On-label
Toon SmPC tekstTablet 150 mg
Granulaat 25, 50, 75 mg.
Ivacaftor is een selectieve potentieerder van het cystische fibrose transmembraanconductieregulator (CFTR)-proteïne. Het verhoogt in vitro de CFTR-kanaal-'gating', waardoor het chloridetransport wordt versterkt. Het exacte mechanisme waarmee ivacaftor de 'gating'-activiteit van sommige mutante CFTR-vormen verlengt, is nog niet bekend. Er wordt een significante verbetering in de longfunctie (FEV1) gezien.
Er is echter een verschil in blootstelling tussen patiënten van 6 tot <12 jaar en patiënten van 18 jaar en ouder; de AUC is namelijk bijna tweemaal hoger bij patiënten van 6 tot <12 jaar.
Cystische fibrose die een R117H-mutatie of één van de volgende ‘gating-’ (klasse-III-)mutaties in het CFTR-gen hebben: G551D, G1244E, G1349D, G178R, G551S, S1251N, S1255P, S549N of S549R |
---|
|
Er zijn geen gegevens bekend over doseeraanpassing bij nierfunctiestoornissen.
Zeer vaak: Nasofaryngitis, infectie van de bovenste luchtwegen, rinitis, hoofdpijn, duizeligheid, neusverstopping, orofaryngeale pijn, buikpijn, diarree, huiduitslag, bacterien in sputum.
Vaak: Oorpijn, trommelvlieshyperemie, tinnitus, faryngeaal erytheem, sinuscongestie, borstmassa
Zeer vaak (> 10%): infecties van de bovenste luchtwegen (incl. rinitis, nasofaryngitis), bacteriën in sputum. Neusverstopping, orofaryngeale pijn. Buikpijn, diarree. Huiduitslag. Hoofdpijn, duizeligheid. Verhoogde transaminasewaarden.
Vaak (1-10%): oorpijn, tinnitus, trommelvlieshyperemie, vestibulaire aandoening. Faryngeaal erytheem, sinuscongestie. Borstgezwel.
Soms (0,1-1%): verstopt oor. Borstontsteking, gynaecomastie, tepelaandoening, pijn in de tepel.
Verder is gemeld: vertroebeling van de ooglens bij kinderen.
Meld bijwerkingen bij kinderen altijd bij Lareb
Bij matige leverfunctiestoornissen (Child-Pugh-klasse B) dient de dagdosering te worden gehalveerd.
Bij patiënten met cystische fibrose met andere mutaties dan de geregistreerde is de werkzaamheid niet aangetoond; gebruik wordt ontraden.
Voer voorafgaand aan de behandeling een leverfunctietest uit, daarna elke drie maanden gedurende het eerste jaar en vervolgens jaarlijks. Bij verhoogde transaminasewaarden in de voorgeschiedenis is er meer kans op stijging van deze waarden tijdens de behandeling, overweeg bij deze groep frequentere controle. Bij het optreden van onverklaarbare stijgingen van transaminasen, voortzetting van de behandeling heroverwegen. Onderbreek in elk geval de behandeling bij een transaminaseverhoging > 5× de ULN (bovengrens van de normaalwaarde) óf transaminaseverhoging > 3× de ULN met bilirubine > 2× ULN ; overweeg na normalisatie herstart van de behandeling. Er is geen ervaring met het gebruik bij een ernstige leverfunctiestoornis; alleen op strikte indicatie toepassen. Zie ook de rubriek dosering.
Bij kinderen is niet-congenitale vertroebeling van de ooglens zonder impact op het gezichtsvermogen gemeld, daarom wordt voor deze groep een oftalmologisch onderzoek geadviseerd voorafgaand aan de behandeling.
Wees voorzichtig bij een ernstige nierfunctiestoornis (creatinineklaring ≤ 30 ml/min).
Gebruik bij getransplanteerde patiënten wordt ontraden, vanwege het ontbreken van onderzoeksgegevens. De veiligheid en werkzaamheid bij kinderen < 12 maanden met een 'gating'-(klasse-III-)mutatie zijn niet vastgesteld. De veiligheid en werkzaamheid bij kinderen < 12 jaar in een combinatieschema met tezacaftor/ivacaftor zijn niet vastgesteld. De werkzaamheid bij kinderen < 18 jaar met een R117H-mutatie is niet vastgesteld.
Ivacaftor is substraat voor CYP3A4 en CYP3A5. Het is een zwakke remmer van CYP3A4 en P-gp en een mogelijke remmer van CYP2C9.
De hieronder genoemde interacties betreffen ivacaftor en het combinatiepreparaat met tezacaftor (Symkevi®). Voor de interacties van het combinatiepreparaat met lumacaftor, zie Orkambi®.
Relevant:
Afname ivacaftor: de concentratie daalt door krachtige CYP3A4-inductoren.
Toename ivacaftor: de concentratie stijgt door krachtige CYP3A4-remmers, fluconazol en lopinavir; zie voor een advies over doseringsverlaging de productinformatie van Kalydeco® en Symkevi®.
Niet relevant: de concentratie van digoxine en midazolam stijgt.
Niet beoordeeld:
Grapefruitsap kan de biologische beschikbaarheid verhogen door remming van CYP3A4. Bij kortdurend gebruik van 1 glas of 2 grapefruits per dag is het risico op bijwerkingen laag. De fabrikant ontraadt echter gelijktijdig gebruik van grapefruitsap.