Teniposide

Stofnaam
Teniposide
Merknaam
Vumon
ATC code
L01CB02
Doseringen
Nierfunctiestoornissen

Produkten, hulpstoffen, toediening en tekorten
Bijwerkingen
Contraindicaties
Waarschuwingen en voorzorgen

Interacties
Eigenschappen (PD/PK)

Registratiestatus
Middelen uit dezelfde ATC groep
Referenties
Versiebeheer

Eigenschappen Bron: ZorgInstituut Nederland - Farmacotherapeutisch Kompas

Semisynthetisch derivaat van podofyllotoxine. De voornaamste werking bestaat uit het verhinderen van het intreden van de mitose; daarnaast remt het in mindere mate de reeds begonnen mitose of voorkomt de beëindiging daarvan. Heeft geen invloed op de synthese van nucleïnezuren.

Farmacokinetiek bij kinderen

Geen informatie

Label dosisadvies Kinderformularium

On-label

Toon SmPC tekst Toon SmPC tekst

SmPC tekst

ALL met verhoogd risico:
Totale dosis per cyclus is 300 mg/m2, toegediend over een periode van 3-5 dagen.

Beschikbare toedieningsvormen/sterktes

Conc. voor infusieopl. 10 mg/ml

Overige info toediening/beschikbaarheid

Informatie over geneesmiddeltekorten

Doseringen

Oncologische aandoeningen
  • Intraveneus
    • 1 maand tot 18 jaar
      [4]
      • Dosis en dosisfrequentie van cytostatica zijn afhankelijk van de aandoening en sterk aan nieuwe inzichten onderhevig. Cytostatica worden in de oncologie/hematologie veelal in combinatie gebruikt. Om deze redenen wordt verwezen naar de gedetailleerde behandelprotocollen.

        Als indicatie wordt de volgende dosering van de fabrikant genoemd: Totale dosis per cyclus 300 mg/m2, toegediend over een periode van 3-5 dagen.

Nierfunctiestoornissen bij kinderen > 3 maanden

GFR ≥10 ml/min/1.73m2: aanpassing van de dosering is niet nodig.

GFR <10 ml/min/1.73m2: een algemeen advies kan niet worden gegeven.

Bijwerkingen algemeen Bron: ZorgInstituut Nederland - Farmacotherapeutisch Kompas

Beenmergremming (leukopenie, trombocytopenie). Alopecia. Maag-darmstoornissen zoals anorexie, misselijkheid en braken, krampen en diarree, stomatitis. Teniposide en het oplosmiddel kunnen aanleiding geven tot anafylactoïde reacties met koorts, tachycardie, urticaria, bronchospasme en dyspneu; tevens zijn hypertensie en blozen gemeld. Neuropathie, vooral bij gelijktijdig gebruik van vincristinesulfaat. Hypotensie kan optreden bij te snelle infusie. Zelden: depressie van centrale zenuwstelsel bij hoge doses en hepatotoxiciteit.

Meld bijwerkingen bij kinderen altijd bij Lareb

  • Bij kinderen worden veel geneesmiddelen off-label gebruikt. Alle ervaringen zijn belangrijk om te melden om zo meer kennis te verzamelen en te delen
  • Ook wanneer u niet zeker weet of de bijwerking echt door het geneesmiddel komt
Meld hier

Contra-indicatie algemeen Bron: ZorgInstituut Nederland - Farmacotherapeutisch Kompas

Leverinsufficiëntie.

Waarschuwingen en voorzorgen bij kinderen

Extravasatie: Ernstige reacties zijn niet te verwachten.

Algemeen cytostatica: diverse cytostatica kunnen aanleiding geven tot overgevoeligheidsreacties. Een noodset (bevattende epinefrine, clemastine en hydrocortison) dient aanwezig te zijn in de behandelkamer. Daarnaast zijn specifieke antidota aanwezig in de noodset.

Waarschuwingen en voorzorgen algemeen Bron: ZorgInstituut Nederland - Farmacotherapeutisch Kompas

Het bloedbeeld dient regelmatig te worden gecontroleerd i.v.m. beenmergremming, die ook na staken van de therapie nog kan optreden. Op grond hiervan kan onderbreking van de behandeling, dosisaanpassing of verlenging van het therapievrije interval nodig zijn. Bacteriële infecties moeten worden bestreden alvorens de behandeling in te stellen. Teniposide mag niet intra-arterieel, intramusculair, intrapleuraal, intraperitoneaal of subcutaan worden ingespoten; evenmin als bolusinjectie of snelle infusie. Nauwlettend dient ervoor te worden gezorgd dat de vloeistof niet buiten de vaten komt. Door zowel mannen als vrouwen in de vruchtbare jaren dienen anticonceptieve maatregelen te worden genomen tijdens en ten minste 3 maanden na de therapie. Allergische reacties komen vaker voor bij patiënten met hersentumoren of een neuroblastoom en kunnen in verband staan met herhaald gebruik en cumulatieve dosering. Indien een anafylactoïde reactie optreedt, dient het verlies aan circulerend volume te worden tegengegaan. Bronchospasmen worden behandeld door intubatie, zuurstoftoediening en i.v. epinefrinetoediening (1:10.000). Bij behandeling met epipodofyllotoxinebevattende chemotherapeutica is secundaire leukemie met of zonder preleukemische fase beschreven.

Interacties Bron: KNMP/Informatorium Medicamentorum

Relevant: de instelling op carbamazepine, fenobarbital en fenytoïne kan tijdelijk worden beïnvloed tijdens de chemotherapeutische behandeling, met als mogelijk gevolg een te lage concentratie van het anti-epilepticum. Andersom kan de teniposideconcentratie dalen door carbamazepine, fenobarbital of fenytoïne. Dit 'omgekeerde effect' is echter ondergeschikt aan het effect op het anti-epilepticum.

Niet relevant: de Cmax en AUC van zidovudine kunnen worden verlaagd. Verder kan er in theorie een additief effect van beenmergdepressie zijn.

Interacties oncolytica algemeen:

Relevant: de meeste cytostatische oncolytica (niet de tyrosinekinaseremmers en de monoklonale antilichamen) kunnen het effect van cumarinederivaten op vele manireren beïnvloeden. Hierdoor kan/zal de verlenging van de stollingstijd sterker fluctueren. Bovendien kan chemotherapie trombocytopenie veroorzaken. Trombocytopenie bij gebruik van cumarines geeft een extra verhoogde bloedingsneiging. Voor de meeste cytostatische oncolytica is toename van de werking van het cumarinederivaat gemeld, voor mercaptopurine en mitotaan is afname van de werking gemeld. Behalve enzymremming spelen ook andere factoren een rol, zoals de ziekte kanker zelf en chemotherapie gerelateerde factoren, zoals braken en leverinsufficiëntie door metastasen.

Levende vaccins: vanwege de immunosuppressieve werking van veel oncolytica kan vaccinatie met levende micro-organismen een gegeneraliseerde infectie veroorzaken. Dit geldt ook voor de monoklonale antilichamen en de tyrosinekinaseremmers met immunosuppressieve werking (zie aldaar). De combinatie moet worden vermeden.

Niet-levende vaccins: tijdens gebruik van oncolytica die immunosuppressief werken kunnen vaccinaties met gedode verwekker of afgeleid antigeen minder effectief zijn door een verminderde immuunrespons. In sommige gevallen kan het vaccin herhaald worden toegediend of kan een titerbepaling worden gedaan.

Geen interactie: in de literatuur is onvoldoende onderbouwing voor interactie met allergenen van natuurlijke oorsprong.

Niet beoordeeld: omega-3-vetzuren verminderen de effectiviteit van sommige oncolytica. KWF Kankerbestrijding ontraadt visoliesupplementen of vette vis te gebruiken vanaf 24 uur voorafgaand aan chemotherapie met irinotecan of platinaverbindingen tot en met 24 uur daarna.

ALKALOIDEN EN OVERIGE NATUURLIJKE PRODUCTEN

Deze pagina geeft een overzicht van geneesmiddelen uit dezelfde ATC groep. Let op: Dit betekent niet per definitie dat deze middelen onderling uitwisselbaar zijn.

VINCA-ALKALOIDEN EN DERIVATEN
L01CA01
L01CA02
PODOFYLLOTOXINEDERIVATEN

Etoposide

Vepesid, Toposin
L01CB01
TAXANEN

Docetaxel

Taxotere
L01CD02

Referenties

  1. Rademaker C.M.A. et al, Geneesmiddelen-Formularium voor Kinderen, 2007
  2. Informatorium Medicamentorum, (Interacties), Geraadpleegd 8-1-2022
  3. ZorgInstituut Nederand, Farmacotherapeutisch Kompas (Eigenschappen, Contra-Indicaties, Bijwerkingen, Waarschuwingen en Voorzorgen), Geraadpleegd 18 nov 2014
  4. Bristol Myers Squibb BV, SPC Vumon (RVG 05839), www.cbg-meb.nl, Geraadpleegd 09 juli 2010, http://db.cbg-meb.nl/IB-teksten/h08539.pdf

Wijzigingen

Therapeutic Drug Monitoring


Overdosering