Burosumab is een recombinant humaan monoklonaal antilichaam (IgG1) dat zich bindt aan fibroblast groeifactor 23 (FGF23) en de activiteit ervan remt. Door de remming van FGF23 neemt de tubulaire reabsorptie van fosfaat uit de nieren toe en stijgt de serumconcentratie van 1,25-dihydroxy-vitamine D.
Cl = 136 ml/dag (uitgaande van een kind 30 kg).
Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.
Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.
Inj.vlst: 10 mg/ml, 20 mg/ml en 30 mg/ml.
Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.
X-gebonden hypofosfatemie |
---|
|
Tumorgeïnduceerde osteomalacie (TIO) |
---|
|
Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.
Er zijn geen gegevens bekend over doseeraanpassing bij nierfunctiestoornissen.
Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.
Bij kinderen met XLH
Zeer vaak (> 10%): hoesten. Hoofdpijn, duizeligheid. Misselijkheid, braken, diarree, obstipatie. Tandabces, tandcariës. Spierpijn, pijn in extremiteit. Milde of matige overgevoeligheidsreactie zoals huiduitslag, urticaria, zwelling van het aangezicht en dermatitis. Reactie op de injectieplaats (zoals pijn, erytheem, uitslag, jeuk, zwelling, urticaria, hematoom en verharding), koorts. Daling serumspiegel vitamine D (25-hydroxycholecalciferol).
Verder is gemeld: stijging serumfosfaatspiegel.
Bij volwassenen met XLH of TIO
Zeer vaak (> 10%): hoofdpijn, duizeligheid, rustelozebenensyndroom. Obstipatie. Tandinfectie. Rugpijn, spierspasmen. Reactie op de injectieplaats (zoals pijn, erytheem, uitslag, jeuk, zwelling, urticaria, hematoom en verharding). Daling serumspiegel vitamine D (25-hydroxycholecalciferol).
Vaak (1-10%): milde of matige overgevoeligheidsreactie zoals huiduitslag. Stijging serumfosfaatspiegel.
Meld bijwerkingen bij kinderen altijd bij Lareb
Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.
-Nuchtere serumfosfaatspiegel boven het normale bereik voor de leeftijd (wegens het risico op hyperfosfatemie);
-Ernstige nierfunctiestoornis of terminale nierziekte
Controleer alkalische fosfatase, calcium, parathyroïdhormoon (PTH) en creatinine in plasma bij kinderen van 1 - 2 jaar elke 3 maanden.
Controleer op tekenen van nefrocalcinose, bv. door middel van een ultrasonografie van de nieren, bij aanvang van de behandeling en elke 6 maanden tijdens de eerste 12 maanden van de behandeling, en vervolgens jaarlijks. Controleer alkalische fosfatase, calcium, parathyroïdhormoon (PTH) en creatinine in plasma elke 6 maanden (bij kinderen van 1 - 2 jaar elke 3 maanden) of wanneer dit is aangewezen. Controleer het calcium- en fosfaatgehalte in urine elke 3 maanden.
Controleer de nuchtere serumfosfaatspiegel, wegens risico op hyperfosfatemie, elke 2 weken tijdens de eerste maand van de behandeling, elke 4 weken tijdens de volgende 2 maanden en daarna indien nodig. Controleer deze ook 2 weken na elke dosisaanpassing. Bij volwassenen met TIO de nuchtere serumfosfaatspiegel 2 weken na elke dosis controleren gedurende de eerste 3 behandelingsmaanden en daarna indien nodig. Streef naar een nuchtere serumfosfaatspiegel in het onderste deel van het normale referentiebereik voor de leeftijd, om het risico op ectopische mineralisatie te verminderen. Onderbreken van de toediening en/of dosisverlaging kan nodig zijn, zie rubriek Doseringen. Meet de postprandiale serumfosfaatspiegel periodiek.
Als de onderliggende tumor bij TIO wordt behandeld (d.w.z. operatieve verwijdering of radiotherapie), de toediening onderbreken om risico op hyperfosfatemie te voorkomen. De behandeling alleen hervatten als de serumfosfaatspiegel onder het referentiebereik blijft.
De toediening bij een ernstige injectieplaats- of overgevoeligheidsreactie onderbreken en passende behandeling geven.
Als geen significante verbetering van biochemische of klinische markers van respons wordt waargenomen bij TIO, ondanks toediening van de maximale dosis, de behandeling staken.
Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.
Relevant: het risico op hyperfosfatemie en hypercalciëmie neemt toe bij combinatie met een oraal fosfaat of vitamine D. Gelijktijdige behandeling moet worden vermeden. Bij overstappen van een oraal fosfaat en vitamine D naar burosemab moeten serumcalcium, serumfostaat en parathyroïdhormoon (PTH) extra worden gemonitord.
Het risico op hypocalciëmie neemt toe bij combinatie met calcimimetica (cinacalcet, etelcalcetide); het serumcalcium en serumfostaat moeten extra worden gemonitord.
Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.
BISFOSFONATEN | ||
---|---|---|
Fosamax, Bonasol
|
M05BA04 | |
Pamipro
|
M05BA03 | |
Actonel
|
M05BA07 |
OVERIGE BOTMINERALISATIEBEINVLOEDENDE MIDDELEN | ||
---|---|---|
Xgeva
|
M05BX04 |
Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.
Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.