Somatrogon

Stofnaam
Somatrogon
Merknaam
Ngenla
ATC code
H01AC08
Doseringen
Nierfunctiestoornissen

Produkten, hulpstoffen, toediening en tekorten
Bijwerkingen
Contraindicaties
Waarschuwingen en voorzorgen

Interacties
Eigenschappen (PD/PK)

Registratiestatus
Middelen uit dezelfde ATC groep
Referenties
Versiebeheer

Eigenschappen Bron: ZorgInstituut Nederland - Farmacotherapeutisch Kompas

Via DNA-recombinanttechniek vervaardigd glycoproteïne, opgebouwd uit humaan groeihormoon en een klein deel van humaan choriongonadotrofine dat is toegevoegd aan zowel de N-terminus als de C-terminus. Door deze aanpassing van de structuur is de halfwaardetijd langer dan van natuurlijk groeihormoon en is wekelijkse toediening mogelijk. Somatrogon bindt aan de groeihormoon (GH)-receptor. De STAT5b-signaaltransductieroute wordt geactiveerd en de serumconcentratie IGF-1 neemt op een dosisafhankelijke manier toe. Hierdoor worden metabole veranderingen en lineaire groei gestimuleerd, en neemt de groeisnelheid bij kinderen met groeihormoondeficiëntie toe.

Farmacokinetiek bij kinderen

De farmacokinetiek (PK) van somatrogon werd beoordeeld met behulp van een populatie PK-benadering in 42 pediatrische patiënten (leeftijdsgroep 3-15,5 jaar) met groeihormoondeficientie.

Cmax=  636 ng/mL bij 0,66 mg/kg/week
Tmax= 6 - 18 uur
Vd= 0,728 L/kg (centraal) en  0,165 L/kg (perifeer)
Cl= 0,0317 L/uur/kg
T1/2= 28,2 uur
[SmPC Ngenla]

Label dosisadvies Kinderformularium

On-label

Toon SmPC tekst Toon SmPC tekst

SmPC tekst

Groeistoornis agv groeihormoondeficientie:
≥ 3 jaar: SC 0,66 mg/kg /dosis eenmaal per week 

Beschikbare toedieningsvormen/sterktes

Injvlst Pen 20 mg/ml; 50 mg/ml

Doseringen

Groeistoornis tgv groeihormoondeficientie
  • Subcutaan
    • ≥ 3 jaar
      [1]
      • 0,66 mg/kg/dosis eenmaal per week. Pas de dosering zo nodig aan op basis van effect en IGF-1 serum concentratie.
      • Bij overschakeling van dagelijkse groeihormoonbehandeling op wekelijkse somatrogonbehandeling: dien de eerste dosis toe op de dag na de laatste dagelijkse injectie. 

Nierfunctiestoornissen bij kinderen > 3 maanden

Er zijn geen gegevens bekend over doseeraanpassing bij nierfunctiestoornissen.

Bijwerkingen bij kinderen

Zeer vaak: hoofdpijn, bijwerkingen van injecties, pyrexie

Vaak: anemie, eosinofilie, hypothyreoïdie, allergische conjunctivitis, artralgie, pijn in extremiteiten

Soms: bijnierinsufficiëntie, algemene huiduitslag
[SmPC Ngenla]

Bijwerkingen algemeen Bron: ZorgInstituut Nederland - Farmacotherapeutisch Kompas

Zeer vaak (> 10%): hoofdpijn. Reacties op de injectieplaats, zoals pijn, erytheem, jeuk, zwelling, verharding, kneuzing, hemorragie, warmte, hypertrofie, ontsteking en urticaria. Koorts.

Vaak (1-10%): anemie, eosinofilie. Hypothyroïdie. Allergische conjunctivitis. Gewrichtspijn, pijn in extremiteit.

Soms (0,1-1%): bijnierinsufficiëntie. Gegeneraliseerde huiduitslag.

Meld bijwerkingen bij kinderen altijd bij Lareb

  • Bij kinderen worden veel geneesmiddelen off-label gebruikt. Alle ervaringen zijn belangrijk om te melden om zo meer kennis te verzamelen en te delen
  • Ook wanneer u niet zeker weet of de bijwerking echt door het geneesmiddel komt
Meld hier

Contraindicaties bij kinderen

  • gesloten epifysair schijven.

[SmPC Ngenla]

Contra-indicatie algemeen Bron: ZorgInstituut Nederland - Farmacotherapeutisch Kompas

  • tumoractiviteit. Een intracraniële tumor moet inactief zijn en tumorbehandeling voltooid vóór starten groeihormoon;
  • acute levensbedreigende ziekte, zoals bij complicaties na open–hartoperatie, buikoperatie, meervoudig trauma na een ongeval of acute ademhalingsdeficiëntie;

Waarschuwingen en voorzorgen bij kinderen

Evalueer de behandeling ongeveer elke 6 tot 12 maanden. Beoordeel hierbij groeiparameters, biochemie (IGF-1, hormonen, glucosespiegel) en puberteitsstatus. Controleer de serum IGF-1-spiegel routinematig gedurende de behandeling. Evalueer de behandeling frequenter tijdens de puberteit. Staak de behandeling bij aanwijzingen voor het sluiten van de epifysaire schijven. Staak de behandeling ook bij een groeisnelheid < 2 cm per jaar of een botleeftijd > 14 jaar bij meisjes of > 16 jaar bij jongens.

Bij patiënten met syndroom van Prader-Willi alleen gebruiken bij de diagnose groeihormoondeficiëntie. Er zijn meldingen van plotselinge dood na starten van groeihormoonbehandeling bij kinderen met het syndroom van Prader-Willi, bij een of meer van de volgende risicofactoren: ernstige obesitas, voorgeschiedenis van bovensteluchtwegobstructie of slaapapneu, of niet-geïdentificeerde luchtweginfectie.

Controleer op tekenen van scoliose tijdens behandeling, omdat dit bij ieder snelgroeiend kind kan verergeren.

Epifysaire aandoeningen, waaronder een hernia van de capitale femorale epifyse, kunnen vaker voorkomen bij patiënten met endocriene aandoeningen of bij patiënten die een snelle groei doormaken. Elke pediatrische patiënt met het begin van mank lopen of klachten van heup- of kniepijn tijdens de behandeling moet zorgvuldig worden geëvalueerd.

[SmPC Ngenla]

Waarschuwingen en voorzorgen algemeen Bron: ZorgInstituut Nederland - Farmacotherapeutisch Kompas

Evalueer de behandeling ongeveer elke 6 tot 12 maanden. Beoordeel hierbij groeiparameters, biochemie (IGF-1, hormonen, glucosespiegel) en puberteitsstatus. Controleer de serum IGF-1-spiegel routinematig gedurende de behandeling. Evalueer de behandeling frequenter tijdens de puberteit. Staak de behandeling bij aanwijzingen voor het sluiten van de epifysaire schijven. Staak de behandeling ook bij een groeisnelheid < 2 cm per jaar of een botleeftijd > 14 jaar bij meisjes of > 16 jaar bij jongens.

Centraal (secundair) hypoadrenalisme, dat eerder niet is ontdekt, kan aan het licht komen door behandeling met groeihormoon. Controleer op een verlaagde serumcortisolspiegel en/of op de noodzaak voor verhoging van de glucocorticoïddosis bij bekend hypoadrenalisme.

Controleer de schildklierfunctie regelmatig en geef zo nodig substitutietherapie met schildklierhormoon, omdat hypothyroïdie de werking van groeihormoon verstoort. Een beginnende hypothyroïdie kan aan het licht komen, omdat groeihormoon de extrathyroïdale omzetting van T4 naar T3 verhoogt.

Intracraniële hypertensie (IH) met papiloedeem, ataxie, verandering in het gezichtsvermogen, hoofdpijn, misselijkheid en/of braken is gemeld bij behandeling met groeihormoon. Verricht fundoscopie bij aanvang van de behandeling en als klinisch aangewezen. Staak de behandeling tijdelijk bij vermoeden van IH. Hervatten van de therapie bij verdwenen IH is niet onderzocht; zorgvuldige controle is nodig.

Bij patiënten met syndroom van Prader-Willi alleen gebruiken bij de diagnose groeihormoondeficiëntie. Er zijn meldingen van plotselinge dood na starten van groeihormoonbehandeling bij kinderen met het syndroom van Prader-Willi, bij een of meer van de volgende risicofactoren: ernstige obesitas, voorgeschiedenis van bovensteluchtwegobstructie of slaapapneu, of niet-geïdentificeerde luchtweginfectie.

Bij patiënten met glucose-intolerantie of extra risicofactoren voor diabetes, aanvullende controle overwegen. Behandeling met groeihormoon kan de insulinegevoeligheid verminderen en hyperglykemie induceren.

Bij een eerdere maligne aandoening zorgvuldig controleren op een mogelijk recidief. Bij een reeds bestaande tumor of groeihormoondeficiëntie door een intracraniële laesie, regelmatig onderzoeken op progressie van de aandoening. Bij een voorgeschiedenis van jeugdkanker is de kans op een tweede neoplasma vergroot door behandeling met somatropine; vooral intracraniële tumoren (met name meningeomen) kunnen optreden bij patiënten die aan het hoofd zijn bestraald voor hun eerste neoplasma.

Bij patiënten met een acute levensbedreigende aandoening, die werden behandeld met een hoge dosering somatropine, is een verhoogde mortaliteit aangetoond ten opzichte van placebo. Het betrof patiënten met complicaties van openhartoperatie, buikoperatie, meervoudig trauma veroorzaakt door een ongeval of acute ademhalingsinsufficiëntie. Op basis van deze gegevens somatrogon niet gebruiken bij deze patiënten. Er zijn geen gegevens over de veiligheid van het continueren van groeihormoonsubstitutie bij een gelijktijdige acute levensbedreigende aandoening.

Houd rekening met pancreatitis (hoewel zeldzaam) bij optreden van ernstige buikpijn.

Controleer op tekenen van scoliose tijdens behandeling, omdat dit bij ieder snelgroeiend kind kan verergeren.

Epifysiolyse van de femurkop kan vaker voorkomen bij een endocriene stoornis, waaronder groeihormoondeficiëntie, dan bij de algemene populatie. Mank lopen en heup- of kniepijn kunnen hierop duiden.

Gebruik bij verminderde lever- of nierfunctie is niet onderzocht. De veiligheid en werkzaamheid bij kinderen < 3 jaar zijn nog niet vastgesteld.

Interacties Bron: KNMP/Informatorium Medicamentorum

Niet beoordeeld:
De groeibevorderende werking van somatrogon kan worden geremd door glucocorticoïden. De werking van corticosteroïden kan verminderen door somatrogon.

Vrouwelijke patiënten kunnen een hogere dosering nodig hebben dan mannelijke patiënten indien zij (orale) oestrogenen gebruiken. Als een vrouwelijke patiënt start of stopt met een oestrogeenbehandeling dient de serumconcentratie van IGF-1 te worden gecontroleerd om de dosering hierop aan te passen.

ADENOHYPOFYSEHORMONEN EN VERWANTE VERBINDINGEN

Deze pagina geeft een overzicht van geneesmiddelen uit dezelfde ATC groep. Let op: Dit betekent niet per definitie dat deze middelen onderling uitwisselbaar zijn.

CORTICOTROFINE

Tetracosactide

Synacthen
H01AA02
SOMATROPINE EN SOMATROPINE-AGONISTEN

Mecasermine

Increlex
H01AC03

Somapacitan

Sogroya
H01AC07

Somatropine

Genotropin, Norditropin, Nutropinaq, Omnitrope
H01AC01

Referenties

  1. Pfizer Europe MA EEIG, SmPC Ngenla® 24 mg/ 60 mg Injektionslösung im Fertigpen (EU/1/21/1617/001), 03/2024
  2. Zorginstituut Nederland, Farmacotherapeutisch Kompas (Eigenschappen, bijwerkingen, waarschuwingen, contra-indicaties), Geraadpleegd 28 okt 2024
  3. KNMP Informatorium Medicamentorum, (interacties, verminderde nierfunctie), Geraadpleegd 28 okt 2024

Wijzigingen

Therapeutic Drug Monitoring


Overdosering