Triamcinolon

Stofnaam
Triamcinolon
Merknaam
Kenacort A, Lederspan
ATC code
H02AB08
Doseringen
Nierfunctiestoornissen

Produkten, hulpstoffen, toediening en tekorten
Bijwerkingen
Contraindicaties
Waarschuwingen en voorzorgen

Interacties
Eigenschappen (PD/PK)

Registratiestatus
Middelen uit dezelfde ATC groep
Referenties
Versiebeheer

Eigenschappen Bron: ZorgInstituut Nederland - Farmacotherapeutisch Kompas

Synthetisch glucocorticoïd met zeer geringe mineralocorticoïde eigenschappen. Heeft sterke aspecifieke anti–inflammatoire effecten. Het onderliggende werkingsmechanisme bij diverse aandoeningen is niet volledig bekend. Werkingsduur (analgesie en anti-inflammatoir): intra-articulair 2–4 weken.

Farmacokinetiek bij kinderen

Geen informatie

Label dosisadvies Kinderformularium

Oraal: On-label
Kenakort: Artritis:

< 20 kg: Off-label
> 20 kg: Off-label
Lederspan: Unlicensed
 

Toon SmPC tekst Toon SmPC tekst

SmPC tekst

Oraal
>
35 kg: 
Start: 8-16 mg/dag in 4 doses, soms tot 48 mg/dag; onderhoud: geleidelijk verminderen met 2 mg, telkens na enkele dagen, totdat onderhoudsdosering is gevonden.
< 35 kg: Start: 4-12 mg/dag in 1 of meer doses; onderhoud: geleidelijk verminderen met 2 mg, telkens na enkele dagen, totdat onderhoudsdosering is gevonden.

Kenacort A:
synovitis bij osteoarthritis, rheumatoïdearthritis, acute en subacute bursitis, acute arthritis met zwellingen, epicondylitis, acute niet septische tenosynovitis en post-traumatische osteoarthritis.

intraarticulair:
>6jr: 2,5-5 mg kleine gewichten; 5-15 mg grotere gewrichten
intradermaal:
>12jr: beperken tot 0,1 ml (1,0 mg) per injectieplaats
Diverse aandoeningen:
6-12jr: start 40 mg diep IM (dosering is meer afhankelijk van ernst van de aandoening dan van leeftijd of gewicht)
>12jr: 40-80 mg

Lederspan: niet geregistreerd in Nederland
 

Beschikbare toedieningsvormen/sterktes

Triamcinolonacetonide: Inj.susp. 10 mg/ml; 40 mg/ml (bevat 9,9mg/ml benzylalcohol)
Triamcinilonhexacetonide: inj.vl: 20 mg /ml (bevat 9 mg/ml benzylalcohol)
Tablet 4 mg

Overige info toediening/beschikbaarheid

Informatie over geneesmiddeltekorten

Doseringen

Arthritis
  • Intra_articulair
    • 1 jaar tot 18 jaar
      [4] [5] [6] [7] [8] [9] [10] [11] [12]
      • Triamcinolonhexacetonide:
        Voor grotere gewrichten (o.a. knie en heup): 1 mg/kg/dosis. Maximaal 40 mg per gewricht.
        Voor kleinere gewrichten (o.a. enkel en pols): 0,5-0,75 mg/kg/dosis. Maximaal 30 mg per gewricht.

        Triamcinolonacetonide:
        2 mg/kg/dosis. Maximale dosis voor kleinere gewrichten 40 mg per gewricht en voor grotere gewrichten 80 mg per gewricht

      • Triamcinolonhexacetonide is effectiever gebleken dan triamcinolonacetonide bij jeugdreuma. 

Nierfunctiestoornissen bij kinderen > 3 maanden

GFR ≥10 ml/min/1.73m2: aanpassing van de dosering is niet nodig.

GFR <10 ml/min/1.73m2: een algemeen advies kan niet worden gegeven.

Bijwerkingen bij kinderen

Benigne intracraniële hypertensie (vooral bij kinderen tijdens of kort na snelle onttrekking).

Bijwerkingen algemeen Bron: ZorgInstituut Nederland - Farmacotherapeutisch Kompas

Na intramusculaire, intra-articulaire en intrabursale toediening: Vaak (1–10%): (opportunistische) infectie. Hoofdpijn. Cataract.

Soms (0,1–1%): maskering van infectie. Anafylactoïde reactie. Menstruatiestoornissen, vaginaal bloedverlies bij postmenopauzale vrouwen. Cushingsyndroom, belemmering van de groei bij kinderen, remming van hypothalamus-hypofyse-bijnieras, met kans op bijnierschorsinsufficiëntie ten tijde van stress (zoals trauma, operatie en ziekte). Natrium- en vochtretentie, kaliumverlies, hypokaliëmische alkalose, (inadequate controle van) diabetes mellitus. Verergering van reeds bestaande psychiatrische aandoeningen en stemmingsveranderingen, euforie, depressie, slapeloosheid, psychotische stoornissen. Benigne intracraniële hypertensie (vooral bij kinderen tijdens of kort na snelle onttrekking), convulsies, vertigo. Verhoogde oogdruk, glaucoom, exophthalmus, corneaperforatie. Trombo-embolie, tromboflebitis, necrotiserende vasculitis. Ulcus pepticum met meer kans op bloeding en (gemaskeerde) perforatie, pancreatitis, oesofagitis, misselijkheid, opgezette buik. Vertraagde wondgenezing, huidatrofie, petechiën en ecchymose, striae, erytheem, hyperhidrose, verminderde respons bij huidtesten, hirsutisme, acne, cutane lupus erythematodes, allergische reacties zoals urticaria. Spierzwakte en spieratrofie (steroïdmyopathie), osteoporose met kans op compressiefracturen van de wervels of pathologische fracturen, vertraagd herstel van botfracturen, aseptische botnecrose (vooral van de femur- en humeruskoppen). Syncope, vermoeidheid. Hyperglykemie, glucosurie, afgenomen koolhydraattolerantie, negatieve stikstofbalans door eiwitafbraak.

Verder zijn gemeld: sepsis. Leukocytose, verlaagde eosinofielen-, lymfocyten- en monocytentelling. Steroïd-geïnduceerde diabetes mellitus. Angst. Peesbreuk.

Na intra-articulaire toediening zijn tevens gemeld: Soms (0,1–1%): irritatie op de injectieplaats, pijn, paresthesie, steriel abces, hyper- en hypopigmentatie, Charcot-achtige artropathie, toename van de klachten van het gewricht.

Na intradermale toediening zijn tevens gemeld: Soms (0,1–1%): blindheid, samengaand met intralaesionale behandeling rond het gezicht en hoofd, voorbijgaande lokale klachten, steriel abces, hyper- en hypopigmentatie, (sub)cutane atrofie.

Na intramusculaire toediening zijn tevens gemeld: Soms (0,1–1%): pijn, steriel abces, hyper- en hypopigmentatie, (sub)cutane atrofie, Charcot-achtige artropathie.

Meld bijwerkingen bij kinderen altijd bij Lareb

  • Bij kinderen worden veel geneesmiddelen off-label gebruikt. Alle ervaringen zijn belangrijk om te melden om zo meer kennis te verzamelen en te delen
  • Ook wanneer u niet zeker weet of de bijwerking echt door het geneesmiddel komt
Meld hier

Contra-indicatie algemeen Bron: ZorgInstituut Nederland - Farmacotherapeutisch Kompas

Systemische therapie
ulcus ventriculi en ulcus duodeni;
acute infectieuze processen, vooral virusinfecties en systemische schimmelinfecties;
parasitaire infecties, tropische worminfecties;

I.m.-toediening niet toepassen bij immuungemedieerde trombocytopenie.

Lokale therapie
infectie van de plaats van aandoening, bv. septische artritis ten gevolge van gonorroe of tuberculose;
bacteriëmie of systemische schimmelinfecties;
instabiliteit van het gewricht.

Waarschuwingen en voorzorgen bij kinderen

De groei en ontwikkeling van zuigelingen en kinderen nauwlettend volgen bij langdurig gebruik van corticosteroïden; om groeiremming te voorkomen streven naar een alternerende dosering.Waterpokken en mazelen kunnen bij niet-immune patiënten die corticosteroïden gebruiken een ernstiger en zelfs fataal beloop hebben; blootgestelde patiënten dienen zich direct onder medische behandeling te stellen.
De injectievloeistof niet intraveneus toepassen.

Waarschuwingen en voorzorgen algemeen Bron: ZorgInstituut Nederland - Farmacotherapeutisch Kompas

Bij langdurig gebruik van glucocorticoïden is regelmatige oogheelkundige controle gewenst, vanwege het risico op cataract en glaucoom.

Endocriene effecten: Bij langdurige behandeling kan steroïdgeïnduceerde bijnierschorsinsufficiëntie ontstaan, welke nog maanden na staken van de behandeling kan aanhouden. Om acute adrenale insufficiëntie te voorkomen, de corticosteroïdbehandeling altijd geleidelijk afbouwen, verspreid over weken of maanden naargelang de dosis en de duur van de behandeling. Tussentijds optreden van ziekte, letsel of operaties gedurende langdurige behandeling vereist een tijdelijke dosisverhoging; ook na staken van de behandeling kan het nodig zijn om in dergelijke gevallen tijdelijk weer met corticosteroïden te behandelen.

Immunosuppressieve effecten: Bij gebruik van glucocorticoïden bestaat een verhoogde gevoeligheid voor infectie met maskering van de klinische verschijnselen van infectie en ontsteking. Tevens kunnen latente infecties veroorzaakt door bijvoorbeeld Mycobacterium, Pneumocystis jiroveci, Strongyloides en Entamoeba histolytica manifest worden. Opleving van een infectie met Strongyloides kan leiden tot ernstige enterocolitis en sepsis. Waterpokken en mazelen kunnen bij niet-immune patiënten een ernstiger en zelfs fataal beloop hebben; blootgestelde patiënten direct onder medische behandeling stellen. Het gebruik bij actieve tuberculose beperken tot die gevallen van fulminerende of gedissemineerde tuberculose en hierbij een adequaat tuberculostaticum geven. Bij latente tuberculose of bij tuberculinereactiviteit chemoprofylaxe geven tijdens langdurige behandeling. Bij een patiënt die enige tijd in de tropen is geweest of die een onverklaarbare diarree heeft, latente of manifeste amoebiasis uitsluiten alvorens de behandeling te starten.

Comorbiditeit: Gebruik glucocorticoïden terughoudend bij aspecifieke colitis ulcerosa, als de kans op een dreigende perforatie, abces of andere pyogene infectie bestaat. Wees ook terughoudend bij diverticulitis, recente darmanastomosen, peptisch ulcus in de voorgeschiedenis, eerder door glucocorticoïd teweeggebrachte myopathie, nierinsufficiëntie, diabetes mellitus, hypertensie, hartfalen, recent myocardinfarct, tromboflebitis, trombo-embolie, exantheem, osteoporose, metastaserend carcinoom, myasthenia gravis, epilepsie, psychiatrische voorgeschiedenis, glaucoom en oculaire herpes vanwege een mogelijke perforatie van de cornea. Bij hypothyroïdie en bij cirrose hebben glucocorticoïden een sterker effect.

Anafylactische reacties zijn voorgekomen bij behandeling met parenterale glucocorticoïden. Daarom vóór toediening de aangewezen voorzorgsmaatregelen nemen, in het bijzonder wanneer de patiënt eerder allergisch reageerde op een geneesmiddel.

Bij ouderen is zorgvuldige observatie van belang omdat de gebruikelijke bijwerkingen (zoals osteoporose, hypertensie, hypokaliëmie, diabetes mellitus, gevoeligheid voor infecties en atrofie van de huid) bij hen tot levensbedreigende reacties kunnen leiden.

Interacties Bron: KNMP/Informatorium Medicamentorum

Relevant:

Afname triamcinolon: de concentratie daalt door efavirenz.

Toename triamcinolon: de concentratie stijgt door cobicistat en ritonavir.

Interacties corticosteroiden algemeen

Relevant:

Afname corticosteroïden: de concentratie van bepaalde corticosteroïden (cortison, deflazacort, dexamethason, fludrocortison, hydrocortison, methylprednisolon, prednisolon, prednison) daalt door krachtige CYP3A4-inductoren. De interactie is niet relevant bij kortdurend gebruik van het corticosteroïd, zoals een stootkuur of in een chemokuur.

Overig effect: glucocorticoïden (behalve fludrocortison) kunnen de ulcerogene werking van NSAID's versterken. Het risico op een peptisch ulcus neemt toe bij hogere leeftijd, hogere doses van NSAID's en chronisch gebruik van NSAID's. Preventieve maatregelen moeten worden overwogen.

Glucocorticoïden (behalve fludrocortison) kunnen het risico op tendinitis en (achilles)peesruptuur ten gevolge van een fluorchinolon verhogen. Het risico hierop neemt toe bij leeftijd 60 jaar en ouder en verminderde nierfunctie.

Het effect van VKA's kan worden versterkt door hoge doses glucocorticosteroïden (behalve budesonide, fludrocortison en triamcinolon(hex)acetonide).

Levende vaccins: vaccinatie met levende micro-organismen tijdens immunosuppressieve therapie kan een gegeneraliseerde infectie veroorzaken. De combinatie wordt bij voorkeur vermeden; dit geldt zolang het corticosteroïd immunosuppressie veroorzaakt, met name bij systemisch gebruik langer dan 2 weken, echter niet bij substitutie en niet bij lokale toepassing (behalve bij grote oppervlakken onder occlusie).

Niet-levende vaccins: tijdens gebruik van immunosuppressiva kunnen vaccinaties met gedode verwekker of afgeleid antigeen minder effectief zijn door een verminderde immuunrespons. In sommige gevallen kan het vaccin herhaald worden toegediend of kan een titerbepaling worden gedaan.

De werking van immunocyanine kan worden verminderd.

Geen interactie:
In de literatuur is onvoldoende onderbouwing voor interactie met allergenen.

Niet beoordeeld:
Toename glucocorticoïden: isoniazide kan het levermetabolisme van glucocorticoïden remmen; andersom kunnen corticosteroïden de isoniazideconcentratie verlagen.

Ketoconazol kan het metabolisme van glucocorticoïden remmen.

Oestrogenen kunnen het effect van corticosteroïden versterken.

Glucocorticoïden kunnen de concentratie verminderen van: salicylaten (versnelling eliminatie).

Hoge doses corticosteroïden kunnen de werking van perifeer werkende spierrelaxantia verminderen en het risico op myopathie verhogen.

Glucocorticoïden kunnen de respons op somatropine verminderen.

Door het hyperglykemische effect kan de behoefte aan bloedglucoseverlagende middelen toenemen.

Combinatie met lisdiuretica, thiazidediuretica of amfotericine B kan leiden tot kaliumdepletie.

Bij combinatie met ciclosporine kan de ciclosporinespiegel toenemen en de klaring van corticosteroïden afnemen.

CORTICOSTEROIDEN VOOR SYSTEMISCH GEBRUIK

Deze pagina geeft een overzicht van geneesmiddelen uit dezelfde ATC groep. Let op: Dit betekent niet per definitie dat deze middelen onderling uitwisselbaar zijn.

MINERALOCORTICOIDEN

Fludrocortison

Florinef, Fludrace
H02AA02
GLUCOCORTICOIDEN
H02AB13
H02AB02

Hydrocortison

Hydrocortison oraal, IV; Solu-Cortef, Acecort, Alkindi
H02AB09

Methylprednisolon

Solu-medrol
H02AB04
H02AB06

Referenties

  1. Zulian F, et al, Triamcinolone acetonide and hexacetonide intra-articular treatment of symmetrical joints in juvenile idiopathic arthritis: a double-blind trial., Rheumatology (Oxford), 2004 , Oct;43(10), 1288-91
  2. ZorgInstituut Nederland, Farmacotherapeutisch Kompas (Eigenschappen, Contra-Indicaties, Bijwerkingen, Waarschuwingen en Voorzorgen), Geraadpleegd 1-12-2022
  3. Informatorium Medicamentorum, Interacties, Geraadpleegd 12-1-2023
  4. Eberhard BA, et al, Comparison of the intraarticular effectiveness of triamcinolone hexacetonide and triamcinolone acetonide in treatment of juvenile rheumatoid arthritis, J Rheumatol, 2004, Dec;31(12), 2507-12
  5. Lanni S, et al, Outcome and predicting factors of single and multiple intra-articular corticosteroid injections in children with juvenile idiopathic arthritis, Rheumatology (Oxford), 2011 , Sep;50(9), 1627-34
  6. Zulian F, et al, Comparison of intra-articular triamcinolone hexacetonide and triamcinolone acetonide in oligoarticular juvenile idiopathic arthritis, Rheumatology (Oxford), 2003 , Oct;42(10), 1254-9
  7. Bloom BJ, et al, Intra-articular corticosteroid therapy for juvenile idiopathic arthritis: report of an experiential cohort and literature review, Rheumatol Int, 2011, Jun;31(6), 749-56
  8. Cleary AG, et al, Intra-articular corticosteroid injections in juvenile idiopathic arthritis, Arch Dis Child, 2003, Mar;88(3), 192-6
  9. Hertzberger-ten Cate R, Fiselier T. , Pauciarticulaire juveniele chronische arthritis. , Tijdschr Kindergeneeskd. , 1991, Oct;59(5), 148-52
  10. Kumar S, et al, Cushing's syndrome after intra-articular and intradermal administration of triamcinolone acetonide in three pediatric patients, Pediatrics, 2004, Jun;113(6), 1820-4
  11. Unsal E, , Intraarticular triamcinolone in juvenile idiopathic arthritis, Indian Pediatr, 2008, Dec;45(12), 995-7
  12. Verma S, et al, Feasibility and efficacy of intraarticular steroids (IAS) in juvenile idiopathic arthritis (JIA). , Indian Pediatr, 2009, Mar;46(3), 264-5
  13. Centrafarm BV, SmPC Triamcinolon tabletten (RVG 53166) 12-10-2015, www.geneesmiddeleninformatiebank.nl

Wijzigingen

  • 30 april 2021 16:19: De orale toepassing van triamcinolon is verwijderd uit het Kinderformularium, omdat er geen orale toedieningsvormen meer beschikbaar zijn.

Therapeutic Drug Monitoring


Overdosering