Ivacaftor is een potentieerder van het cystische fibrose transmembraanconductieregulator (CFTR)-proteïne. Het verhoogt in vitro de CFTR-kanaal-'gating', waardoor het chloridetransport wordt versterkt bij gespecificeerde mutaties in het CFTR-gen (zie de rubriek Indicaties) met verminderde 'open probabiliteit' van het kanaal in vergelijking met normaal CFTR. Ivacaftor versterkt ook de ‘open probabiliteit’ van R117H-CFTR, een mutatie die zowel een lage ‘open probabiliteit’ (gating) als verminderde kanaalstroomamplitude (geleidingswaarde) heeft. De G970R-mutatie veroorzaakt een 'splicing' defect waardoor er weinig tot geen CFTR-eiwit op het celoppervlak aanwezig is. Het exacte mechanisme waarmee ivacaftor de 'gating'-activiteit van CFTR versterkt, is niet bekend.
Er is echter een verschil in blootstelling tussen patiënten van 6 tot <12 jaar en patiënten van 18 jaar en ouder; de AUC is namelijk bijna tweemaal hoger bij patiënten van 6 tot <12 jaar.
Tablet 150 mg
Granulaat 25, 50, 75 mg.
Bij gelijktijdige toediening met matige of sterke CYP3A4 remmers dient de dosis ivacaftor aangepast te worden: zie SmPC
Cystische Fibrose |
---|
|
GFR ≥10 ml/min/1.73m2: aanpassing van de dosering is niet nodig.
GFR <10 ml/min/1.73m2: een algemeen advies kan niet worden gegeven.
Zeer vaak: Nasofaryngitis, infectie van de bovenste luchtwegen, rhinitis, hoofdpijn, duizeligheid, verstopte neus, orofaryngeale pijn, buikpijn, diarree, huiduitslag, bacteriën in het sputum. transaminasestijgingen
Vaak: oorpijn, hyperemie van het trommelvlies, oorsuizen, faryngeaal erytheem, sinuscongestie, borstmassa's.
Soms: verstopt oor, borstontsteking, gynaecomastie, tepelstoornis, pijn in de tepel.
Troebelheid van de ooglens is gemeld bij kinderen
Zeer vaak (> 10%): infecties van de bovenste luchtwegen (incl. rinitis, nasofaryngitis), bacteriën in sputum. Neusverstopping, orofaryngeale pijn. Buikpijn, diarree. Huiduitslag. Hoofdpijn, duizeligheid. Verhoogde transaminasewaarden.
Vaak (1-10%): oorpijn, tinnitus, trommelvlieshyperemie, vestibulaire aandoening. Faryngeaal erytheem, sinuscongestie. Borstgezwel.
Soms (0,1-1%): verstopt oor. Borstontsteking, gynaecomastie, tepelaandoening, pijn in de tepel.
Verder zijn gemeld in combinatie met ivacaftor/tezacaftor/elexacaftor: leverletsel, stijging totaalbilirubine.
Meld bijwerkingen bij kinderen altijd bij Lareb
Bij matige leverfunctiestoornissen (Child-Pugh-klasse B) dient de dagdosering te worden gehalveerd.
Innemen met vetbevattend voedsel. Maaltijden en snacks die in CF-richtlijnen worden aanbevolen of maaltijden aanbevolen in standaard voedingsrichtlijnen bevatten voldoende vet.
Bij patiënten met cystische fibrose met andere mutaties dan de geregistreerde is de werkzaamheid niet aangetoond; gebruik wordt ontraden.
Hepatische effecten: Het wordt aanbevolen om de leverfunctie (incl. bilirubine) te controleren vóór de start van de behandeling, elke 3 maanden tijdens het eerste jaar van de behandeling en daarna jaarlijks. Staak de behandeling bij verhogingen van ALAT of ASAT > 5× de bovengrens van de normaalwaarde (ULN) óf bij verhogingen van ALAT of ASAT > 3× ULN in combinatie met verhoging van bilirubine > 2× ULN; controleer vervolgens nauwgezet de transaminasewaarden tot normalisatie en overweeg herstart van de behandeling. Voor de combinatie met ivacaftor/tezacaftor/elexacaftor geldt: Bij een patiënt met cirrose en portale hypertensie is leverfalen gemeld waarvoor transplantatie nodig was. Deze behandeling wordt niet aanbevolen bij een matige leverfunctiestoornis en bij gevorderde leverziekte (zoals cirrose, portale hypertensie), tenzij de voordelen opwegen tegen de risico's. Deze combinatie niet gebruiken bij een ernstige leverfunctiestoornis.
Oculaire effecten: Bij kinderen is niet-congenitale vertroebeling van de ooglens (cataract) zonder impact op het gezichtsvermogen gemeld, daarom wordt voor deze groep een oftalmologisch onderzoek geadviseerd voorafgaand aan de behandeling.
Verminderde nierfunctie: Wees voorzichtig bij een ernstige nierfunctiestoornis (creatinineklaring ≤ 30 ml/min).
Onderzoeksgegevens: Gebruik bij getransplanteerde patiënten wordt ontraden, vanwege het ontbreken van onderzoeksgegevens.
Ivacaftor is substraat voor CYP3A4 en CYP3A5. Het is een zwakke remmer van CYP3A4 en P-gp en een mogelijke remmer van CYP2C9.
Voor de interacties van het combinatiepreparaat met lumacaftor (Orkambi®): zie Lumacaftor/Ivacaftor;
De hieronder genoemde interacties betreffen ivacaftor (Kalydeco®), het combinatiepreparaat met tezacaftor (Symkevi®) en het combinatiepreparaat met tezacaftor plus elexacaftor (Kaftrio®).
Relevant:
Afname ivacaftor: de concentratie daalt door krachtige CYP3A4-inductoren.
Toename ivacaftor: de concentratie stijgt door krachtige CYP3A4-remmers, fluconazol en lopinavir; zie voor een advies over dosisverlaging de SmPC van Kalydeco®, Symkevi® en Kaftrio® .
Niet relevant:
De concentratie van digoxine en midazolam stijgt.
Niet beoordeeld:
Grapefruitsap kan de biologische beschikbaarheid verhogen door remming van CYP3A4. Bij kortdurend gebruik van 1 glas of 2 grapefruits per dag is het risico op bijwerkingen laag. De fabrikant ontraadt echter gelijktijdig gebruik van grapefruitsap.
Deze pagina geeft een overzicht van geneesmiddelen uit dezelfde ATC groep. Let op: Dit betekent niet per definitie dat deze middelen onderling uitwisselbaar zijn.
LONGSURFACTANTS | ||
---|---|---|
R07AA02 |
ANALEPTICA | ||
---|---|---|
Dopram
|
R07AB01 |
OVERIGE MIDDELEN VOOR HET ADEMHALINGSSTELSEL | ||
---|---|---|
R07AX32 | ||
Orkambi
|
R07AX30 | |
Symkevi
|
R07AX31 |