Vancomycine is een tricyclisch glycopeptide antibioticum, verkregen uit Amycolatopsis orientalis. Het werkt bactericide voor delende bacteriën. Vancomycine remt hun celwandsynthese door zich met hoge affiniteit te binden aan de D-alanyl-D-alanine-terminus van celwandprecursoren, bovendien tast het de permeabiliteit van de celmembraan aan en blokkeert het de RNA-synthese. Het werkingsspectrum omvat Gram-positieve en anaerobe bacteriën.
Doorgaans gevoelig zijn: Clostridioides difficile en Clostridium spp.
Verworven resistentie komt het meest voor bij enterokokken. Multiresistente stammen van Enterococcus faecium en Staphylococcus aureus (MRSA) komen toenemend voor.
Kruisresistentie met andere glycopeptiden, zoals teicoplanine, komt voor. Er is geen kruisresistentie tussen vancomycine en andere antibioticaklassen.
Vancomycine wordt na orale toediening gewoonlijk niet geabsorbeerd in het bloed. Bij de behandeling van pseudomembraneuze colitis kan na orale toediening wel resorptie optreden.
Clostridium difficile-infectie (CDI): on-label
Enterocolitis tgv stafylokokken; Pseudomembraneuze enterocolitis: off-label
Capsule (als hydrochloride) 250 mg
Vancomycine poeder (voor concentraat) voor oplossing voor infusie 500 mg en 1000 mg kan oraal toegediend worden, maar heeft een bittere smaak.
Clostridium difficile infectie |
---|
|
Enterocolitis tgv stafylokokken en pseudomembraneuze colitis |
---|
|
GFR ≥10 ml/min/1.73m2: aanpassing van de dosering is niet nodig.
GFR <10 ml/min/1.73m2: een algemeen advies kan niet worden gegeven.
Vaak (1-10%): overgroei door bacteriën of schimmels.
Soms (0,1-1%): koorts. Misselijkheid. Gehoorverlies. Huiduitslag, jeuk.
Zelden (0,01-0,1%): anafylactische reactie, andere overgevoeligheidsreacties. Bloeddrukdaling, overmatig blozen. 'Red man syndrome'. Oorsuizen. Interstitiële nefritis. Urticaria.
Zeer zelden (< 0,01%): Stevens-Johnsonsyndroom (SJS), toxische epidermale necrolyse (TEN), exfoliatieve dermatitis, lineaire IgA-dermatose.
Verder zijn gemeld: geneesmiddelreactie met eosinofilie en systemische symptomen (DRESS-syndroom), acute gegeneraliseerde exanthemateuze pustulose (AGEP).
De absorptie van vancomycine uit het maag-darmkanaal is verwaarloosbaar. Bij ernstige ontsteking van het darmslijmvlies, in het bijzonder in combinatie met nierinsufficiëntie, kunnen zich bijwerkingen voordoen zoals die kunnen optreden bij intraveneuze toediening van vancomycine.
Meld bijwerkingen bij kinderen altijd bij Lareb
Orale toediening is niet geschikt voor de behandeling van systemische infecties.
Controleer de vancomycineconcentratie in het serum van een patiënt met een inflammatoire aandoening van het darmslijmvlies. De absorptie kan toenemen bij die patiënt of door C. difficile-geïnduceerde pseudomembraneuze colitis. Er is dan meer kans op bijwerkingen, met name als er ook sprake is van een verminderde nierfunctie. Hoe minder de nier werkt, des te meer kans op bijwerkingen die zijn vastgesteld bij intraveneuze toediening van vancomycine. Zie hiervoor: vancomycine (intraveneus)#bijwerkingen.
Controleer de nierfunctie regelmatig bij behandeling van patiënten met pre-existente nierdisfunctie of patiënten die gelijktijdig met een aminoglycoside of met andere nefrotoxische geneesmiddelen behandeld worden.
Het regelmatig testen van het gehoor kan nuttig zijn om het risico op ototoxiciteit te minimaliseren bij patiënten met pre-existent gehoorverlies, of die gelijktijdig een ander ototoxisch middel krijgen (bv. een aminoglycoside of cisplatine).
Ernstige cutane bijwerkingen, waaronder het Stevens-Johnsonsyndroom (SJS), toxische epidermale necrolyse (TEN), geneesmiddelenreactie met eosinofilie en systemische symptomen (DRESS-syndroom) en acute gegeneraliseerde exanthemateuze pustulose (AGEP), die levensbedreigend of fataal kunnen zijn, zijn gemeld. De meeste van deze reacties treden binnen enkele dagen tot 8 weken na aanvang op. Instrueer de patiënt over de verschijnselen en symptomen en controleer nauwlettend op huidreacties. Als er tekenen zijn van dergelijke reacties het gebruik onmiddellijk staken en een andere therapie overwegen. Indien de patiënt een dergelijke reactie heeft ontwikkeld na gebruik van vancomycine de behandeling op geen enkel moment opnieuw starten.
Deze orale toedieningsvorm is niet geschikt voor de behandeling van andere (systemische) infecties (zie rubriek Eigenschappen).
Groei van niet-gevoelige micro-organismen: Langdurige therapie kan aanleiding geven tot overgroei door niet-gevoelige micro-organismen. Zorgvuldige observatie is daarom van belang, neem passende maatregelen bij het optreden van een superinfectie.
Niet relevant:
Vancomycine oraal kan de concentratie verlagen van: methotrexaat en mycofenolzuur.
Overig effect: de kinetiek van methotrexaat kan wijzigen door parenteraal toegediend vancomycine.
Niet beoordeeld:
Bij combinatie met piperacilline/tazobactam kan de nefrotoxiciteit (waaronder acute nierbeschadiging) en/of ototoxiciteit van vancomycine versterkt worden.
Glycopeptiden algemeen
Relevant:
Het effect van VKA's kan worden versterkt, waarschijnlijk door een verhoogde afbraak van stollingsfactoren gedurende de koortsperiode.
Geen interactie:
In de literatuur is onvoldoende onderbouwing voor interactie met orale anticonceptiva of met TNF-α-antagonisten.
Niet beoordeeld:
De nefrotoxiciteit en ototoxiciteit kunnen toenemen bij combinatie met of volgend op andere ototoxische en/of nefrotoxische middelen, zoals aminoglycosiden, colistine, amfotericine B, ciclosporine, cisplatine en furosemide.
Deze pagina geeft een overzicht van geneesmiddelen uit dezelfde ATC groep. Let op: Dit betekent niet per definitie dat deze middelen onderling uitwisselbaar zijn.
ANTIBIOTICA | ||
---|---|---|
Fungizone
|
A07AA07 | |
Dificlir
|
A07AA12 | |
A07AA02 | ||
Humatin
|
A07AA06 |
IMIDAZOOLDERIVATEN | ||
---|---|---|
Daktarin orale gel
|
A07AC01 |