Doseringen
Nierfunctiestoornissen

Produkten, hulpstoffen, toediening en tekorten
Bijwerkingen
Contraindicaties
Waarschuwingen en voorzorgen

Interacties

Voor ouders op Apotheek.nl
Eigenschappen (PD/PK)

Registratiestatus
Middelen uit dezelfde ATC groep
Referenties
Versiebeheer

Hydrocortison

Stofnaam
Hydrocortison
Merknaam
Hydrocortison oraal, IV; Solu-Cortef, Acecort, Alkindi
ATC code
H02AB09

Eigenschappen Bron: ZorgInstituut Nederland - Farmacotherapeutisch Kompas

Het belangrijkste natuurlijke corticosteroïd met zowel glucocorticoïde als mineralocorticoïde eigenschappen. De maximale farmacologische werkzaamheid van glucocorticoïden wordt later bereikt dan de piekserumspiegel.

Farmacokinetiek bij kinderen

De volgende farmacokinetische parameters zijn gevonden bij extreem vroeg geboren prematuren (<1000g) (Watterberg, Cook, and Gifford 1996):

t½ (uur) Cl (ml/kg/uur) Vd (l/kg)
12.1 ± 5.8 (3.6-19) 120 ± 120 (47-357) 1.39 ± 0.33 (0.82-1.85)

Algemene opmerkingen

Vooral als substitutietherapie en bij afbouwen langdurige corticosteroidtherapie.

Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.

Label dosisadvies Kinderformularium

Bijnierschorsinsufficiëntie: On-label
Androgenitaal syndroom: On-label.
Andere indicaties: Off-label

Toon SmPC tekst Toon SmPC tekst

SmPC tekst

Bijnierinsufficiëntie:
0-18 jaar:
8-10 mg/m2/dag in 3-4 doses
Congenitale bijnierhyperplasie (CAH):
0-18 jaar:
10-15 mg/m2/dag in 3-4 doses

Primaire en secundaire bijnier insufficiëntie, adjuvans bij ernstig verlopende anafylactische reacties: 
De dosering van Solu-Cortef in pediatrie wordt eerder bepaald door de ernst van de aandoening en de respons van de patiënt dan door de leeftijd of het lichaamsgewicht. Ze mag voor deze patiënten verlaagd worden, maar mag nooit minder dan 25 mg per dag bedragen.

Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.

Beschikbare toedieningsvormen/sterktes

Poeder voor inj.vlst. (als Na-succinaat) 100 mg + 2 ml oplosm. (Act-O-Vial) LET OP: oplosmiddel bevat benzylalcohol (9 mg/ml)
Poeder voor inj.vlst. (als Na-succinaat) 100 mg
Injectievloeistof (als dinatriumfosfaat) 5 mg/ml
Tablet 1 mg, 2 mg, 2,5 mg, 3 mg, 5 mg, 10 mg, 20 mg
Capsule FNA (als acetaat) 1 mg, 2 mg, 3 mg, 4 mg, 5 mg, 6 mg, 7 mg, 8 mg, 9 mg, 10 mg
Drank (als dinatriumfosfaat) 1 mg/ml
Drank (hydrocortisondinatriumfosfaat) 1 mg/ml
Zetpil 25 mg, 50 mg, 100 mg, 120 mg
Granulaat in capsules: 0,5 mg, 1 mg, 2 mg, 5 mg

Overige info toediening/beschikbaarheid

Informatie over geneesmiddeltekorten

Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.

Doseringen

Bijnierschorsinsufficientie – NORMALE SUBSTITUTIE DOSERING
  • Oraal
    • a terme neonaat
      [20]
      • 8 - 10 mg/m²/dag in 3 doses.
      • Dosis aanpassen op individuele respons.
        Verspreiden over gelijke doses à 8 uur.
        Gezien het nog ontbreken van een dag/nacht ritme wordt tot de leeftijd van 3 maanden gekozen voor een 1-1-1 schema, in plaats van 2-1-1 schema. In voorkomende situaties dient een glucocorticoïd-stress-schema gehanteerd te worden.

    • 1 maand tot 18 jaar
      • 8 - 10 mg/m²/dag in 3 doses. 1-3 maanden: Gezien het nog ontbreken van een dag/nacht ritme wordt tot de leeftijd van 3 maanden gekozen voor een 1-1-1 schema, in plaats van 2-1-1 schema. In voorkomende situaties dient een glucocorticoïd-stress-schema gehanteerd te worden.
        ≥ 3 maanden: Doses verdeeld in verhouding 2:1:1.
      • Dosis aanpassen op individuele klinische respons.

         

  • Intraveneus
Bijnierinsufficientie: STRESS DOSERING (ACUTE CRISIS)
  • Rectaal
    • Kinderen inclusief a terme neonaten 0 jaar tot 18 jaar
      • hydrocortison (base) in witepsol 100 mg/m²/dosis, éénmalig.
        • Van rectale hydrocortison toediening is bekend dat er een aanzienlijke spreiding is in serum cortisol-levels na toediening.
        • Indien het kind na 15 minuten niet opknapt overgaan op I.M. medicatie
        • Indien het kind opknapt, is het aangewezen zo snel mogelijk op de orale route over te gaan.
  • Intraveneus
    • Kinderen inclusief a terme neonaten 0 jaar tot 18 jaar
      • 2 mg/kg/dosis, éénmalig. Vervolgen met hoge doses hydrocortison (oraal of intraveneus) volgens stressschema (50 mg/m2/dag in 4 doses), vervolgens geleidelijk verlagen tot een driemaal daags schema (zie afbouwen).
      • Overeenkomend met:
        0 tot1 jaar : 25 mg/dosis, éénmalig. (Act-O-Vial)
        1 tot 6 jaar : 50 mg/dosis, éénmalig. (Act-O-Vial)
        6 tot 18 jaar: 100 mg/dosis, éénmalig.(Act-O-Vial)

  • Intramusculair
    • Kinderen inclusief a terme neonaten 0 jaar tot 18 jaar
      • 2 mg/kg/dosis, éénmalig. Vervolgen met hoge doses oraal hydrocortison volgens stressschema, vervolgens geleidelijk verlagen tot een driemaal daags schema (zie afbouwschema).
      • Overeenkomend met:
        0 tot 1 jaar : 25 mg/dosis, éénmalig. (Act-O-Vial)
        1 tot 6 jaar : 50 mg/dosis, éénmalig. (Act-O-Vial)
        6 tot 18 jaar: 100 mg/dosis, éénmalig.(Act-O-Vial)

  • Oraal
    • Kinderen inclusief a terme neonaten 0 jaar tot 18 jaar
      [1]
      •   LICHTE STRESS MATIGE STRESS ERNSTIGE STRESS
        DEFINITIE Niet lekker, hangerig, temperatuur <38,0 C, kortdurende lichamelijke inspanning. Lichte temperatuurverhoging tussen 38.0-39.0 graden C, milde griep infectie, vaccinatie, verdoving (tandarts). Ook psychische stress (toets, examen) of ernstige lichamelijke inspanning kan in uitzonderingsgevallen een reden zijn om de substitutiedosis tijdelijk te verhogen naar een 2-3 voudige dosis. De temperatuur is niet altijd een goede parameter om stress te beoordelen. Temperatuur >39 graden C, braken, diarree, ernstig ziek, ongeval, operatie, narcose (zie voor peri-operatief beleid monografie prednisolon)
        AANPASSING DOSIS Geen aanpassing nodig, normale substitutiedosering. 30 mg/m2/dag in 3-4 doses
        (= 3 x normale substitutiedosering)
        50 mg/m2/dag in 4 doses
        (= 5 x normale substitutiedosering)

         

Afbouwschema
  • Toedieningsweg niet van toepassing
    • Kinderen inclusief a terme neonaten 0 jaar tot 18 jaar
      [19]
      • Afbouwen bij de volgende patienten indien behandelduur > 14 dagen:

        • Patiënten die dagelijks na 16:00 uur hydrocortison gebruiken;
        • Patiënten die dagelijks (inhalatie-, cutane, rectale, nasale, intraveneuze or orale) glucocorticoïden gebruiken en waarbij er sprake is van een onverwacht afbuigende lengtegroei dan wel Cushingoïde kenmerken;
        • Patiënten die tevens een sterke CYP3A4 remmer gebruiken die de afbraak van glucocorticoïden remt

        Stap 1: Verlagen van therapeutische (suprafysiologische) dosering naar fysiologische dosis van 10 mg/m2/dag (verhouding 2:1:1) in overleg met kinderendocrinoloog. 

        Stap 2: fysiologische dosering van 10 mg/m2/dag wekelijks verminderen met 1 mg/m2: 

          07.00 13.00 18.00
        Week 0 5 mg/m2 2,5 mg/m2 2,5 mg/m2
        Week 1 5 mg/m2 2,5 mg/m2 1,5 mg/m2
        Week 2 5 mg/m2 2 mg/m2 1 mg/m2
        Week 3 5 mg/m2 2 mg/m2 -
        Week 4 5 mg/m2 1mg/m2 -
        Week 5 5 mg/m2 - -
        Week 6 4 mg/m2 - -
        Week 7 3 mg/m2 - -
        Week 8 2 mg/m2 - -
        Week 9 1 mg/m2 - -
        Week 10 STOP    
        • Tijdens afbouwschema blijft noodzaak van stress-schema gehandhaafd.
        • Week 21: Low dose ACTH test: 
          • Indien Cortisol ≥ 0,55 µmol/L,( let op de afkapwaarde voor het betreffende assay) is het stress-schema niet meer nodig
          • Indien cortisol< 0,55 µmol/L let op afkapwaarde voor het betreffende assay dan na 3 tot 6 mnd test herhalen. Overweeg na 2 afwijkende ACTH-testen en een leeftijd ≥ 6 jaar om metyrapon test te doen. Het stressschema blijft in de tussentijd van toepassing.
Neonatale shock, hypotensie
Ernstige systemische allergische reacties
  • Intraveneus
    • 1 maand tot 18 jaar
      • 4 mg/kg/dosis, éénmalig. Maximale dosering per gift: 100 mg/dosis.
      • Als ondersteunende behandeling bij oncologische aandoeningen, bij anafylaxie: 10 mg/kg/dosis

Behandeling chronische longziekte (CLD)
  • Oraal
    • Premature neonaten: Zwangerschapsduur < 28 weken
      [8] [10] [13] [15]
      • 5 mg/kg/dag in 4 doses.
      • Behandelduur:

        Gedurende 7 dagen.
        Afbouwen: vermindering met 1 dosis om de 5 dagen op geleide kliniek

  • Intraveneus
    • Premature neonaten: Zwangerschapsduur < 28 weken
      [8] [10] [13] [15]
      • 5 mg/kg/dag in 4 doses.
      • Behandelduur:

        Gedurende 7 dagen,
        Afbouwen: vermindering met 1 dosis om de 5 dagen op geleide kliniek

Profylaxe chronische longziekte (CLD)
  • Intraveneus
    • Premature neonaten: Zwangerschapsduur < 28 weken
      [18]
      • 1 mg/kg/dag in 2 doses. Gedurende 7 dagen. Vervolgens 3 dagen 0,5 mg/kg/dag in 1 dosis.
  • Oraal
    • Premature neonaten: Zwangerschapsduur < 28 weken
      [18]
      • 1 mg/kg/dag in 2 doses. Gedurende 7 dagen. Vervolgens 3 dagen 0,5 mg/kg/dag in 1 dosis.
Adrenogenitaal Syndroom (AGS) behandeling in de niet acute fase
  • Oraal
    • Kinderen inclusief a terme neonaten 0 jaar tot 1 jaar
      [5] [20]
      • Start: 5 mg/dosis éénmalig.

        • Daarna 9 mg/dag in 3 doses gedurende 2 dagen. 
        • Daarna 3 mg/dag in 3 doses, maar niet lager dan 8-10 mg/m2/dag
      • Doseringen moeten op basis van kliniek en biochemie individueel aangepast worden

        De behandeling van kinderen met AGS valt onder verantwoordelijkheid van de kinderendocrinoloog met expertise op het gebied van AGS. 

    • 1 jaar tot 18 jaar
      [5] [20]
      • 10 - 15 mg/m²/dag in 3 doses.
      • Hogere doses kunnen nodig zijn. Doseringen moeten op basis van kliniek en biochemie individueel aangepast worden.

        De behandeling van kinderen met AGS valt onder verantwoordelijkheid van de kinderendocrinoloog met expertise op het gebied van AGS. 

  • Intraveneus
    • Kinderen inclusief a terme neonaten 0 jaar tot 1 jaar
      [5]
      • Start: 5 mg/dosis éénmalig.

        • Daarna 9 mg/dag in 3 doses gedurende 2 dagen. 
        • Daarna 3 mg/dag in 3 doses, maar niet lager dan 8-10 mg/m2/dag
      • Doseringen moeten op basis van kliniek en biochemie individueel aangepast worden.

        De behandeling van kinderen met AGS valt onder verantwoordelijkheid van de kinderendocrinoloog met expertise op het gebied van AGS. 

Stressdosering: PERIOPERATIEF SUBSTITUTIESCHEMA
  • Oraal
    • Kinderen inclusief a terme neonaten 0 jaar tot 18 jaar
      • Onderstaande doseringsadviezen zijn slechts richtlijnen. De dosis dient altijd afgestemd te worden met de behandelend kinderarts-endocrinoloog.

        • Bij oudere kinderen kan evt. reeds de avond voor OK een extra gift hydrocortison noodzakelijk zijn
        • OK bij voorkeur vroeg in de ochtend plannen.Als de OK pas in de loop van de dag plaats vindt, moet de ochtend dosis hydrocortison in een 3-voudige dosis worden gegeven. Bij een late OK is vanwege risico op hypoglykemie vanaf het moment van nuchter zijn een glucose/NaCl infuus aan te bevelen.
        • De glucocorticoïd dosering na de 1e postoperatieve dag dient te worden bepaald op geleide
          van de klinische toestand van de patiënt, en evt. (te verwachten) postoperatieve complicaties.
        • Intraveneus: Prednisolon Na-succinaat
           
        Ernst van de OK Tijdstip 0-1 jaar (0.3-0.5 m2) 1-3 jaar (0.5-0.7 m2) 3-12 jaar (0.7-1.2 m2) >12 jaar (1,2-1.5 m2) Volwassenen
        MILD

        Bijv. inspectie onder narcose, trommelvliesbuisjes plaatsen
        Bij inleiding anaesthesie 2.5 mg prednisolon IV 5 mg prednisolon IV 7,5 mg prednisolon IV 10 mg prednisolon IV 20 mg prednisolon IV
        MILD Rest van de OK dag 2-3 voudige dosis hydrocortison oraal 2-3 voudige dosis hydrocortison oraal 2-3 voudige dosis hydrocortsison oraal 2-3 voudige dosis hydrocortsison oraal 2-3 voudige dosis hydrocortsison oraal
        MILD 1e post-op dag Normale substitutiedosis hydrocortison Normale substitutiedosis hydrocortison Normale substitutiedosis hydrocortison Normale substitutiedosis hydrocortison Normale substitutiedosis hydrocortison
        MATIG

        Bijv. hernia inguinalis, tonsillectomie of adenotomie
        Bij inleiding anaesthesie 2,5 mg prednisolon IV 5 mg prednisolon IV 7,5 mg prednisolon IV 10 mg prednisolon IV 20 mg prednisolon IV
        MATIG Rest van OK dag (verdeeld over de resterende 24 uur) 2 x 1,5 mg prednisolon IV 2 x 2,5 mg prednisolon IV 2 x 5 mg prednisolon IV 2 x 5 mg prednisolon IV 2 x 10 mg prednisolon IV
        MATIG 1e post-op dag (verdeeld over 24 uur) 3 x 1,5 mg IV of 3-voudige dosis hydrocortsion oraal 3 x 2,5 mg IV of 3-voudige dosis hydrocortison oraal 3 x 5 mg IV of 3-voudige dosis hydrocortison oraal 3 x 5 mg IV of 3-voudige dosis hydrocortison oraal 3 x 10 mg IV of 3-voudige dosis hydrocortison oraal
        ERNSTIG

        Bijv. genitoplastiek, laparotomie, craniotomie
        Bij inleiding anaesthesie 5 mg prednisolon IV 7,5 mg prednisolon IV 10 mg prednisolon IV 12,5 mg prednisolon IV 25 mg prednisolon IV
        ERNSTIG Rest van OK dag (verdeeld over resterende 24 uur) 2 x 2,5 mg prednisolon IV 2 x 3,5 mg prednisolon IV 2 x 5 mg prednisolon IV 2 x 7,5 mg prednisolon IV 2 x 12,5 mg prednisolon IV
        ERNSTIG 1e post-op dag (verdeeld over 24 uur) 3 x 2,5 mg prednisolon IV 3 x 3,5 mg prednisolon IV 3 x 5 mg prednisolon IV 3 x 7,5 mg prednisolon IV 3 x 12,5 mg prednisolon IV

Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.

Nierfunctiestoornissen bij kinderen > 3 maanden

Er zijn geen gegevens bekend over doseeraanpassing bij nierfunctiestoornissen.

Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.

Bijwerkingen bij kinderen

Hyperglycemie, ritmestoornissen.
Bij langdurig gebruik van suprafysiologische doseringen: groeiremming en osteoporose, naast maagdarmulcera, verminderde afweer tegen infecties, vetzucht en onderdrukkeing van de hypothalamus-hypofyse bijnieras.

Langdurig met corticosteroïden behandelde zuiglingen en kinderen lopen extra risico op verhoogde intracraniele druk.

Hoge doses corticosteroïden kunnen pancreatitis veroorzaken bij kinderen.

Bijwerkingen algemeen Bron: ZorgInstituut Nederland - Farmacotherapeutisch Kompas

Behandeling met glucocorticoïden op lange termijn kan, zelfs in geval van lage doses, aanleiding geven tot de volgende bijwerkingen:

Vocht- en elektrolytenevenwicht: natrium- en vochtretentie, hartfalen bij daarvoor gevoelige patiënten, kaliumverlies, hypokaliëmische alkalose, hypertensie, verhoogde calciumuitscheiding.

Bewegingsapparaat: spierzwakte en spieratrofie (steroïdmyopathie), osteoporose met kans op compressiefracturen van de wervels of pathologische fracturen, aseptische botnecrose (vooral van de femur- en humeruskoppen), peesruptuur (vooral van de Achillespees).

Maag-darmstelsel: ulcus pepticum met meer kans op bloeding en (gemaskeerde) perforatie, darmperforatie, pancreatitis, oesofagitis, dyspepsie, misselijkheid, opgezette buik.

Huid: vertraagde wondgenezing, dunne kwetsbare huid, petechiën en ecchymose, rode striae, erytheem van het gezicht, toegenomen transpiratie, verminderde respons bij huidtesten, acne, allergische reacties zoals urticaria, een versnelde groei van Kaposi-sarcoom (waarschijnlijk reversibel).

Bloed en bloedvaten: erytrocytose, granulocytose, lymfo- en eosinopenie, toegenomen trombotisch risico.

Neurologische effecten: intracraniële drukverhoging met papiloedeem (pseudotumor cerebri), vooral bij kinderen tijdens of kort na snelle onttrekking, convulsies, vertigo, hoofdpijn.

Endocriene effecten: menstruatiestoornis, erectiestoornis, hirsutisme, Cushingsyndroom, belemmering van de groei bij kinderen, remming van hypothalamus-hypofyse-bijnieras, met kans op bijnierschorsinsufficiëntie ten tijde van stress (zoals trauma, operatie en ziekte), verlaagde glucosetolerantie, waardoor latente diabetes mellitus manifest kan worden.

Oog: subcapsulaire lenscataracten, glaucoom, exoftalmie, centrale sereuze chorioretinopathie, wazig zien.

Psychische reacties: variërend van euforie, slapeloosheid, angst, stemmingswisselingen, persoonlijkheidsveranderingen en ernstige depressie tot duidelijke verschijnselen van psychose. Ook kunnen bestaande emotionele instabiliteit en psychotische neigingen verergeren. Psychische bijwerkingen treden met name op aan het begin van de behandeling en tijdens perioden van dosisaanpassing. Ook na staken van de behandeling met corticosteroïden zijn psychische effecten gemeld.

Stofwisseling: negatieve stikstofbalans door eiwitafbraak, gewichtstoename, centripetale vetzucht (gelaat, romp) en zeer zelden reversibele epidurale, mediastinale of epicardiale lipomatose, versterkt door toegenomen eetlust (te beperken door dieetmaatregelen).

Overige: verhoogde gevoeligheid voor infecties (vooral bij hoge dosering). Overgevoeligheid, anafylactische of anafylactoïde reacties. Zeer zelden overgevoeligheidsreacties die zich ontwikkelen tot shock.

Na langdurige therapie kan plotseling staken van de toediening van corticosteroïden een corticosteroïdonthoudingssyndroom tot gevolg hebben, met symptomen zoals anorexia, misselijkheid, braken, lethargie, hoofdpijn, koorts, myalgie, artralgie, schilfering van de huid, gewichtsverlies en hypotensie; eventuele bijnierschorsinsufficiëntie lijkt hierbij geen rol te spelen.

Plenadren:
Zeer vaak (≥ 10%): vertigo, hoofdpijn. Diarree. Vermoeidheid.

Vaak (1-10%): bovenbuikpijn, misselijkheid. Jeuk, huiduitslag. Artralgie.



Meld bijwerkingen bij kinderen altijd bij Lareb

  • Bij kinderen worden veel geneesmiddelen off-label gebruikt. Alle ervaringen zijn belangrijk om te melden om zo meer kennis te verzamelen en te delen
  • Ook wanneer u niet zeker weet of de bijwerking echt door het geneesmiddel komt
Meld hier

Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.

Contraindicaties bij kinderen

Voor de Act-O-Vial: Neonaten in verband met aanwezigheid benzylalcohol.

Contra-indicatie algemeen Bron: ZorgInstituut Nederland - Farmacotherapeutisch Kompas

  • Bij gebruik als substitutietherapie gelden geen contra-indicaties.
  • Bij overige indicaties:
    • ulcus ventriculi of ulcus duodeni;
    • acute infectieuze processen, m.n. virusinfecties en systemische schimmelinfecties;
    • tropische worminfecties;
    • zie ook de rubriek Interacties.
  • Voor Solu-Cortef: intrathecale en epidurale toediening.




Waarschuwingen en voorzorgen bij kinderen

De groei en ontwikkeling van zuigelingen en kinderen nauwlettend volgen bij langdurig gebruik van corticosteroïden; om groeiremming te voorkomen streven naar een alternerende dosering. Waterpokken en mazelen kunnen bij niet-immune patiënten die corticosteroïden gebruiken een ernstiger en zelfs fataal beloop hebben; blootgestelde patiënten dienen zich direct onder medische behandeling te stellen.

Benzylalcohol (aanwezig in Act-O-Vial) kan toxische en anafylactoïde reacties veroorzaken bij zuigelingen en kinderen jonger dan 3 jaar. 

Voorzichtigheid is geboden bij het omzetten van andere formuleringen naar Alkindi. Acute bijnierschorsinsufficientie kan optreden. Kinderen moeten in de eerste week  nauwlettend geobserveerd worden op tekenen van bijnierschorsinsufficientie. [DHPC Alkindi]

Hypertrofische cardiomyopathie is gemeld na toediening van hydrocortison aan te vroeg geboren baby’s. Om die reden dienen een passende diagnostische beoordeling en bewaking van de hartfunctie en -structuur te worden uitgevoerd.

 

 

Waarschuwingen en voorzorgen algemeen Bron: ZorgInstituut Nederland - Farmacotherapeutisch Kompas

Bij substitutietherapie: Acute bijnierschorsinsufficiëntie (met kans op levensbedreigende bijniercrisis) kan ontstaan als de dagelijkse dosering niet volstaat of in omstandigheden waarbij een verhoogde behoefte aan cortisol bestaat. In stress-situaties moet de dagelijkse vervangingsdosis tijdelijk worden verhoogd. Informeer de patiënt over het handelen in dergelijke omstandigheden en om direct medische hulp te zoeken bij een acute verslechtering; met name in het geval van gastro-enteritis, braken en/of diarree die leiden tot zowel vocht- en zoutverlies als tot ontoereikende absorptie van oraal hydrocortison.

Wees tijdens de behandeling bedacht op een mogelijke verstoring van de schildklierfunctie, omdat zowel hypo- als hyperthyreoïdie de blootstelling aan hydrocortison kan beïnvloeden.

Bij langdurige substitutietherapie met glucocorticoïden kan een verminderde botmineraaldichtheid ontstaan.

Controles: Complicaties van de behandeling met glucocorticoïden zijn afhankelijk van de dosis en de behandelduur. Pas de behandeling aan voor de individuele patiënt, incl. controle van gewicht, bloeddruk en elektrolyten. Bij chronisch gebruik van farmacologische doses glucocorticoïden is regelmatige oogheelkundige controle gewenst, vanwege het risico op cataract en glaucoom. Controleer patiënten met bestaande cardiovasculaire risicofactoren extra bij langdurig gebruik, wegens bijwerkingen op het cardiovasculaire systeem, zoals dyslipidemie en hypertensie.

Endocriene effecten: Langdurige toediening van farmacologische doses corticosteroïden kan resulteren in onderdrukking van de HPA-as (steroïdgeïnduceerde bijnierschorsinsufficiëntie). Vóór, tijdens en ná stress-situaties (zoals operatie, trauma, infectie) de dosering verhogen. Bij patiënten die na glucocorticoïdtherapie worden blootgesteld aan ernstige stress, zorgvuldig controleren op symptomen van bijnierschorsinsufficiëntie; een tijdelijke bescherming met hydrocortison kan noodzakelijk zijn.

Immunosuppressieve effecten: Glucocorticoïden in hoge doses kunnen de gevoeligheid voor infecties verhogen en kunnen bepaalde symptomen van een infectie maskeren; tevens kan lokalisatie van een infectie moeilijk zijn. Bij bacteriële infecties zo mogelijk eerst de verwekker(s) bepalen en de infectie behandelen alvorens met de toediening van glucocorticoïden te beginnen. Waterpokken en mazelen kunnen bij niet-immune patiënten een ernstiger en zelfs fataal beloop hebben. Het gebruik bij actieve tuberculose beperken tot die gevallen van fulminerende of gedissemineerde tuberculose en hierbij een adequaat tuberculostaticum geven. Bij latente tuberculose of bij tuberculinereactiviteit chemoprofylaxe geven tijdens langdurige behandeling.

Comorbiditeit: Gebruik glucocorticoïden terughoudend bij aspecifieke colitis ulcerosa, als de kans op een dreigende perforatie, abces of andere pyogene infectie bestaat. Wees ook terughoudend bij diverticulitis, recente darmanastomosen, peptisch ulcus in de anamnese, eerder door glucocorticoïd teweeggebrachte myopathie, feochromocytoom, leveraandoeningen, nierinsufficiëntie, hypothyreoïdie, diabetes mellitus, hypertensie, hartfalen, trombo-embolische aandoeningen, osteoporose, epilepsie, psychiatrische anamnese en oculaire herpes vanwege een mogelijke perforatie van de cornea.

Acute, gegeneraliseerde myopathie van oculaire en respiratoire spieren, eventueel leidend tot tetraparese, is beschreven tijdens gebruik van hoge doses glucocorticoïden, meestal bij bestaande afwijkingen in de neuromusculaire transmissie (bv. myasthenia gravis) of bij gelijktijdige behandeling met neuromusculaire blokkers. Na staken van de behandeling kan het herstel enkele weken tot jaren duren.

Ouderdom en een laag BMI zijn risicofactoren voor veel voorkomende bijwerkingen van glucocorticoïden, zoals osteoporose, atrofie van de huid, diabetes mellitus, hypertensie en een verhoogde gevoeligheid voor infecties.

Kinderen: De groei en ontwikkeling van zuigelingen en kinderen nauwlettend volgen bij langdurig gebruik van glucocorticoïden; om groeiremming te voorkomen streven naar een alternerende dosering.

Gerelateerd aan toedieningsvorm:
Anafylactische en anafylactoïde reacties zijn voorgekomen bij behandeling met parenterale glucocorticoïden. Daarom vóór toediening de aangewezen voorzorgsmaatregelen nemen, in het bijzonder wanneer de patiënt eerder allergisch reageerde op een geneesmiddel.

Solu-Cortef: i.m. toediening niet toepassen bij immuungemedieerde trombocytopenie. Benzylalcohol (aanwezig in Act-O-Vial) kan toxische en anafylactoïde reacties veroorzaken bij zuigelingen en kinderen jonger dan 3 jaar.

Plenadren: tabletten met gereguleerde afgifte worden niet aanbevolen bij een verhoogde maag-darmmotiliteit (chronische diarree), vanwege kans op een verminderde cortisolblootstelling. Monitor de klinische respons bij aandoeningen met een verminderde maag-darmmotiliteit en bij gelijktijdig gebruik van geneesmiddelen die de maaglediging en- motiliteit beïnvloeden. 

Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.

Interacties Bron: KNMP/Informatorium Medicamentorum

Hydrocortison is substraat voor CYP3A4.

Niet relevant: de absorptie wordt verminderd door colestyramine.

Interacties corticosteroiden algemeen

Relevant:
Afname corticosteroïden: de concentratie van bepaalde corticosteroïden (cortison, deflazacort, dexamethason, fludrocortison, hydrocortison, methylprednisolon, prednisolon, prednison) daalt door krachtige CYP3A4-inductoren. De interactie is niet relevant bij kortdurend gebruik van het corticosteroïd, zoals een stootkuur of in een chemokuur.

Overig effect: glucocorticoïden (behalve fludrocortison) kunnen de ulcerogene werking van NSAID's versterken. Het risico op een peptisch ulcus neemt toe bij hogere leeftijd, hogere doses van NSAID's en chronisch gebruik van NSAID's. Preventieve maatregelen moeten worden overwogen.

Glucocorticoïden (behalve fludrocortison) kunnen het risico op tendinitis en (achilles)peesruptuur ten gevolge van een fluorchinolon verhogen. Het risico hierop neemt toe bij leeftijd 60 jaar en ouder en verminderde nierfunctie.

Het effect van VKA's kan worden versterkt door hoge doses glucocorticosteroïden (behalve budesonide, fludrocortison en triamcinolon(hex)acetonide).

Levende vaccins: vaccinatie met levende micro-organismen tijdens immunosuppressieve therapie kan een gegeneraliseerde infectie veroorzaken. De combinatie wordt bij voorkeur vermeden; dit geldt zolang het corticosteroïd immunosuppressie veroorzaakt, met name bij systemisch gebruik langer dan 2 weken, echter niet bij substitutie en niet bij lokale toepassing (behalve bij grote oppervlakken onder occlusie).

Niet-levende vaccins: tijdens gebruik van immunosuppressiva kunnen vaccinaties met gedode verwekker of afgeleid antigeen minder effectief zijn door een verminderde immuunrespons. In sommige gevallen kan het vaccin herhaald worden toegediend of kan een titerbepaling worden gedaan.

De werking van immunocyanine kan worden verminderd.

Geen interactie:
In de literatuur is onvoldoende onderbouwing voor interactie met allergenen.

Niet beoordeeld:
Toename glucocorticoïden: isoniazide kan het levermetabolisme van glucocorticoïden remmen; andersom kunnen corticosteroïden de isoniazideconcentratie verlagen.

Ketoconazol kan het metabolisme van glucocorticoïden remmen.

Oestrogenen kunnen het effect van corticosteroïden versterken.

Glucocorticoïden kunnen de concentratie verminderen van: salicylaten (versnelling eliminatie).

Hoge doses corticosteroïden kunnen de werking van perifeer werkende spierrelaxantia verminderen en het risico op myopathie verhogen.

Glucocorticoïden kunnen de respons op somatropine verminderen.

Door het hyperglykemische effect kan de behoefte aan bloedglucoseverlagende middelen toenemen.

Combinatie met lisdiuretica, thiazidediuretica of amfotericine B kan leiden tot kaliumdepletie.

Bij combinatie met ciclosporine kan de ciclosporinespiegel toenemen en de klaring van corticosteroïden afnemen.

Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.

MINERALOCORTICOIDEN

Fludrocortison

Florinef, Fludrace
H02AA02
GLUCOCORTICOIDEN
H02AB13
H02AB02

Methylprednisolon

Solu-medrol
H02AB04
H02AB06

Triamcinolon

Kenacort A, Lederspan
H02AB08

Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.

Referenties

  1. Noordam C et al, Werkboek Kinderendocrinologie, digitale publicatie op www.nvk.nl (alleen leden), 2010
  2. Rademaker C.M.A. et al, Geneesmiddelen-Formularium voor Kinderen, 2007
  3. Kamps WA et al, Werkboek ondersteundende behandeling kinderoncologie, VU Uitgeverij, 2005
  4. Turner N, et al. , Advanced Pediatric Life Support - de Nederlandse editie., Reed Business , 2011, 407-17
  5. Werkboek Androgenitaal Syndroom, NVK, 2009
  6. Werkgroep Neonatale Farmacologie NVK sectie Neonatologie, Expert opinie, 13 november 2019
  7. Clyman, R.I. et al, Hypotension following patent ductus arteriosus ligation: the role of adrenal hormones., J Pediatr , 2014, 164 (6), 1449-55
  8. Doyle, L. W. et al, Late (> 7 days) systemic postnatal corticosteroids for prevention of bronchopulmonary dysplasia in preterm infants., Cochrane Database Syst Rev , 2017, 10
  9. Hochwald, O. et al, Adding hydrocortisone as 1st line of inotropic treatment for hypotension in very low birth weight infants., Indian J Pediatr , 2014, 81(8), 808-10
  10. Lodygensky, G. A. et al. , Structural and functional brain development after hydrocortisone treatment for neonatal chronic lung disease, Pediatrics, 2005, 116 (1), 1-7
  11. Ng, P. C. et al, A double-blind, randomized, controlled study of a "stress dose" of hydrocortisone for rescue treatment of refractory hypotension in preterm infants." , Pediatrics, 2006, 117(2), 367-75
  12. Noori, S. et al, Hemodynamic changes after low-dosage hydrocortisone administration in vasopressor-treated preterm and term neonates." , Pediatrics, 2006, 118(4), 1456-66
  13. Onland, W. et al, Systemic Hydrocortisone To Prevent Bronchopulmonary Dysplasia in preterm infants (the SToP-BPD study): a randomized controlled trial." , Not yet published., 2018
  14. Peeples, E. S. , An evaluation of hydrocortisone dosing for neonatal refractory hypotension, J Perinatol, 2017, 37 (8), 943-46
  15. Rademaker, K. J. et al, Neonatal hydrocortisone treatment: neurodevelopmental outcome and MRI at school age in preterm-born children, J Pediatr, 2007, 150(4), 351-7
  16. Salas, G. et al, Hydrocortisone for the treatment of refractory hypotension: a randomized controlled trial, An Pediatr (Barc), 2014, 80 (6), 387-93
  17. Watterberg, K. L. et al, Pharmacokinetics of hydrocortisone (HC) in extremely low birthweight (ELBW) infants in the first week of life, Pediatric Research, 1996, 39, 251
  18. Baud O. et al., Effect of early low-dose hydrocortisone on survival without bronchopulmonary dysplasia in extremely preterm infants (PREMILOC): a double-blind, placebo-controlled, multicentre, randomised trial, Lancet, 2016, 387(10030), 1827-36
  19. Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde, Richtlijn afbouwen glucocorticosteroiden bij kinderen, 2019
  20. Diurnal Europe B.V., SmPC Alkindi granulaat in capsules (EU/1/17/1260/001-004) 08-11-2019, www.geneesmiddeleninformatiebank.nl
  21. Diurnal Europe BV, DHPC: Risk of acute adrenal insufficiency when switching from crushed or compounded oral hydrocortisone formulations to Alkindi, 04 feb 2021
  22. ZorgInstituut Nederland, Farmacotherapeutisch Kompas (Eigenschappen, Contra-Indicaties, Bijwerkingen, Waarschuwingen en Voorzorgen), Geraadpleegd 18 feb 2019
  23. Informatorium Medicamentorum, Interacties, Geraadpleegd 12-1-2023

Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.

Wijzigingen

  • 06 mei 2020 09:29: De indicaties en doseringen voor bijnierschorsinsufficientie ( normale substitutie, acute stress en afbouwen) zijn aangepast op basis van de NVK richtlijn afbouwen glucocorticosteroiden. Indicatie neonataal hypocortisolisme en AGS: addinsonse crisis zijn ondergebracht in de algemene indicatie bijniercrisis
  • 06 mei 2020 09:29: De wetenschappelijke literatuur over de toepassing van hydrocortison bij (premature) neonaten is beoordeeld in het kader van het Neodose project. Dit heeft geleid tot de toevoeging van de indicaties neonatale shock en hypotensive, de indicatie Profylaxe CLD, en de toevoeging van een doseeradvies voor (premature) neonaten bij de indicatie 'suppletie bij bijnierschorsinsufficientie.
  • 15 augustus 2018 08:03: NIeuwe indicatie AGS obv NVK Werkboek AGS
  • 05 oktober 2015 13:44: De verhouding waarin de dagdosering bij bijnierhyperplasie wordt verdeeld is gewijzigd van 1:1:2 naar 2:1:1 om beter de fysiologische verdeling na te bootsen.

Wijzigingen