Eradicatiebehandeling: On-label
Chronische infectie:
Inhalatie: On-label
Intraveneus: On-label
Poeder voor vernevelvlst. (penta-Na-mesilaat) 1.000.000 IE + 3 ml oplosm; 2.000.000 IE + 4 ml oplosm.
Inhalatiepoeder (penta-Na-mesilaat) 600.000 IE ("Cyclops"); 730.000 IE ("Twincer"); 1.662.500 IE ( "Turbospin")
Poeder voor infusieopl. (penta-Na-mesilaat) 1.000.000 IE
1 miljoen IE komt overeen met 80 mg
Colistinemethaatnatrium is een prodrug van colistine. Colistine (polymyxine E) is een antimicrobieel middel behorend tot de polymyxinen en is afkomstig van Bacillus polymyxa var. colistinus. De binding aan en verandering van de permeabiliteit van de bacteriële celwand leidt tot bacteriële celdood. Het werkingsspectrum omvat aerobe Gram-negatieve bacteriën.
Doorgaans gevoelig zijn: Acinetobacter spp., Enterobacteriaceae (zoals Klebsiella spp.), Haemophilus influenzae en Pseudomonas aeruginosa.
Een verworven resistentie kan een probleem zijn bij: Stenotrophomonas maltophilia, Achromobacter xylosoxidans.
Ongevoelig zijn: Burkholderia cepacia en verwante soorten, Proteus spp., Providencia spp. en Serratia spp.
De volgende kinetische parameters zijn gevonden (na eenmalige toediening):
IV (1 dosis) |
IV (1 dosis) | Inhalatie (1 dosis) | |
---|---|---|---|
Neonaten [Nakwan] |
≥14 jaar met CF [Reed] |
≥12 jaar met CF [Ratjen] |
|
Dosis | 150.000 IE/kg | 150.000-210.000 IE/kg | 2 miljoen IE |
Cmax | 3,0 ± 0,7 µg/ml | 21,4 ± 5 mg/l | 0,178 ± 0,018 mg/l |
Tmax | 1,3 ± 0,9 uur | - | 1,47 ± 0,16 uur |
t½ | 9,0 ± 6,5 uur | 3,4 ± 1,4 uur | 4,09 ± 0,31 uur |
Vd | 7,7 ± 9,3 l/kg | 0,09 ± 0,02 l/kg | - |
Cl | 0,6 ± 0,3 l/uur/kg | 0,35 ± 0,09 ml/min/kg | 787 ± 65,9 ml/min |
Ernstige infecties; chronische longinfectie met Pseudomonas Aeruginosa bij cystische fibrose |
---|
|
(Chronische) longinfectie met Pseudomonas aeruginosa bij cystische fibrose |
---|
|
Bij colistine ter inhalatie zijn dosisaanpassingen niet nodig.
Bij colistine intraveneus geldt onderstaand advies:
Indien een oplaaddosis gegeven wordt, dient de oplaaddosis niet aangepast te worden, de onderhoudsdosering als volgt:
GFR 50-80 ml/min/1.73 m2: Dosisaanpassing is niet nodig
GFR 30-50 ml/min/1.73 m2: 60-80% van normale keerdosis en interval tussen twee doseringen: 8 uur
GFR 10-30 ml/min/1.73 m2: 50-60% van normale keerdosis en interval tussen twee doseringen: 8 uur
GFR < 10 ml/min/1.73 m2: 40% van normale keerdosis en interval tussen twee doseringen: 8 uur
Colistinepentanatriummesilaat zelf is weinig werkzaam; in vivo wordt het gehydrolyseerd tot colistine. Het wordt voornamelijk in onveranderde vorm uitgescheiden met de urine. Bij patiënten met verminderde nierfunctie neemt de uitscheiding van colistinepentanatriummesilaat af. Hierdoor kan een grotere hoeveelheid naar colistine worden omgezet. Symptomen van overdosering zijn apneu, spierzwakte, vertigo, voorbijgaande paresthesie van het gezicht, onduidelijke spraak, vasomotorische instabiliteit, visusstoornissen, verwardheid, psychose en nierinsufficiëntie.
Hemodialyse en peritoneaal dialyse: 20-45% van normale keerdosis en interval tussen 2 doseringen: 8 uur
GLYCOPEPTIDEN | ||
---|---|---|
Targocid
|
J01XA02 | |
Vancocin
|
J01XA01 |
STEROIDE ANTIBACTERIELE MIDDELEN | ||
---|---|---|
Fucidin
|
J01XC01 |
NITROFURAANDERIVATEN | ||
---|---|---|
Furabid, Furadantine MC
|
J01XE01 |
OVERIGE ANTIBACTERIELE MIDDELEN | ||
---|---|---|
Cubicin
|
J01XX09 | |
Monuril, Fomicyt
|
J01XX01 | |
Zyvoxid
|
J01XX08 |
Bij inhalatie [Alothman, Cunningham]: hoesten, bronchospasme, slechte smaak, pijnlijke mond of keel en overgevoeligheidsreacties.
Bij intraveneuze toedieningen; dosisafhankelijke nefro- en neurotoxiciteit. Tevens is een casus van trombocytopenie beschreven[Kupeli].
Vernevelvloeistof: Zeer vaak (> 10%): hoest, mucositis, dyspneu, toegenomen sputumproductie, bronchospasmen. Daling FEV1.
Vaak (1–10%): faryngitis.
Verder zijn gemeld: pijnlijke keel of mond, branderige tong, slechte smaak, orale candidiasis. Misselijkheid. Overgevoeligheidsreacties zoals huiduitslag, jeuk, angio-oedeem.
Inhalatiepoeder: Zeer vaak (> 10%): keelirritatie, hoest, dysfonie, dyspneu. Slechte smaak.
Vaak (1–10%): hemoptyse, bronchospasme, astma, infectie van de onderste luchtwegen. Daling FEV1. Koorts, asthenie, vermoeidheid. Misselijkheid, braken. Artralgie. Hoofdpijn, evenwichtsstoornis. Oorsuizen.
Soms (0,1–1%): pijn op de borst, bloedneus. Diarree, hypersalivatie, flatulentie, tandpijn. Verminderde eetlust. Oorcongestie. Slaperigheid, convulsie. Angst. Overgevoeligheid. Proteïnurie, dorst.
Bij ernstig verminderde nierfunctie en hoge doseringen kunnen bijwerkingen ontstaan die bekend zijn bij intraveneuze toediening zoals verminderde nierfunctie, acuut nierfalen (vooral in combinatie met andere nefrotoxische middelen), neurologische verschijnselen (paresthesie, dysartrie, (draai)duizeligheid, visusstoornissen, ontregeling van het autonoom zenuwstelsel), verwardheid en psychische klachten.
Intraveneus:
Zeer vaak (> 10%): gestoorde nierfunctie. Neurotoxiciteit zoals faciale paresthesie, spierzwakte, hoofdpijn. Jeuk.
Zelden (0,1–0,01%): nierinsufficiëntie.
Verder zijn gemeld: ademstilstand (door vermindering van de presynaptische afgifte van acetylcholine bij de neuromusculaire overgang; vooral bij verminderde nierfunctie), overgevoeligheidsreacties zoals angio–oedeem en huiduitslag. Duizeligheid, ataxie. Reactie op de infusieplaats.
Meld bijwerkingen bij kinderen altijd bij Lareb
Overgevoeligheid voor polymyxinen. Myasthenia gravis.
Verneveling van colistimethaatnatrium kan hoesten of bronchospasme opwekken. Om deze reden wordt aanbevolen de eerste dosis toe te dienen onder het medisch toezicht en voorafgaand standaard een bronchodilator toe te dienen. Blijvende bronchiale hyperactiviteit, ondanks gebruik van een bronchodilator, kan duiden op een allergische reactie en in dat geval dient het gebruik van colistin te worden gestaakt.
Bij een intraveneuze toediening dient de nierfunctie regelmatig gecontroleerd te worden. Bij toediening per inhalatie dient de nierfunctie gecontroleerd te worden indien er sprake is van een verminderde nierfunctie. Tevens dient men bedacht te zijn op neurologische bijwerkingen.
Inhalatie
Wees voorzichtig bij nierfunctiestoornissen, actieve hemoptyse en porfyrie (vanwege toegenomen kans op een exacerbatie). Hoewel de resorptie van colistine bij inhalatie gering is, wordt bij verminderde nierfunctie aanbevolen schattingen te maken van de serumconcentratie. In verband met het risico van bronchospasmen en met het aanleren van de juiste inhalatietechniek de eerste dosis onder toezicht toedienen. Voorafgaande toediening van een bronchodilatator wordt aanbevolen, met name als een bronchodilatator deel uitmaakt van het behandelingsregime. Het optreden van bronchospasmen, ondanks het gebruik van een bronchodilatator, kan wijzen op een allergische reactie. Bij een allergische reactie de behandeling stoppen. Bij controlebezoeken aan de kliniek vóór en na toediening de FEV1 bepalen. Tijdens behandeling kunnen ongevoelige pathogenen ontstaan; bij achteruitgang van de patiënt en bij langdurige behandeling de gevoeligheid van P. aeruginosa opnieuw testen. Bij acute respiratoire exacerbaties een aanvullende behandeling met intraveneuze of orale antibacteriële middelen overwegen. Er zijn te weinig gegevens over de effectiviteit en veiligheid bij een leeftijd < 2 jaar (vernevelvloeistof) en < 6 jaar (inhalatiepoeder). Het inhalatiepoeder is alleen onderzocht bij patiënten met een FEV1 van 25–75%.
Intraveneus
Omdat colistine de presynaptische afgifte van acetylcholine bij de neuromusculaire overgang vermindert, mag het alleen in levensbedreigende situaties worden gebruikt bij myasthenia gravis.
Wees uiterst voorzichtig bij porfyrie.
Wees extra voorzichtig bij verminderde nierfunctie. Vóór en regelmatig tijdens de behandeling de nierfunctie controleren; de dosering verlagen als serumcreatinineconcentratie stijgt of de bovengrens van de normaalwaarde overschrijdt. Er zijn aanwijzingen dat hypovolemie en de totale cumulatieve dosis een risico van nefrotoxiciteit kunnen inhouden. De klinische ervaring bij een verminderde nierfunctie en bij toepassing van nierfunctievervangende therapie is zeer beperkt. Wees alert bij zuigelingen < 1 jaar, omdat de nierfunctie bij hen nog niet volledig is ontwikkeld.
Bij het optreden van diarree de diagnose pseudomembraneuze colitis overwegen.
Voorzichtig toepassen bij een verminderde leverfunctie; hier zijn geen gegevens over.
Interacties polymixines algemeen
Niet beoordeeld: de spierverslappende werking van perifeer werkende spierrelaxantia kan worden versterkt, met als mogelijk gevolg spierzwakte en ademhalingsstilstand.
Interacties antibacteriele middelen algemeen
Relevant: de werking van oraal buiktyfusvaccin kan worden verminderd bij gelijktijdige inname van antibacteriële middelen. Gescheiden inname met een interval van 3 dagen wordt aanbevolen. Alternatief: parenteraal buiktyfusvaccin.
Het effect van cumarinederivaten kan worden versterkt, waarschijnlijk door een verhoogde afbraak van stollingsfactoren gedurende de koortsperiode.
Geen interactie: in de literatuur is onvoldoende onderbouwing voor interactie met orale anticonceptiva (dit geldt niet voor de enzyminducerende antibiotica rifabutine en rifampicine) of met TNF-α-antagonisten.