe bij leeftijd 60 jaar en ouder en verminderde nierfunctie.

Het effect van VKA's kan worden versterkt door hoge doses glucocorticosteroïden (behalve budesonide, fludrocortison en triamcinolon(hex)acetonide).

Levende vaccins: vaccinatie met levende micro-organismen tijdens immunosuppressieve therapie kan een gegeneraliseerde infectie veroorzaken. De combinatie wordt bij voorkeur vermeden; dit geldt zolang het corticosteroïd immunosuppressie veroorzaakt, met name bij systemisch gebruik langer dan 2 weken, echter niet bij substitutie en niet bij lokale toepassing (behalve bij grote oppervlakken onder occlusie).

Niet-levende vaccins: tijdens gebruik van immunosuppressiva kunnen vaccinaties met gedode verwekker of afgeleid antigeen minder effectief zijn door een verminderde immuunrespons. In sommige gevallen kan het vaccin herhaald worden toegediend of kan een titerbepaling worden gedaan.

De werking van immunocyanine kan worden verminderd.

Geen interactie:
In de literatuur is onvoldoende onderbouwing voor interactie met allergenen.

Niet beoordeeld:
Toename glucocorticoïden: isoniazide kan het levermetabolisme van glucocorticoïden remmen; andersom kunnen corticosteroïden de isoniazideconcentratie verlagen.

Ketoconazol kan het metabolisme van glucocorticoïden remmen.

Oestrogenen kunnen het effect van corticosteroïden versterken.

Glucocorticoïden kunnen de concentratie verminderen van: salicylaten (versnelling eliminatie).

Hoge doses corticosteroïden kunnen de werking van perifeer werkende spierrelaxantia verminderen en het risico op myopathie verhogen.

Glucocorticoïden kunnen de respons op somatropine verminderen.

Door het hyperglykemische effect kan de behoefte aan bloedglucoseverlagende middelen toenemen.

Combinatie met lisdiuretica, thiazidediuretica of amfotericine B kan leiden tot kaliumdepletie.

Bij combinatie met ciclosporine kan de ciclosporinespiegel toenemen en de klaring van corticosteroïden afnemen.

 

CORTICOSTEROIDEN VOOR SYSTEMISCH GEBRUIK

Deze pagina geeft een overzicht van geneesmiddelen uit dezelfde ATC groep. Let op: Dit betekent niet per definitie dat deze middelen onderling uitwisselbaar zijn.

MINERALOCORTICOIDEN

Fludrocortison

Florinef, Fludrace
H02AA02
GLUCOCORTICOIDEN
H02AB02

Hydrocortison

Hydrocortison oraal, IV; Solu-Cortef, Acecort, Alkindi
H02AB09

Methylprednisolon

Solu-medrol
H02AB04
H02AB06

Triamcinolon

Kenacort A, Lederspan
H02AB08

Referenties

  1. Vital Pharma Nordic ApS, SmPC Deflazacort (RVG 124419) 19-01-2024, www.geneesmiddeleninformatiebank.nl
  2. Informatorium Medicamentorum, Interacties, Geraadpleegd 3-2-2023
  3. Zorginstituut Nederland, Farmacotherapeutisch Kompas (Eigenschappen, Contra-Indicaties, Bijwerkingen, Waarschuwingen en Voorzorgen), Geraadpleegd 3-2-2023

Wijzigingen

  • 04 mei 2023 16:17: NIeuwe monografie obv SmPC

Therapeutic Drug Monitoring


Overdosering