Oxycodon

Stofnaam
Oxycodon
Merknaam
Oxynorm, Oxycontin
ATC code
N02AA05
Doseringen
Nierfunctiestoornissen

Produkten, hulpstoffen, toediening en tekorten
Bijwerkingen
Contraindicaties
Waarschuwingen en voorzorgen

Interacties

Voor ouders op Apotheek.nl
Eigenschappen (PD/PK)

Registratiestatus
Middelen uit dezelfde ATC groep
Referenties
Versiebeheer

Eigenschappen Bron: ZorgInstituut Nederland - Farmacotherapeutisch Kompas

Oxycodon is een agonist voor de μ-, к- en δ-receptor met een analgetische, anxiolytische, antitussieve en sedatieve werking. De farmacologische werking wijkt weinig af van die van morfine; uit klinisch onderzoek zijn er wel aanwijzingen dat aanvullende analgetische medicatie frequenter nodig is dan bij een vergelijkbaar morfinepreparaat. Dit preparaat valt onder de bepalingen van de Opiumwet in zijn volle omvang.

Farmacokinetiek bij kinderen

De volgende farmacokinetische parameters (ranges (mediaan)) zijn gevonden na eenmalige intraveneuze toediening van 0,1 mg/kg:

Leeftijd n= t½ (min) Cl (ml/min/kg) Vd (ml/kg) Referenties
< 1 week (GA 33-36 weeks) 4 432-846 2,3-5,7 2400-3800 Pokela 2005
< 1 week (GA 37-40 weeks)  6 144-306 9,5-17,2 1900-4700 Pokela 2005
1 week tot 2 mnd 6 96-696 (216) 3,7-40,4 (20,1) 1300-8500 (5600) Pokela 2005
2 tot 6 mnd 6 48-234(120) 14,8-80,2 (15,4) 1800-6000 (3200) Pokela 2005
6 mnd tot 9,8 jaar 39 73-208 8,5-21,2 1200-4100 Olkkola 1994,
Kokki 2004, Kokki 2017

Kokki 2004 beschrijft daarnaast grote interindividuele variatie; een Cmax van 1.7 tot 14.5 ng/ml (gemiddelde±SD 9,2±4,9 ng/ml) werd bereikt na 60 tot 360 minuten (gemiddelde±SD 193±137 minuten) bij 9 kinderen van 6 maanden tot 7 jaar na een eenmalige toediening van 0,1 mg/kg via orogastrische sonde.

Label dosisadvies Kinderformularium

Ernstige pijn:
< 12 jaar:
off-label
≥ 12 jaar:
on-label

Toon SmPC tekst Toon SmPC tekst

SmPC tekst

Ernstige pijn:
≥ 12 jaar:
NORMALE TABLET:
Start 20-30 mg/dag in 4-6 doses. Vervolgens moet de dosering zorgvuldig, indien nodig zelfs éénmaal per dag, worden opgevoerd tot de pijn wordt gestild. Voor het merendeel van de patiënten bedraagt de maximum dagdosis 400 mg.
TABLET VERLENGDE AFGIFTE:
opoïd naïeve patiënten: aanvangsdosis 20 mg/dag in 2 doses. Zo nodig dosering verhogen in stappen van 25% -50%. Voor het merendeel van de patiënten bedraagt de maximum dagdosis 400 mg.

Beschikbare toedieningsvormen/sterktes

Capsule (hydrochloride-0-water)5 mg, 10 mg, 20 mg
Tablet (hydrochloride-0-water) 5 mg, 10 mg
Drank (hydrochloride-0-water) 10 mg/ml
Smelttablet "instant" (hydrochloride-0-water) 5 mg, 10 mg, 20 mg
Tablet met gereguleerde afgifte (hydrochloride-0-water) 5 mg, 10 mg, 15 mg, 20 mg, 30 mg, 40 mg, 60 mg, 80 mg, 120 mg,

LET OP: 10 mg orale oxycodon is gelijk aan ongeveer 20 mg orale morfine en 10 mg morfine IV.


 

Ongewenste hulpstoffen

  • Aspartaam, in de orodispergeerbare tablet, kan schadelijk zijn voor mensen met fenylketonurie (PKU).

Overige info toediening/beschikbaarheid

Informatie over geneesmiddeltekorten

Doseringen

Ernstige pijn
  • Oraal
    • Normaal preparaat (geen gereguleerde of verlengde afgifte)
      • 6 jaar tot 12 jaar
        [8] [9] [10]
        • (Oxynorm) 0,6 - 1,2 mg/kg/dag in 4 - 6 doses. Max: 5 mg/dosis.
        • Verhogen op geleide van pijn en het optreden van tolerantie. Er bestaat bij maligne pijn geen maximum wanneer wordt gedoseerd op geleide van de pijn. De dosering kan per 24 uur met 50-100% worden verhoogd.

      • 12 jaar tot 18 jaar
        [2]
        • (Oxynorm) 20 - 30 mg/dag in 4 - 6 doses.
        • Verhogen op geleide van pijn en het optreden van tolerantie. Er bestaat bij maligne pijn geen maximum wanneer wordt gedoseerd op geleide van de pijn. De dosering kan per 24 uur met 50-100% worden verhoogd.

    • Tablet met verlengde afgifte
      • 6 jaar tot 12 jaar
        [8] [9] [10]
        • (Oxycontin) 0,6 - 1,2 mg/kg/dag in 2 doses.
        • Verhogen op geleide van pijn en het optreden van tolerantie. Er bestaat bij maligne pijn geen maximum wanneer wordt gedoseerd op geleide van de pijn. De dosering kan per 24 uur met 50-100% worden verhoogd.

          Bij overschakeling van orale morfine met gereguleerde afgifte op oxycodon met gereguleerde afgifte is een richtlijn voor de vereiste dosis: 10 mg oxycodon is gelijk aan circa 20 mg morfine.

          Vanwege individuele verschillen in gevoeligheid voor verschillende opioïden wordt aanbevolen te beginnen met 1/2 -2/3 van deze berekende dosis

      • 12 jaar tot 18 jaar
        [3]
        • (Oxycontin) Start (bij opoid naieve patienten): 20 mg/dag in 2 doses.
        • Verhogen op geleide van pijn en het optreden van tolerantie. Er bestaat bij maligne pijn geen maximum wanneer wordt gedoseerd op geleide van de pijn. De dosering kan per 24 uur met 50-100% worden verhoogd.

          Bij overschakeling van orale morfine met gereguleerde afgifte op oxycodon met gereguleerde afgifte is een richtlijn voor de vereiste dosis: 10 mg oxycodon is gelijk aan circa 20 mg morfine.

          Vanwege individuele verschillen in gevoeligheid voor verschillende opioïden wordt aanbevolen te beginnen met 1/2 -2/3 van deze berekende dosis

  • Intraveneus
    • 12 jaar tot 18 jaar
      [12]
      • 1 - 10 mg/dosis, bolus in 1-2 minuten. Zo nodig elke 4 uur herhalen.
      • ALTERNATIEF:
        Continue infuus: 2 mg/uur
        PCA: 0,03 mg/kg/dosis met een lock-out interval van 5 minuten.

  • Subcutaan
    • 12 jaar tot 18 jaar
      [12]
      • 5 mg/dosis, bolus. Zo nodig elke 4 uur herhalen.
      • ALTERNATIEF:
        Infusie in opioid-naieve patienten: 7,5 mg/dag,  stapsgewijs titreren totdat voldoende pijnverlichting is bereikt. 

Nierfunctiestoornissen bij kinderen > 3 maanden

GFR ≥10 ml/min/1.73m2: aanpassing van de dosering is niet nodig.

GFR <10 ml/min/1.73m2: een algemeen advies kan niet worden gegeven.

Bijwerkingen algemeen Bron: ZorgInstituut Nederland - Farmacotherapeutisch Kompas

Zeer vaak (> 10%): sedering of sufheid, slaperigheid, obstipatie, misselijkheid en braken, hoofdpijn, jeuk.

Vaak (1-10%): anorexie, diarree, buikpijn, dyspepsie, droge mond, duizeligheid, tremor, asthenie, lethargie, vermoeidheid, nervositeit, slapeloosheid, angst, verwardheid, abnormale gedachten en dromen, depressie, bronchospasme, verminderde hoestreflex, dyspneu, huiduitslag, hyperhidrose, koorts.

Soms ( 0,1-1%): droge huid, exfoliatieve dermatitis. Desoriëntatie, euforie, agitatie, stemmingsveranderingen, hallucinaties, nachtmerries, amnesie, verminderde concentratie, visusstoornissen, miose, vertigo. Palpitaties (als ontwenningsverschijnsel), supraventriculaire tachycardie, syncope, vasodilatatie. Convulsies, paresthesie, spiertrekkingen, hypertonie, hypotonie, hypo-esthesie. Smaak– en spraakstoornis, dorst, dehydratie, urineretentie. Oedeem, stijging van leverenzymwaarden. Dysfagie, gastritis, oprispingen, flatulentie, maag-darmstoornissen, ileus, de hik, rillingen. Verminderd libido, erectiestoornis, hypogonadisme. Malaise. Ademhalingsdepressie, hoest. Lichamelijke afhankelijkheid kan optreden.

Zelden (0,01-0,1%): urticaria, toegenomen eetlust, lymfadenopathie, Herpes Simplex, melena, hematurie, gewichtsverandering, .

Gemeld zijn: allergische reacties, anafylaxie, exfoliatieve dermatitis, tandbederf, (orthostatische) hypotensie (bij parenterale toediening vaak), spasmen van de galwegen of urethra, cholestasis, Sfincter van Oddi-disfunctie, amenorroe, agressie, centrale slaapapneu (CSA), neonataal abstinentiesyndroom en met name bij hoge doseringen hyperalgesie.

Meld bijwerkingen bij kinderen altijd bij Lareb

  • Bij kinderen worden veel geneesmiddelen off-label gebruikt. Alle ervaringen zijn belangrijk om te melden om zo meer kennis te verzamelen en te delen
  • Ook wanneer u niet zeker weet of de bijwerking echt door het geneesmiddel komt
Meld hier

Contra-indicatie algemeen Bron: ZorgInstituut Nederland - Farmacotherapeutisch Kompas

  • ernstige ademhalingsdepressie met hypoxie;
  • (ernstige) astma en COPD;
  • coma, convulsieve aandoeningen;
  • cor pulmonale, cyanose, verhoogde CO2-spiegels (hypercapnie);
  • hersentrauma, verhoogde intracraniële druk;
  • delirium tremens;
  • acute leveraandoeningen, ernstig gestoorde leverfunctie of nierfunctie (creatinineklaring < 10 ml/min);
  • chronische obstipatie, paralytische ileusverschijnselen.

Waarschuwingen en voorzorgen bij kinderen

Bij kinderen met obesitas wordt op basis van beperkte gegevens aangeraden om te doseren op basis van adjusted body weight (ABW) (Ross et al. 2015). Dit kan als volgt worden berekend:

ABW = ideaal lichaamsgewicht + 0,25 x (totaal lichaamsgewicht-ideaal lichaamsgewicht)

Waarschuwingen en voorzorgen algemeen Bron: ZorgInstituut Nederland - Farmacotherapeutisch Kompas

Opioïden zijn geen eerstelijnstherapie voor chronische niet-maligne pijn, en ook niet geschikt als monotherapie. Het gebruik kan leiden tot gewenning (hogere doseringen kunnen nodig zijn voor adequate pijnstilling) en psychische afhankelijkheid; wees voorzichtig bij voor verslaving gevoelige patiënten. Beoordeel de voorgeschiedenis op het gebied van misbruik en verslaving (incl. aan alcohol); oxycodon kan door mensen met latente of manifeste verslaving gezocht en misbruikt worden. De kans op het ontwikkelen van opioïde-misbruik (opioid use disorder, OUD) neemt toe bij hogere dosering en langer durende behandeling, een persoonlijke of familiegeschiedenis van middelenmisbruik (incl. alcohol en roken) of bij een persoonlijke geschiedenis van psychische stoornissen, zoals depressie, angst- en persoonlijkheidsstoornissen. Controleer de patiënt op drugszoekend gedrag (bv. te vroeg vragen om een herhaalrecept). Stel vooraf behandeldoelen, behandelduur en het stopzettingsplan vast met de patiënt. Beoordeel de noodzaak van voortgezette behandeling bij niet-maligne pijn (bv. pijn door chronische osteoartritis of tussenwervelschijfaandoeningen) regelmatig opnieuw. Voor meer informatie over verantwoord omgaan met opioïden, zie Opiaten.nl. Voor informatie voor de patiënt, zie op thuisarts.nl: gebruik van sterke pijnstillers en stoppen met sterke pijnstillers.

Bij abrupt staken van een chronische behandeling kunnen ontwenningsverschijnselen optreden (rusteloosheid, tranenvloed, loopneus, geeuwen, transpiratie, koude rillingen, spiertrillingen, spierpijn, convulsies, zweten, mydriase, palpitaties; eventueel ook prikkelbaarheid, angst, rugpijn, gewrichtspijn, zwakte, buikkramp, slapeloosheid, misselijkheid, anorexie, braken, diarree, verhoogde bloeddruk/ademhalingsfrequentie/hartslag). Voor meer informatie over afbouwen, zie de Handreiking afbouw opioïden: afbouwschema's.

Wees voorzichtig bij (verlaag zo nodig de dosis)

  • ernstig verminderde ademhalingsfunctie;
  • slaapapneu;
  • tolerantie, fysieke en/of psychische afhankelijkheid;
  • verzwakte patiënten;
  • ouderen;
  • hoofdletsel, verminderd bewustzijn met onbekende oorzaak;
  • hypotensie;
  • hypovolemie;
  • epileptische stoornis of aanleg voor convulsies;
  • pancreatitis;
  • obstructieve en inflammatoire darmziekten;
  • verminderde nierfunctie;
  • verminderde leverfunctie;
  • myxoedeem;
  • hypothyroïdie;
  • ziekte van Addison (bijnierinsufficiëntie);
  • prostaathypertrofie;
  • alcoholmisbruik;
  • toxische psychose;
  • delirium tremens;
  • obstipatie;
  • aandoeningen van galwegen, galstenen of nierstenen.

Opioïden kunnen slaapgerelateerde ademhalingsstoornissen veroorzaken, zoals centrale slaapapneu (CSA) en slaapgerelateerde hypoxemie. Overweeg bij patiënten met CSA om de totale dosering van opioïden te verlagen, omdat de kans op CSA dosisafhankelijk is.

Bij CYP2D6-polymorfismen kan bij poor en intermediate metabolizers de plasmaconcentratie van oxycodon verhoogd en die van de actieve metaboliet verlaagd zijn; bij ultra-rapid metabolizers kan de plasmaconcentratie van oxycodon verlaagd en die van de actieve metaboliet verhoogd zijn. Een alternatief of monitoring wordt aanbevolen.

Opioïden kunnen de hypothalamus-hypofyse-bijnier-as of de hypothalamus-hypofyse-gonade-as beïnvloeden, waardoor de prolactinespiegel stijgt en de cortisol- en testosteronspiegel dalen.

Bij paralytische ileus het gebruik onmiddellijk staken.

Oxycodon kan disfunctie en spasme van de sfincter van Oddi veroorzaken, waardoor het risico op symptomen van de galwegen, en van pancreatitis toeneemt. Wees voorzichtig bij patiënten met pancreatitis en aandoeningen van de galwegen.

Hyperalgesie die niet reageert op dosisverhoging kan optreden, met name bij hoge doseringen; eventueel de dosis verlagen of overstappen op een ander opioïd.

Het gebruik dient zes uur (capsule/tablet/injectie) dan wel 24 uur (tablet met gereguleerde afgifte) vóór een pijnverlichtende operatie te worden gestaakt. Indien nodig kan na de operatie de dosering aan de nieuwe behoefte worden aangepast (de retardtablet pas vanaf 12–24 uur na de ingreep). Houd bij buikoperaties rekening met verminderde darmmotiliteit door oxycodon.
Dit middel kan invloed hebben op de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen. Raadpleeg ‘Rij Veilig met Medicijnen’ van het IVM.

Interacties Bron: KNMP/Informatorium Medicamentorum

Oxycodon is substraat voor CYP3A4 (hoofdroute) en CYP2D6.

Relevant:
Afname oxycodon: de concentratie daalt door krachtige CYP3A4-inductoren.

Toename oxycodon: de concentratie stijgt door krachtige CYP3A4-remmers en lopinavir.

Overig effect: bij combinatie met fenelzine of tranylcypromine kan serotonerge toxiciteit optreden.

Niet relevant:
Bij combinatie met SSRI's, venlafaxine, vortioxetine of duloxetine kan lichte tot matige serotonerge toxiciteit optreden.

Niet beoordeeld:
Cimetidine kan het metabolisme remmen.

Kinidine remt de vorming van oxymorfon door CYP2D6 vrijwel volledig.

Bij combinatie met benzodiazepineagonisten is er een verhoogd risico op sedatie, ademhalingsdepressie, coma en overlijden.

Alcohol kan de afgifte van oxycodon uit een preparaat met gereguleerde afgifte versnellen. Gebruik van alcohol wordt ontraden.

Grapefruitsap kan de biologische beschikbaarheid verhogen door remming van CYP3A4. Bij kortdurend gebruik van 1 glas of 2 grapefruits per dag is het risico op bijwerkingen laag.

Opioïden algemeen:

Relevant: 
Bij combinatie van fentanyl, oxycodon, pethidine of tramadol met de niet-selectieve MAO-remmers fenelzine en tranylcypromine is serotonerge toxiciteit gemeld (onder andere opwinding, spierrigiditeit, hyperpyrexie, zweten, bewusteloosheid, soms ademhalingsdepressie en hypotensie). Combinatie van fentanyl of pethidine met fenelzine en tranylcypromine moet worden vermeden; bij oxycodon en tramadol moet men bedacht zijn op de symptomen.

Bij combinatie van pethidine met moclobemide of selegiline is serotonerge toxiciteit gemeld.

Bij toevoeging van een partiële agonist/antagonist, waaronder ook het ontwenningsmiddel nalmefeen, kunnen onthoudingsverschijnselen optreden. De combinatie moet worden vermeden. In geval van buprenorfinepleister kan het omgekeerde wel: een opioïdagonist kan worden toegevoegd aan een buprenorfinepleister bij chronische hevige pijn.

Naloxon en naltrexon zijn antagonisten van opioïden; bij combinatie kunnen onthoudingsverschijnselen optreden. Toevoeging van naloxon of naltrexon aan een opioïd wordt ontraden, tenzij naloxon of naltrexon bewust wordt toegepast als antidotum bij overdosering van een opioïd. Andersom kan bij toevoeging van een opioïd aan naloxon of naltrexon acute ademnood optreden.

Niet relevant:
Gabapentine en pregabaline kunnen de werking van opioïden versterken. De depressieve werking op het centrale zenuwstelsel neemt toe, met als mogelijk gevolg een hoger risico op overmatige sedatie en ademhalingsdepressie. 

Geen interactie: 
In de literatuur is onvoldoende onderbouwing voor interactie van niet-selectieve MAO-remmers met opioïden anders dan fentanyl, oxycodon, pethidine of tramadol; de meeste fabrikanten ontraden echter het gebruik tijdens of binnen 2 weken na behandeling met niet-selectieve MAO-remmers.

Er is ook onvoldoende onderbouwing voor interactie van moclobemide, rasagiline of selegiline met opioïden anders dan pethidine.

Niet beoordeeld: 
Bij combinatie met hydroxyboterzuur is het risico op ademhalingsdepressie en centraal-depressieve effecten verhoogd. De combinatie wordt afgeraden.

OPIOIDEN

Deze pagina geeft een overzicht van geneesmiddelen uit dezelfde ATC groep. Let op: Dit betekent niet per definitie dat deze middelen onderling uitwisselbaar zijn.

NATUURLIJKE OPIUMALKALOIDEN

Hydromorfon

Palladon, Hydagelan
N02AA03

Morfine

Oramorph, MS Contin, Sendolor
N02AA01
FENYLPIPERIDINEDERIVATEN

Fentanyl (transdermaal en nasaal)

Durogesic (pleister), Instanyl, Pecfent
N02AB03
N02AB02
DIFENYLPROPYLAMINEDERIVATEN

Piritramide

Dipidolor
N02AC03
ORIPAVINEDERIVATEN

Buprenorfine

Temgesic
N02AE01
MORFINANDERIVATEN

Nalbufine

Nubain
N02AF02
OVERIGE OPIOIDEN

Tapentadol

Palexia
N02AX06

Tramadol

Tramal
N02AX02
OPIOIDEN MET NIET-OPIOIDE ANALGETICA
N02AJ13

Referenties

  1. CBO, Richtlijn postoperatieve pijn, www.diliguide.nl, 2012, http://www.diliguide.nl/document/2995/postoperatieve-pijnstilling.html
  2. Mundipharma Pharmaceuticals BV, SPC Oxynorm (RVG 27509 / 27939) 26-04-2019, www.geneesmiddeleninformatiebank.nl
  3. Mundipharma Pharmaceuticals BV, SmPC Oxycontin (RVG 22107) 06-02-2020, www.geneesmiddeleninformatiebank.nl
  4. Kokki, H., et al. , Pharmacokinetics of oxycodone after intravenous, buccal, intramuscular and gastric administration in children, Clin Pharmacokinet , 2004, 43 (9), 613-22
  5. Kokki, M., et al. , Maturation of oxycodone pharmacokinetics in neonates and infants: Oxycodone and its metabolites in plasma and urine., Br J Clin Pharmacol, 2017, 83 (4), 791-800
  6. Olkkola, K. T., et al. , Pharmacokinetics and ventilatory effects of intravenous oxycodone in postoperative children, Br J Clin Pharmacol, 1994, 38 (1), 71-6
  7. Pokela, M. L., et al. , Marked variation in oxycodone pharmacokinetics in infants., Paediatr Anaesth, 2005, 15 (7), 560-5
  8. Charney, R. L., et al. , Oxycodone versus codeine for triage pain in children with suspected forearm fracture: a randomized controlled trial, Pediatr Emerg Care, 2008, 24 (9), 595-600
  9. Koller, D. M., et al. , Effectiveness of oxycodone, ibuprofen, or the combination in the initial management of orthopedic injury-related pain in children, Pediatr Emerg Care, 2007, 23 (9, 627-33
  10. Sharar, S. R., et al. , A comparison of oral transmucosal fentanyl citrate and oral oxycodone for pediatric outpatient wound care, J Burn Care Rehabil , 2002, 23 (1), 27-31
  11. Ross, E. L., et al., Development of recommendations for dosing of commonly prescribed medications in critically ill obese children., Am J Health Syst Pharm, 2015, 72 (7), 542-56
  12. Mundipharma, SmPC Oxygesic® injekt 10 mg/ml Injektionslösung/Konzentrat zur Herstellung einer Injektions-/Infusionslösung (57886.00.00), 02/2022
  13. ZorgInstituut Nederland, Farmacotherapeutisch Kompas ( Eigenschappen, Contra-Indicaties, Bijwerkingen, Waarschuwingen en Voorzorgen)., Geraadpleegd 2-11-2025
  14. Informatorium Medicamentorum, Interacties, Geraadpleegd 21-11-2025

Wijzigingen

  • 19 september 2023 11:15: Intraveneuze en subcutane toepassing zijn toegevoegd op basis van de Duitse SmPC
  • 25 juni 2021 08:07: De beschikbare wetenschappelijke literatuur over de toepassing van oxycodon bij kinderen is beoordeeld. Dit heeft geleid tot de toevoeging van PK data, informatie over toepassing bij kinderen met obesitas en uitbreiding van het doseeradvies naar kinderen vanaf 6 jaar.

Therapeutic Drug Monitoring


Overdosering