On-label
Toon SmPC tekstAerosol (propionaat) 50 microg/do; 125 microg/do; 250 microg/do; 250 microg/do
Inhalatiepoeder "diskus" (propionaat) 100 microg/do; 100 microg/do; 250 microg/do; 500 microg/do;
Vernevelvlst. "nebule" (propionaat) 0.25 mg/ml; 1 mg/ml
Lokaal ontstekingsremmend glucocorticoïd. De dosisaerosol kan worden voorzien van een Volumatic (inhalatiekamer). Werking: bij astma verbetering longfunctie na 4–7 dagen (bij niet eerder behandeling met inhalatiecorticosteroïden mogelijk al binnen 24 uur), maximaal na enige weken; bij COPD binnen 6 maanden effect op longfunctie en exacerbaties.
Na absorptie worden inhalatiecorticosteroiden snel geinactiveerd. Bij lagere doses zijn systemische effecten gering tot afwezig..
Astma bronchiale |
---|
|
Acute astma aanval |
---|
Er zijn geen gegevens bekend over doseeraanpassing bij nierfunctiestoornissen.
GLUCOCORTICOIDEN | ||
---|---|---|
Qvar aerosol autohaler; Qvar aerosol inhalator.
|
R03BA01 | |
Pulmicort, Novolizer, Easyhaler, Cyclocaps
|
R03BA02 | |
Alvesco
|
R03BA08 |
PARASYMPATHICOLYTICA | ||
---|---|---|
Atrovent, Ipraxa
|
R03BB01 | |
Spiriva Respimat
|
R03BB04 |
ANTI-ALLERGISCHE MIDDELEN, EXCL CORTICOSTEROIDEN | ||
---|---|---|
Lomudal
|
R03BC01 |
Bij doseringen >500 mcg (dosiaerosol) en >1000 mcg (droogpoederinhalator) treden er meer systemische bijwerkingen op. Angst, slaapstoornissen en gedragsveranderingen (zoals hyperactiviteit en prikkelbaarheid) bij kinderen. Verder zijn gemeld: depressie en agressie, vooral bij kinderen
Zeer vaak (> 10%): orofaryngeale candidiasis, heesheid. Vaak (1-10%): pneumonie en bronchitis (bij COPD-patiënten), kneuzingen. Soms (0,1-1%): overgevoeligheidsreacties van de huid. Zeer zelden (< 0,01%): dyspepsie, angio-oedeem en anafylactische reacties. Gewrichtspijn, systemische effecten als remming bijnierschorsfunctie, Cushingsyndroom, Cushingsyndroomachtige verschijnselen, vermindering van de botdichtheid, cataract en glaucoom (met name bij langdurig gebruik van hoge doses). Hyperglykemie. Dyspneu en paradoxale bronchospasmen.
Meld bijwerkingen bij kinderen altijd bij Lareb
Overgevoeligheid voor corticosteroïden.
Stappenplan astma controle:
Start behandeling in de stap die het meest past bij de klinische inschatting van de ernst
Stap 1 : Zonodig SABA
Stap 2: Start ICS
Stap 3: Verdubbel startdosering ICS; vervolgens LABA toevoegen en ICS verlagen tot laagst effectieve dosis, in elk geval tot startdosering
• LTRA als alternatief voor LABA bij bijwerkingen of bij kinderen < 4-6 jaar
Stap 4:
Effect LABA , maar onvoldoende voor controle astma: continueren LABA en verdubbelen dosering ICS of toevoegen LTRA
Geen effect LABA: Staken LABA en verdubbelen dosering ICS of toevoegen LTRA
Stap 5: Verdubbel dosering ICS (= 4 x startdosis), continueer LABA en LTRA
SABA=Short acting Beta agonist; LABA = Long acting Beta agonist; ICS= Inhalatiecorticosteroiden; LTRA: Leukotriene receptor Antagonist
Bij langdurig gebruik bij kinderen de groei controleren en bij groeiremming trachten de dosering inhalatiecorticosteroïd te verminderen. Kinderen zijn gevoeliger voor de systemische effecten dan volwassenen, met name voor de psychologische en gedragseffecten als ook voor de bijnierschorssuppressie. Bij kinderen en adolescenten < 16 jaar, die een hoge dosering fluticasonpropionaat gebruiken (≥ 1.000 microgram/dag), kan het optreden van de onderdrukking van de bijnierfunctie en acute bijnieraanval in het bijzonder risicovol zijn.
Uiterste voorzichtigheid is geboden bij tuberculose. De behandeling niet abrupt staken. Toenemend gebruik van kortwerkende bronchusverwijdende middelen duidt op een achteruitgang; het behandelschema dient dan te worden aangepast. In levensbedreigende situaties kan verneveling van de inhalatievloeistof niet de toediening van orale of parenterale toediening van corticosteroïden vervangen. Langdurig gebruik van hoge doseringen inhalatiecorticosteroïden kan leiden tot systemische effecten als remming bijnierschorsfunctie, vermindering botdichtheid, cataract en glaucoom. Bij kinderen jonger dan 16 jaar die hoge doses (≥ 1000 microg/dag) kan dit bijzonder risicovol zijn. Bij nog niet met corticosteroïden behandelde patiënten treedt als regel binnen 7 dagen een therapeutisch effect op, bij gebruik van de inhalatievloeistof binnen 24 uur. Na langdurige behandeling met orale corticosteroïden dient bij overschakeling op een inhalatiepreparaat rekening te worden gehouden met langzaam herstel van de verstoorde bijnierschorsfunctie. Bij overschakeling dient de patiënt over een redelijk stabiele conditie te beschikken. Een aantal patiënten kan zich onwel voelen na staken van de orale therapie. Gedurende de eerste maanden na overschakeling is bij fysiek belastende situaties zoals ernstige infecties, traumata en operatieve ingrepen een extra dosis orale corticosteroïden noodzakelijk. Tijdens de overschakeling kunnen symptomen optreden die voorheen werden onderdrukt, zoals allergische rinitis en eczeem. Bij patiënten met COPD kan pneumonie en bronchitis optreden, vooral bij oudere patiënten met een BMI lager dan 25 kg/m² en bij zeer ernstig COPD. Verhoging van de bloedglucoseconcentratie is gemeld. Door na inhalatie de mond goed met water te spoelen (niet doorslikken), neemt de kans op orofaryngeale candidiasis of heesheid af.
Fluticason wordt gemetaboliseerd door CYP3A4.
Relevant: de plasmaconcentratie stijgt door boceprevir, cobicistat, darunavir, itraconazol, ritonavir, tipranavir en Viekirax® in combinatie met dasabuvir. Bij combinatie met itraconazol of ritonavir is een aanzienlijk verlaagde cortisolconcentratie en het syndroom van Cushing waargenomen.
Niet relevant: claritromycine, ertromycine, ketoconazol en voriconazol kunnen het metabolisme remmen.
Geen interactie: in de literatuur is onvoldoende onderbouwing voor interactie met fluconazol of posaconazol.