Deflazacort, een oxazolinederivaat van prednisolon, is een synthetische corticosteroïde prodrug waarvan de actieve metaboliet met hoge affiniteit bindt aan glucocorticoïde receptoren in weefsels, om krachtige ontstekingsremmende en immunosuppressieve effecten uit te oefenen. Heeft overwegend een glucocorticoïde effect en weinig tot geen effect op natriumretentie.
Geen farmacokinetische gegevens bij kinderen beschikbaar (SmPC)
Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.
Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.
Tablet 6 mg, 30 mg.
6 mg deflazacort komt overeen met 5 mg prednison.
Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.
Inflammatoire aandoeningen, endocrinologische aandoeningen, neoplastische aandoeningen |
---|
|
Duchenne musculaire dystrofie (DMD) |
---|
|
Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.
Er zijn geen gegevens bekend over doseeraanpassing bij nierfunctiestoornissen.
Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.
Groeiachterstand, cerebrale pseudotumor, acute pancreatitis, posterieur subcapsulair cataract, idiopathische intracraniale hypertensie (SmPC)
Zelden (0,01-0,1%): verhoogde vatbaarheid voor infecties. Relatieve bijnierinsufficiëntie (kan aanhouden tot een jaar na staken van langdurige behandeling); onderdrukking van de HPA-as; gewichtstoename met Cushing-achtige vetverdeling. Natriumretentie, kaliumdepletie. Depressie. Hoofdpijn. Ulcus pepticum, dyspepsie, gastro-intestinale bloeding. Striae, acne. Osteoporose. Oedeem.
Frequentie onbekend: diabetes mellitus, hirsutisme, amenorroe, groeiachterstand bij kinderen. Euforie, hypomanie. Duizeligheid, slapeloosheid, verhoogde intracraniële druk, cerebrale pseudotumor bij kinderen. Posterieur subcapsulair cataract (vooral bij kinderen), verhoogde intra-oculaire druk, wazig zien. Hartfalen, hypertensie. Trombo-embolische complicaties. Perforatie van ulcus pepticum, acute pancreatitis (vooral bij kinderen). Vertraagde wondgenezing, dunner en brozer worden van de huid. Aseptische botnecrose, myopathie (vooral bij langdurig gebruik van hoge doses).
Meld bijwerkingen bij kinderen altijd bij Lareb
Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.
Bij kinderen kan langdurig gebruik een groei- en ontwikkelingsachterstand veroorzaken.
Wees voorzichtig bij:
Controleer op mogelijke verstoring van de elektrolytenbalans bij langdurige behandeling en bij hoge doses. Pas zo nodig de natrium- en kaliuminname aan.
Onderdrukking van de HPA-as (steroïdgeïnduceerde bijnierschorsinsufficiëntie) kan optreden bij langdurige behandeling. Om acute adrenale insufficiëntie te voorkomen, de corticosteroïdbehandeling altijd geleidelijk afbouwen, verspreid over weken of maanden naargelang de dosis en de duur van de behandeling. Bij stress (operatie, trauma, infectie) tijdens of gedurende een halfjaar ná een langdurige behandeling, kan een tijdelijke dosisverhoging ofwel opnieuw behandelen met corticosteroïden noodzakelijk zijn.
Corticosteroïden kunnen de glucosetolerantie verminderen. Latente diabetes mellitus kan manifest worden; dan een glucoseverlagende behandeling instellen. Bij verergering van bekende diabetes de glucoseverlagende behandeling intensiveren.
Bij visuele veranderingen, zoals wazig zien, een oogarts raadplegen. Cataract, glaucoom en centrale sereuze chorioretinopathie zijn gemeld na gebruik van corticosteroïden.
Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.
Deflazacort is substraat voor CYP3A4.
Relevant:
Toename deflazacort: de concentratie stijgt door cobicistat en ritonavir.
Niet beoordeeld:
De concentratie kan stijgen door overige krachtige CYP3A4-remmers.
Corticosteroïden voor systemisch gebruik
Relevant:
Afname corticosteroïden: de concentratie van bepaalde corticosteroïden (cortison, deflazacort, dexamethason, fludrocortison, hydrocortison, methylprednisolon, prednisolon, prednison) daalt door krachtige CYP3A4-inductoren. De interactie is niet relevant bij kortdurend gebruik van het corticosteroïd, zoals een stootkuur of in een chemokuur.
Overig effect: glucocorticoïden (behalve fludrocortison) kunnen de ulcerogene werking van NSAID's versterken. Het risico op een peptisch ulcus neemt toe bij hogere leeftijd, hogere doses van NSAID's en chronisch gebruik van NSAID's. Preventieve maatregelen moeten worden overwogen.
Glucocorticoïden (behalve fludrocortison) kunnen het risico op tendinitis en (achilles)peesruptuur ten gevolge van een fluorchinolon verhogen. Het risico hierop neemt toe bij leeftijd 60 jaar en ouder en verminderde nierfunctie.
Het effect van VKA's kan worden versterkt door hoge doses glucocorticosteroïden (behalve budesonide, fludrocortison en triamcinolon(hex)acetonide).
Levende vaccins: vaccinatie met levende micro-organismen tijdens immunosuppressieve therapie kan een gegeneraliseerde infectie veroorzaken. De combinatie wordt bij voorkeur vermeden; dit geldt zolang het corticosteroïd immunosuppressie veroorzaakt, met name bij systemisch gebruik langer dan 2 weken, echter niet bij substitutie en niet bij lokale toepassing (behalve bij grote oppervlakken onder occlusie).
Niet-levende vaccins: tijdens gebruik van immunosuppressiva kunnen vaccinaties met gedode verwekker of afgeleid antigeen minder effectief zijn door een verminderde immuunrespons. In sommige gevallen kan het vaccin herhaald worden toegediend of kan een titerbepaling worden gedaan.
De werking van immunocyanine kan worden verminderd.
Geen interactie:
In de literatuur is onvoldoende onderbouwing voor interactie met allergenen.
Niet beoordeeld:
Toename glucocorticoïden: isoniazide kan het levermetabolisme van glucocorticoïden remmen; andersom kunnen corticosteroïden de isoniazideconcentratie verlagen.
Ketoconazol kan het metabolisme van glucocorticoïden remmen.
Oestrogenen kunnen het effect van corticosteroïden versterken.
Glucocorticoïden kunnen de concentratie verminderen van: salicylaten (versnelling eliminatie).
Hoge doses corticosteroïden kunnen de werking van perifeer werkende spierrelaxantia verminderen en het risico op myopathie verhogen.
Glucocorticoïden kunnen de respons op somatropine verminderen.
Door het hyperglykemische effect kan de behoefte aan bloedglucoseverlagende middelen toenemen.
Combinatie met lisdiuretica, thiazidediuretica of amfotericine B kan leiden tot kaliumdepletie.
Bij combinatie met ciclosporine kan de ciclosporinespiegel toenemen en de klaring van corticosteroïden afnemen.
Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.
MINERALOCORTICOIDEN | ||
---|---|---|
Florinef, Fludrace
|
H02AA02 |
GLUCOCORTICOIDEN | ||
---|---|---|
H02AB02 | ||
Hydrocortison oraal, IV; Solu-Cortef, Acecort, Alkindi
|
H02AB09 | |
Solu-medrol
|
H02AB04 | |
H02AB06 | ||
Kenacort A, Lederspan
|
H02AB08 |
Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.
Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.