Dexmedetomidine is een selectieve α2-receptoragonist. Remming van de locus caeruleus, een overwegend noradrenerge nucleus in de hersenstam geeft een sedatief effect. Activering van de presynaptische α2-adrenerge receptor remt het vrijkomen van noradrenaline, wat de transmissie van pijnsignalen blokkeert. De activering van postsynaptische α2-adrenerge receptoren in het centrale zenuwstelsel remt de sympathische activiteit, waardoor de bloeddruk en de hartfrequentie dalen. Bij lage dosering heeft dexmedetomidine vooral centrale effecten (daling van de hartslagfrequentie en bloeddruk); bij hogere dosering vooral een perifeer vasoconstrictief effect (stijging van de bloeddruk en versterkte bradycardie).
De volgende gemiddelde (95% betrouwbaarheidsinterval) farmacokinetische parameters zijn gevonden in een populatiekinetiek analyse van 4 studies bij kinderen die een oplaaddosis van 0,05-1 microg/kg en een onderhoudsdosis van 0,05-2 microg/kg/h kregen toegediend postoperatief na een hartoperatie of ten behoeve van sedatie op de intensive care (FDA-Clinical_Pharmacology_Review):
Leeftijd | CL (L/uur/kg) | Vd (L/kg) | T½ (uur) |
28 weken GA tot <1 maand (n=28) | 0,93 (0,76 – 1,14) | 0,83 (0,72 – 0,95) | 4,47 (3,81- 5,25) |
1 tot <6 maanden (n=14) | 1,21 (0,99 – 1,48) | 0,76 (0,57 – 1,00) | 2,05 (1,59-2,65) |
6 tot <12 maanden (n=15) | 1,11 (0,94 – 1,31) | 0,99 (0,75 – 1,31) | 2,01 (1,81-2,22) |
12 tot <24 maanden (n=13) | 1,06 (0,87 – 1,29) | 0,72 (0,55 – 0,95) | 1,97 (1,62-2,39) |
2 tot <6 jaar (n=26) | 1,11 (1,00 – 1,23) | 0,96 (0,76 – 1,21) | 1,75 (1,57-1,96) |
6 tot <17 jaar (n=28) | 0,80 (0,69 – 0,92) | 0,80 (0,61 – 1,04) | 2,03 (1,78-2,31) |
Data van twee farmacokinetische studies laat daarnaast de volgende gemiddelde steady state plasmaconcentraties zien na intraveneuze toediening van 1 microg/kg in 10 minuten gevolgd door continue infusie van 0,7 microg/kg/uur aan kinderen postoperatief na een hartoperatie (n=36) of ten behoeve van sedatie op de intensive care (n=58):
Leeftijd | Css (pg/mL) |
1 tot < 6 maanden | 606 |
6 tot < 12 maanden | 719 |
12 tot< 24 maanden | 696 |
2 tot < 6 jaar | 789 |
≥6 tot 17 jaar | 1203 |
Na eenmalige toediening aan 18 kinderen (leeftijd 6-44 maanden) na electieve hartoperatie werden de volgende Cmax en Tmax (mediaan en range) gevonden (Miller et al. 2018):
Dosering | 1 microg./kg intranasaal | 2 microg./kg intranasaal (n=6) | 1 microg./kg IV (n=6) |
Cmax (pg/mL) | 182 (163 - 251) | 324 (229 - 597) | 783 (460-1030) |
Tmax (min) | 46,5 (31 - 62) | 45,5 (32 - 65) | - |
In deze studie werd voor intranasale toediening een biologische beschikbaarheid van 83,8% gevonden (95% betrouwbaarheidsinterval: 69,5-98,1).
Bij neonaten die hypothermie ondergaan bij hypoxic ischemic encephalopathy (HIE) is de klaring van dexmedetomidine mogelijk verminderd en het verdelingsvolume groter (McAdams et al. 2020)
Bij kinderen die een hartoperatie hebben ondergaan is de klaring mogelijk verminderd (Potts et al. 2009, Greenberg et al. 2017)
Conc. voor infusieopl. (als hydrochloride) 100 microg/ml
Infusievlst. (als hydrochloride) 4 microg/ml
Premedicatie |
---|
Sedatie voor of tijdens diagnostische of operatieve procedures in niet-geïntubeerde patiënten |
---|
|
Analgosedatie op de IC |
---|
|
Er zijn geen gegevens bekend over doseeraanpassing bij nierfunctiestoornissen.
Enkele studies tonen een verband aan tussen het gebruik van dexmedetomidine en hypotensie en/of bradycardie (Chrysostomou et al. 2009, Su et al. 2016, Pan et al. 2016). Potts et al. 2010 beschrijft daarnaast ook een bifasisch verloop van de bloeddruk, met initiële hypotensie gevolgd door hypertensie.
Een enkel geval van hypotherme bradycardie bij een pasgeborene is gemeld in de literatuur [SmPC Dexdor].
Zeer vaak (> 10%): bradycardie, soms leidend tot sinusarrest. Hypotensie, hypertensie (met name bij te snel/te veel toedienen). Ademhalingsdepressie.
Vaak (1-10%): hyperglykemie, hypoglykemie. Agitatie. Myocardiale ischemie, myocardinfarct, tachycardie. Misselijkheid, braken, droge mond. Abstinentiesyndroom, hyperthermie.
Soms (0,1-1%): eerstegraads AV-blok, verminderd hartminuutvolume, hartstilstand, vaak voorafgegaan door bradycardie of AV-blok. Dyspneu, apneu. Opgezette buik. Dorst. Metabole acidose. Hypoalbuminemie. Hallucinatie.
Verder zijn gemeld: polyurie. In geïsoleerde gevallen bij met bradycardie bekende patiënten: perioden van asystolie.
Meld bijwerkingen bij kinderen altijd bij Lareb
Bij kinderen met obesitas wordt op basis van beperkte gegevens aangeraden om te doseren op basis van ideal body weight (IBW) (Ross et al. 2015). Dit kan als volgt worden berekend: Ideal body weight (reflective of lean body mass in children (age 2–20)) = (50% BMI for age) x (height [m])2.
Behandel eventuele bradycardie bij kinderen met een normale bloeddruk niet met anticholinergica in verband met het risico op acute hypertensie (Mason et al. 2009)
Pasgeborenen kunnen bijzonder gevoelig zijn voor de bradycardische effecten van dexmedetomidine in aanwezigheid van hypothermie en in omstandigheden met een hartslagafhankelijke cardiale output [SmPC Dexdor].
Tijdens infusie met dexmedetomidine moet continue hartbewaking plaatsvinden.
Bij niet-geïntubeerde patiënten de ademhaling bewaken.
Bij procedurele en bewuste sedatie bij niet-geïntubeerde patiënten: bewaak de patiënt continu op tekenen van hypotensie, hypertensie, bradycardie, ademhalingsdepressie, apneu, dyspneu en/of zuurstofdesaturatie.
Omdat geen oplaaddosis of bolusdosis gegeven mag worden, andere sedativa paraat houden.
Niet toepassen als algemeen anesthetisch inductiemiddel bij intubatie of voor sedatie tijdens gebruik van spierrelaxantia.
Niet geschikt voor patiënten die continue diepe sedatie nodig hebben.
Niet geschikt voor patiënten met ernstige cardiovasculaire instabiliteit, wegens het mogelijk optreden van daling van de hartslag, en daling en/of stijging van de bloeddruk. Voorzichtig toedienen bij bestaande bradycardie (hartslag < 60/min), ischemische hartziekte, hartfalen, hypotensie en/of hypovolemie. Overweeg bij aanwijzingen voor een myocardinfarct dosisreductie of het staken van de behandeling.
Bij patiënten met een zeer goede lichamelijke conditie en een langzame hartslag in rust, is een tijdelijke sinusstilstand gemeld. Ook zijn gevallen van hartstilstand, vaak voorafgegaan door bradycardie of AV-blok, gemeld.
Voorzichtig toedienen bij patiënten met disfunctie van het perifere autonome zenuwstelsel, zoals na ruggenmergletsel.
Dexmedetomidine kan de cerebrale bloedstroom en de intracraniële druk verminderen; bij aanwijzingen voor cerebrale ischemie dosisreductie of het staken van de behandeling overwegen. Na neurochirurgische ingrepen en bij ernstige neurologische aandoeningen, zoals hoofdletsel, voorzichtig toepassen.
Bij een gestoorde leverfunctie kunnen bijwerkingen en sedatie plaatsvinden.
Onthoudingsverschijnselen (agitatie, hypertensie) kunnen optreden, met name na abrupt staken van langdurig gebruik.
Hyperthermie kan optreden, die resistent is voor traditionele afkoelingsmethoden. Staak in geval van onverklaarde, aanhoudende koorts; niet aanbevolen bij patiënten die gevoelig zijn voor maligne hyperthermie.
De tijd tot herstel is ca. 1 uur. Houd medisch toezicht gedurende ten minste nog een uur.
Niet aanbevolen voor patiënt-gecontroleerde sedatie.
Dexmedetomidine heeft geen anticonvulsief effect.
Niet beoordeeld: combinatie met anesthetica, centraal-depressieve stoffen en opioïden versterkt het effect.
Dexmedetomidine remt in vitro CYP2B6 en induceert in vitro CYP1A2, CYP2B6, CYP2C8, CYP2C9 en CYP3A4. De klinische relevantie hiervan is niet bekend.
Deze pagina geeft een overzicht van geneesmiddelen uit dezelfde ATC groep. Let op: Dit betekent niet per definitie dat deze middelen onderling uitwisselbaar zijn.
BARBITURATEN | ||
---|---|---|
N05CA01 |
ALDEHYDEN EN DERIVATEN | ||
---|---|---|
N05CC01 |
BENZODIAZEPINEDERIVATEN | ||
---|---|---|
Dormicum, Ozalin, Senozam
|
N05CD08 | |
Mogadon
|
N05CD02 | |
N05CD07 |
MELATONINERECEPTORAGONISTEN | ||
---|---|---|
Circadin, Slenyto
|
N05CH01 |