Cisatracurium is een niet-depolariserende spierverslapper met een middellange werkingsduur. Het bindt competitief aan de cholinerge nicotinereceptoren op de motorische eindplaat en blokkeert de werking van acetylcholine, hetgeen resulteert in een blokkade van de neuromusculaire prikkeloverdracht. Bij kinderen van 1 maand tot < 12 jaar heeft het een sneller intredende werking, een kortere klinisch effectieve werkingsduur en een sneller optredend spontaan herstel dan bij volwassenen.
Hersteltijd van de neuromusculaire blokkade: Spontaan herstel is onafhankelijk van de dosis en infusieduur (ook bij patiënten op intensive care (IC)).
Opheffen van de neuromusculaire blokkade: De neuromusculaire blokkade is antagoneerbaar met cholinesteraseremmers zoals neostigmine. Na toediening van een cholinesteraseremmer is de gemiddelde tijd van 25 tot 75% herstel en tot volledig klinisch herstel van de spierrespons (T4:T1 ratio ≥ 0,7) ca. 4 resp. 9 minuten (bij kinderen < 12 jaar ca. 2 resp. 5 min), bij een gemiddeld herstel van T1 van 10% (bij kinderen < 12 jaar 13%).
Cisatracurium heeft in het aanbevolen doseringsbereik geen significante vagus- of ganglionblokkerende eigenschappen. Hierdoor heeft het geen klinisch significante effect op de hartfrequentie en zal het bradycardie, bv. ten gevolge van vagale stimulatie tijdens de operatieve ingreep of van toegepaste anesthetica, niet maskeren. Cisatracurium is niet geassocieerd met dosisafhankelijke histamine-afgifte, zelfs niet bij een dosering tot en met 8× ED95.
Farmacokinetische parameterrelaties voor cisatracurium besilaat zijn uniek vanwege de orgaanonafhankelijke eliminatie. Cisatracurium wordt in het lichaam bij fysiologische pH en temperatuur afgebroken volgens Hofmann-eliminatie (een chemisch proces) waarbij laudanosine en een monoquaternaire acrylaatmetaboliet worden gevormd. Het monoquaternaire acrylaat wordt gehydrolyseerd door niet-specifieke plasma-esterases tot een monoquaternaire alcoholmetaboliet. De eliminatie van cisatracurium is voornamelijk orgaanonafhankelijk, maar de lever en de nieren zijn de primaire eliminatieroutes voor de klaring van de metabolieten. De metabolieten bezitten geen neuromusculaire blokkerende eigenschappen (SmPC).
De farmacokinetiek van cisatracurium wordt het best beschreven door het niet-traditionele open 2-compartimentenmodel. Door de strikt gecontroleerde temperatuur en pH wordt de eliminatiesnelheidsconstante (en dus T1/2) 'gefixeerd' door de orgaanonafhankelijke Hofmann-eliminatie van cisatracurium besylaat. Als gevolg hiervan is de CL van cisatracurium besylaat afhankelijk van Vd, en als Vd toeneemt (of afneemt), neemt ook de CL toe (Kisor 1999).
Er is weinig bewijs beschikbaar over de farmacokinetiek van cisatracurium bij kinderen (zie tabel 1). De T1/2 van cisatracurium bij kinderen is vergelijkbaar met die bij volwassenen, respectievelijk 22,9 ± 4,5 min en 22-29 min. In vergelijking met volwassenen hebben kinderen een groter distributievolume van cisatracurium (Imbeault 2006; Philips 1995; KNMP). Een toename van de Vd is consistent met het feit dat het extracellulaire vloeistofvolume relatief hoog is bij pasgeborenen en jonge kinderen.
De Vd en CL zijn hoger bij kinderen <2 jaar dan bij kinderen tussen 2 - 5 jaar. Verder is gebleken dat jonge kinderen een kortere aanvangstijd hebben, een langere spierblokkeerduur en hoge hoeveelheden cisatracurium in hun skeletspieren. Dit is begrijpelijk omdat de neuromusculaire juncties nog niet volledig ontwikkeld zijn, waardoor het aantal receptoren dat toegankelijk is voor cisatracurium om zich aan te binden in de motorische eindplaten beperkt is. Cisatracurium kan zich daarom ophopen bij de motorische eindplaten, wat het metabolisme van het geneesmiddel zou remmen (Yihui 2012; Wei-Jia 2017; Guo 2015).
Het is bekend dat hypothermie de neuromusculaire blokkade beïnvloedt en in het algemeen de gevoeligheid voor en de effecten van niet-depolariserende middelen verhoogt. Zuigelingen en kinderen die onderkoelde cardiopulmonaire bypass (CPB) ondergaan, vertonen een afname in CL, wat verwacht kan worden gezien de temperatuurafhankelijke Hofmann-eliminatie (Withington 2000 en 2011).
<1 mnd: off-label
≥ 1 mnd: On-label
Inj.vlst. (als dibesilaat) 2 mg/ml
Neuromusculaire blokkade |
---|
|
Er zijn geen gegevens bekend over doseeraanpassing bij nierfunctiestoornissen.
Cisatracurium wordt goed verdragen bij kinderen. Bij doses die klinisch relevant zijn, werden geen significante hemodynamische effecten of slechts kleine en verwaarloosbare hemodynamische effecten waargenomen. Bovendien waren er geen aanwijzingen voor het vrijkomen van histamine. Cisatracurium kan vernauwing van kleinere luchtwegen veroorzaken. Deze veranderingen waren echter mild en klinisch niet detecteerbaar (Odetola 2002; Burmester 2005; ShangGuan 2008; Meretoja 1996 ).
Vaak (1-10%): bradycardie, hypotensie.
Soms (0,1-1%): bronchospasmen. Overmatig blozen. Huiduitslag.
Zeer zelden (< 0,01%): (ernstige) anafylactische reactie (incl. anafylactische shock). Spierzwakte, myopathie (bij intensivecare-patiënten); zie voor meer informatie de rubriek Waarschuwingen en voorzorgen.
Meld bijwerkingen bij kinderen altijd bij Lareb
Monitor de neuromusculaire functie. De werkingsduur voor spierverslappers is dusdanig variabel dat voor extubatie relaxatiemeting overwogen dient te worden en het effect zo nodig te antagoneren.
Bij kinderen met obesitas wordt het ideale lichaamsgewicht aanbevolen bij het berekenen van de dosis cisatracurium in plaats van het totale lichaamsgewicht (Ross 2015).
Kruisovergevoeligheid – ook uit andere groepen – is mogelijk. Dit kan gebaseerd zijn op de hulpstoffen maar ook op de werkzame stof. Advies is om bij een vermeende allergische reactie op een spierverslapper een kinderallergoloog te consulteren en met het verzoek tevens te testen op veiligheid van alternatieve spierverslappers.
Wees voorzichtig bij overgevoeligheid voor andere neuromusculaire blokkers (NMBA's), aangezien een hoog percentage van kruisovergevoeligheid (> 50%) tussen de verschillende NMBA's is gemeld. Bij bekende overgevoeligheid voor atracurium, zie de rubriek Contra-indicaties.
Patiënten met neuromusculaire aandoeningen zoals myasthenia gravis vertonen een sterk toegenomen gevoeligheid voor niet-depolariserende NMBA's, waardoor een verlaagde aanvangsdosis van toepassing is;
Toediening als een snelle bolusinjectie (in 5–10 s) aan volwassen met een ernstige cardiovasculaire aandoening (NYHA-klasse I-III) die een coronaire bypassoperatie ondergaan, laat geen significante cardiovasculaire effecten zien bij doseringen t/m 0,4 mg/kg. De gegevens betreffende doseringen hoger dan 0,3 mg/kg zijn echter beperkt. Cisatracurium is niet onderzocht bij kinderen die hartoperaties ondergaan.
Wees voorzichtig bij ernstige verstoringen van het zuur-base-evenwicht en/of de elektrolytenbalans omdat deze de gevoeligheid voor NMBA's zowel kunnen vergroten als verkleinen.
Convulsies en spierzwakte en/of myopathie zijn gemeld bij IC-patiënten die atracurium ontvingen, echter er is geen relatie gevonden met atracurium of de metaboliet laudanosine (ook een metaboliet van cisatracurium). Deze patiënten hadden gewoonlijk één of meer predisponerende factoren voor convulsies (zoals schedeltrauma, cerebraal oedeem, virale encefalitis, hypoxische encefalopathie, uremie). Spierzwakte en/of myopathie zijn gemeld na langdurige toediening van spierverslappers aan ernstig zieke IC-patiënten waarbij het merendeel gelijktijdig corticosteroïden kreeg. Ook de onderliggende ziekte of andere geneesmiddelen kunnen echter een rol spelen in het optreden van spierzwakte.
Een verminderde nier- of leverfunctie beïnvloedt de werkingsduur waarschijnlijk niet; de duur van de neuromusculair blokkerende werking is niet afhankelijk van hepatisch of renaal metabolisme en uitscheiding door lever of nier.
Er zijn geen onderzoeksgegevens bij:
.
Interacties algemeen perifeer werkende spierrelaxantia:
Niet beoordeeld:
Niet-depolariserende spierrelaxantia
Afname effect: de neuromusculaire blokkade kan worden geantagoneerd door cholinesteraseremmers, zoals neostigmine. Dit kan ook optreden bij centraal werkende cholinesteraseremmers, zoals donepezil en rivastigmine.
De neuromusculaire blokkade kan worden verminderd door carbamazepine en fenytoïne.
Toename effect: aminoglycosiden, colistine en polymyxine B hebben zelf een neuromusculair blokkerende werking en kunnen de neuromusculaire blokkade versterken.
Inhalatie-anesthetica, zoals isofluraan en sevofluraan, esketamine, kinine, kinidine, chloroquine, corticosteroïden, magnesiumzouten (parenteraal) en voorafgaande toediening van suxamethonium kunnen de neuromusculaire blokkade versterken.
Als suxamethonium na een niet-depolariserende stof wordt toegediend, kan zowel versterking als verzwakking van de neuromusculaire blokkade optreden.
Diuretica, zoals furosemide, kunnen het effect versterken of verzwakken.
Deze pagina geeft een overzicht van geneesmiddelen uit dezelfde ATC groep. Let op: Dit betekent niet per definitie dat deze middelen onderling uitwisselbaar zijn.
CHOLINEDERIVATEN | ||
---|---|---|
M03AB01 |
OVERIGE KWATERNAIRE AMMONIUMVERBINDINGEN | ||
---|---|---|
Tracrium
|
M03AC04 | |
Mivacron
|
M03AC10 | |
Esmeron
|
M03AC09 | |
M03AC03 |
OVERIGE PERIFEER WERKENDE SPIERRELAXANTIA | ||
---|---|---|
Botox, Dysport, Xeomin
|
M03AX01 |