Tricyclisch antidepressivum (TCA) met matig sedatieve en sterk anticholinerge werking. Imipramine remt de synaptische heropname van noradrenaline en serotonine in ongeveer dezelfde mate. De actieve metaboliet desipramine remt de synaptische heropname van vooral noradrenaline.
Bij opvallend weinig werkzaamheid kan sprake zijn van een CYP2D6-polymorfisme.
De volgende kinetische parameters zijn gevonden (Tamayo M, et al 1992, Dell RB et al 1990):
Imipramine | Desipramine | |
---|---|---|
t½ (6-13 jaar, n=49) | 16,3 uur | 19,3 uur |
Vd (12-18 jaar, n=16) | 27 ± 14,3 l/kg | 27 ± 14,3 l/kg |
Cl (12-18 jaar, n=16) | 0,83 ± 0,2 l/kg/uur | 0,67 ± 0,45 l/kg/uur |
Dragee (hydrochloride) 10 mg, 25 mg
Tablet filmomhuld 25 mg
Enuresis nocturna |
---|
|
Er zijn geen gegevens bekend over doseeraanpassing bij nierfunctiestoornissen.
Sedatie, slaapstoornissen, droge mond (met soms als gevolg toename van cariës), gewichtstoename, obstipatie, duizeligheid, accommodatiestoornissen, sinustachycardie, orthostatische hypotensie, veranderingen van het ECG, aritmieën, geleidingsstoornissen, palpitaties, torsade de pointes, hypertensie en decompensatio cordis. Er is een casus met dystonie beschreven (Freitas 2012).
Gemeld zijn: anticholinerge effecten zoals droge mond, obstipatie, mydriase, accommodatiestoornissen, urineretentie en tachycardie; gewichtsverandering; orthostatische hypotensie; sufheid; slaapstoornissen, stijging van leverenzymwaarden. Tremoren, convulsies; libido- en potentiestoornissen; cardiovasculaire afwijkingen zoals sinustachycardie en andere aritmieën; transpiratie, hoofdpijn, duizeligheid, paresthesie, allergische huidreacties; angst, agitatie, verwarring, delirium; duizeligheid en hypertensie. Trombocytopenie, agranulocytose, eosinofilie, leukopenie, purpura, bronchospasme, anafylactische reacties met en zonder shock, SIADH, tinnitus, spraakstoornissen, extrapiramidale verschijnselen, gynaecomastie, galactorroe, haaruitval, verandering bloedsuikerwaarden. Cholestatische icterus, alveolitis en dysartrie. Suïcide gedachten en suïcidaal gedrag. Stomatitis, tonglaesies, misselijkheid, braken, paralytische ileus. Hyperpigmentatie. Na plotseling staken kan optreden misselijkheid, braken, buikpijn, diarree, slapeloosheid, hoofdpijn, nervositeit en angst. Bij gebruik van SSRI's en TCA's neemt, vooral bij een leeftijd > 50 jaar, de kans op botfracturen toe.
Meld bijwerkingen bij kinderen altijd bij Lareb
Samenvatting
Leidt tot verminderd reactie- en concentratievermogen, niet geven bij depressie; toename van angststoornissen in de eerste weken; patiënten in het bijzonder hoog risico patiënten (suïcidale gedachten, suïcidepoging) nauwkeurig observeren in verband met het verhoogde risico van suïcide. Bloeddruk, pols en ECG voor en gedurende de behandeling controleren, men dient tevens bedacht te zijn op het ontstaan en/of verergeren van de cardiale klachten. Verschijnselen als duizeligheid en hartkloppingen dienen onmiddellijk aandacht te krijgen. Vanwege meer kans op cariës is gebitscontrole aangewezen.
In tegenstelling tot bij volwassenen, wordt het gebruik van TCA’s bij kinderen en adolescenten met depressie ontraden; de effectiviteit en veiligheid zijn niet aangetoond en er zijn gevallen bekend met fatale afloop.
Het gebruik kan leiden tot verminderd reactie- en concentratievermogen. Vele dagelijkse bezigheden kunnen daarvan hinder ondervinden.
Toename van de angststoornissen kan voorkomen in de eerste weken van de behandeling.
Vóór behandeling is screening op risico van suïcide aangewezen. De behandeling van depressie en andere psychiatrische indicaties kan het toegenomen risico van suïcide verder vergroten gedurende de vroege stadia van herstel. Patiënten, in het bijzonder hoog-risico patiënten (suïcidale gedachten, suïcidepoging) dienen nauwkeurig gevolgd te worden tijdens behandeling met deze geneesmiddelen, in het bijzonder in het begin van de behandeling en na dosisaanpassingen. Patiënten moeten op de hoogte worden gebracht van de noodzaak om te letten op elke klinische verergering, suïcidaal gedrag of suïcidale gedachten en ongewone gedragsveranderingen en de noodzaak om onmiddellijk medisch advies in te winnen als deze symptomen zich voordoen. Patiënten dienen niet over de grote hoeveelheden van dit geneesmiddel te kunnen beschikken.
Bij gebruik van een TCA dient er gekeken te worden naar eventuele cardiale problematiek bij de patiënt en de familie, omdat deze groep middelen eventueel reeds bestaande of erfelijke kwetsbaarheid voor ritmestoornissen kunnen verergeren. Tevens is het noodzakelijk om de bloeddruk, pols en ECG voor en gedurende de behandeling te controleren. Verder moeten, in verband met deze cardiale bijwerkingen, verschijnselen als duizeligheid en hartkloppingen onmiddellijk aandacht krijgen.
Bij patiënten met een verhoogd risico op bijwerkingen kunnen bloedspiegelbepalingen uitgevoerd worden om de laagst mogelijke effectieve dosis te kunnen bepalen.
Vanwege meer kans op cariës is gebitscontrole aangewezen.
Controles: Voor het begin en tijdens de behandeling dient de bloeddruk te worden gecontroleerd. Treedt te sterke bloeddrukdaling op, dan dient de dosis te worden verminderd en/of de bloeddruk (bv. met sympathicomimetica) te worden verhoogd. Het verdient aanbeveling gedurende de behandeling tevens het bloedbeeld te controleren, vooral bij optreden van keelpijn en koorts. Bij leveraandoeningen periodiek de leverenzymwaarden bepalen.
Staken: Indien allergische huidreacties optreden, de behandeling staken.
Suïciderisico: Bij suïcidaal gedrag in de voorgeschiedenis, evenals bij patiënten < 25 jaar is extra controle aangewezen, met name in de eerste weken van de therapie (als het middel nog onvoldoende effectief is) en na dosisaanpassingen. Er is een groter suïciderisico in het vroege stadium van herstel. De patiënt dient daarnaast niet over grote hoeveelheden antidepressiva te kunnen beschikken. Bij verergering van de aandoening, bij suïcidale neigingen of andere psychiatrische symptomen overwegen om de therapie te wijzigen. Patiënten (en zorgverleners van patiënten) moeten op de hoogte worden gebracht om onmiddellijk medisch advies in te winnen als dergelijke symptomen zich voordoen. TCA's niet gebruiken voor depressie bij personen < 18 jaar; studies hebben geen gunstig effect van TCA's laten zien in deze leeftijdsgroep, en suïcidaliteit en vijandig gedrag kwamen vaker voor.
Psychiatrische effecten: Een onderliggende psychose of manie kan manifest worden of verergeren.
Oculaire effecten: Dit middel kan door mydriase de oogdruk verhogen en een aanval van acuut glaucoom veroorzaken.
Comorbiditeit: Wees terughoudend bij epilepsie, organische hersenbeschadiging, urineretentie, prostaathypertrofie, pylorusstenose, hart- en vaataandoeningen, hyperthyroïdie, lever- en nierfunctiestoornissen.
Afbouwen: Een behandeling mag niet plotseling worden gestaakt; de dosering moet geleidelijk worden verminderd.
Imipramine is substraat voor CYP2D6 (hoofdroute), CYP1A2, CYP3A4 en CYP2C19.
Relevant:
Afname imipramine: de concentratie daalt door carbamazepine, fenobarbital en primidon.
Toename imipramine: de concentratie stijgt door cimetidine en darifenacine.
Overig effect: bij combinatie met een MAO-remmer (fenelzine, tranylcypromine, moclobemide, rasagiline of selegiline) kan het serotoninesyndroom optreden. De combinatie wordt ontraden. Het herstel van MAO-enzymen duurt ong. 2 weken. Aanbevolen wachttijden: na staken van imipramine 2 weken; na staken van een MAO-remmer 2 weken; na staken moclobemide 1 dag.
Niet relevant:
De klaring kan afnemen door haloperidol.
Niet beoordeeld:
Mogelijk is het risico op het serotoninesyndroom verhoogd bij gebruik in combinatie met amfetaminen of buprenorfine.
Interacties tricyclische antidepressiva algemeen:
Relevant:
Toename tricyclische antidepressiva: de concentratie stijgt door krachtige CYP2D6-remmers, citalopram, cobicistat, fluvoxamine of sertraline. Anticholinerge en (zelden) serotonerge bijwerkingen zijn gemeld.
Overig effect: bij combinatie van TCA's met een serotonerge werking (clomipramine of imipramine) en een MAO-remmer (fenelzine, tranylcypromine, moclobemide, rasagiline of selegiline) kan het serotoninesyndroom optreden. Het syndroom uit zich in neurotoxiciteit (o.a. myoclonus, tremor, hyperreflexie), psychiatrische symptomen (o.a. agitatie, verwardheid) en ontregeling van de lichaamstemperatuur (o.a. koorts, zweten). De combinatie wordt ontraden. Zie verder bij clomipramine of imipramine.
Geen interactie:
In de literatuur is onvoldoende onderbouwing voor interactie met dapoxetine, duloxetine, escitalopram en venlafaxine.
Bij combinatie van niet-serotonerg werkende TCA's (amitriptyline, dosulepine, doxepine, maprotiline, nortriptyline) met MAO-remmers is geen interactie gemeld.
Niet beoordeeld:
TCA's kunnen de werking versterken van:
TCA's kunnen de werking verzwakken van centraal werkende antihypertensiva, zoals methyldopa en clonidine; ook kunnen ze 'rebound'-hypertensie, die optreedt na plotseling staken van clonidine, versterken.
Deze pagina geeft een overzicht van geneesmiddelen uit dezelfde ATC groep. Let op: Dit betekent niet per definitie dat deze middelen onderling uitwisselbaar zijn.
NIET-SELECTIEVE MONOAMINE-HEROPNAMEREMMERS | ||
---|---|---|
N06AA09 | ||
N06AA04 | ||
Nortrilen
|
N06AA10 |
SELECTIEVE SEROTONINE-HEROPNAMEREMMERS | ||
---|---|---|
Cipramil
|
N06AB04 | |
Lexapro
|
N06AB10 | |
N06AB03 | ||
Fevarin
|
N06AB08 | |
N06AB06 |
OVERIGE ANTIDEPRESSIVA | ||
---|---|---|
Oxitriptan
|
N06AX01 | |
Wellbutrin, Zyban
|
N06AX12 | |
Cymbalta
|
N06AX21 | |
Remeron
|
N06AX11 | |
Efexor
|
N06AX16 |