Fluticason is een sterkwerkend corticosteroïd, klasse 3. Dermatocorticosteroïden hebben een anti-inflammatoire, antiproliferatieve en vasoconstrictieve werking. Zij onderdrukken de ontstekingsreactie en de symptomen van verschillende – vaak met jeuk gepaard gaande – huidaandoeningen. Het effect kan door het aanbrengen onder een afsluitend (occlusief) verband worden versterkt als gevolg van een verhoogde penetratie (met ca. factor 10) van het stratum corneum. De crème is bestemd voor nattende, de zalf voor droge, verdikte en schilferige huidaandoeningen.
Geen informatie
Crème (propionaat) 0.5 mg/g
Zalf (propionaat) 0.05 mg/g
Vaselinecetomacrogolcrème (propionaat) 0.35 mg/g, 0.125 mg/g, 0.025 mg/g
Vetcrème 0,35 mg/g
Inflammatoire huidaandoeningen |
---|
|
Er zijn geen gegevens bekend over doseeraanpassing bij nierfunctiestoornissen.
Gemeld zijn: groeihormooninsufficiëntie en vertraagde gewichtstoename bij kinderen.
De kans op systemische effecten bij gebruik van dermatocorticosteroïden is het grootst bij: gebruik onder occlusie, gebruik op grote huidoppervlakken of huidplooien en gelijktijdig gebruik van penetratiebevorderende geneesmiddelen
Lokaal
Vaak (1-10%): jeuk.
Soms (0,1-1%): branderige en pijnlijke huid.
Verder zijn gemeld: lokale overgevoeligheid (roodheid, huiduitslag, urticaria, allergisch contacteczeem), verergering van onderliggende symptomen, psoriasis pustulosa, depigmentatie, huidatrofie, striae, periorale dermatitis, rosacea, acne, korstvorming, beenulcus, gestoorde wondgenezing, droge huid, huidveroudering, teleangiëctasieën, hypertrichose, trichorrhexis, alopecia.
De kans op lokale effecten bij gebruik van dermatocorticosteroïden is het grootst bij: gebruik op het gelaat, de genitaliën, in huidplooien of gebruik onder occlusie.
Systemisch
Gemeld zijn: groeihormooninsufficiëntie en vertraagde gewichtstoename bij kinderen, hypercortisolisme, bijnierschorsinsufficiëntie, secundaire infecties, osteoporose, hyperglykemie, hypertensie, obesitas, wazig zien, glaucoom, cataract.
De kans op systemische effecten bij gebruik van dermatocorticosteroïden is het grootst bij: gebruik bij kinderen, gebruik onder occlusie, gebruik op grote huidoppervlakken of huidplooien en gelijktijdig gebruik van penetratiebevorderende geneesmiddelen (zoals salicylzuur, ureum, propyleenglycol).
Meld bijwerkingen bij kinderen altijd bij Lareb
Bij zuigelingen kan de luier als afsluitend verband fungeren en zodoende de absorptie vergroten. Bij kinderen kan remming van de bijnierschorsfunctie vrij snel optreden. Bovendien kan bij hen de afscheiding van groeihormonen worden onderdrukt. Het verdient daarom aanbeveling, wanneer langdurige toepassing noodzakelijk is, regelmatig lengte en gewicht te controleren. Bij toepassing op de oogleden dient een zorgvuldige afweging te worden gemaakt wegens de mogelijkheid van contaminatie van de conjunctiva met het risico van ontstaan van glaucoma simplex of subcapsulair cataract enerzijds en risico op hoornvliesbeschadiging door voortdurend wrijven aan onbehandeld exceem anderzijds.
Bij zuigelingen en kinderen kan de huidbarrière, die nog niet volledig volgroeid is, en een groter lichaamsoppervlak in verhouding tot het lichaamsgewicht ertoe leiden dat een navenant grotere hoeveelheid topische corticosteroïden wordt geabsorbeerd dan bij volwassenen. Daarom is de kans op systemische toxiciteit groter bij zuigelingen en kinderen. Fluticasonpropionaat moet met voorzichtigheid worden gebruikt, d.w.z. in de laagst mogelijke effectieve dosis.
Toediening: niet toepassen op de oogleden, vanwege het risico van contaminatie van de conjunctiva met kans op het ontstaan van glaucoma simplex of subcapsulair cataract. Vermijd contact met de ogen en was de handen. Wees voorzichtig bij gebruik in huidplooien, op het gelaat en op de genitaliën vanwege de toegenomen kans op lokale bijwerkingen; het wordt aanbevolen voor deze toepassingen zwak tot matig sterk werkende corticosteroïden te gebruiken. Wees voorzichtig bij het gebruik onder occlusie (niet gebruiken onder luiers), in huidplooien en op grote en beschadigde huidoppervlakken vanwege de toegenomen kans op systemische bijwerkingen.
Overgevoeligheidsreacties kunnen lijken op de symptomen waarvoor behandeld wordt. Bij contactallergie wordt zelden een ernstige reactie gezien, omdat het corticosteroïd de reactie gelijktijdig onderdrukt; wees bedacht op contactallergie/overgevoeligheidsreactie indien de huidaandoening niet (meer) reageert op een op zich juiste behandeling. De behandeling staken als ernstige irritatie of overgevoeligheid optreedt.
Om reboundeffecten te voorkomen, langdurige lokale behandeling met dermatocorticosteroïden geleidelijk afbouwen.
Huidinfecties: het (onjuist) gebruik van corticosteroïden kan bacteriële-, parasitaire-, virus- en schimmelinfecties maskeren. Bacteriële infecties worden bevorderd door warme, vochtige condities (zoals in huidplooien of onder occlusie); zorg voor een gereinigde huid voordat een nieuw verband wordt aangebracht. Als laesies secundair geïnfecteerd raken, moeten deze adequaat behandeld worden; bij verergering van de infectie de behandeling met corticosteroïden staken.
De behandeling van psoriasis met dermatocorticosteroïden zorgvuldig controleren vanwege kans op recidieven (tolerantie), het ontstaan van gegeneraliseerde pustuleuze psoriasis en de ontwikkeling van lokale en/of systemische toxiciteit (a.g.v. verminderde huidbarrière).
Systemische bijwerkingen: wees bedacht op systemische bijwerkingen en (reversibele) onderdrukking van de hypothalamus-hypofyse-bijnierschors-as mogelijk gepaard gaande met glucocorticosteroïde-insufficiëntie na het (abrupt) stopzetten van langdurige behandeling van met name (zeer) sterk werkende dermatocorticosteroïden. Langdurige behandeling met (zeer) sterk werkzame dermatocorticosteroïden geleidelijk staken of overstappen op een minder sterk werkend corticosteroïd.
Overweeg bij verandering in het gezichtsvermogen na langdurige behandeling van grote oppervlakken met (m.n. sterk werkende) dermatocorticosteroïden door te verwijzen naar een oogarts ter beoordeling van mogelijke oorzaken waaronder cataract, glaucoom of zeldzame ziekten zoals centrale sereuze chorioretinopathie (CSCR) die zijn gemeld na gebruik van systemische en lokale corticosteroïden.
Kinderen hebben een relatief groot huidoppervlak en dunne huid. Langdurig gebruik op grote oppervlakken kan bij hen sneller leiden tot systemische bijwerkingen, bijnierschorssuppressie en ook tot groeihormoonsuppressie; bij langdurig gebruik op grote oppervlakken wordt aanbevolen regelmatig lengte en gewicht te controleren en de plasmacortisolspiegel te bepalen.
Na cutane toediening zouden interacties kunnen optreden indien absorptie optreedt, maar tot op heden zijn er geen aanwijzingen voor klinisch relevante interacties.
Fluticason wordt gemetaboliseerd door CYP3A4.
Deze pagina geeft een overzicht van geneesmiddelen uit dezelfde ATC groep. Let op: Dit betekent niet per definitie dat deze middelen onderling uitwisselbaar zijn.
ZWAK WERKZAME CORTICOSTEROIDEN (GROEP I) | ||
---|---|---|
D07AA02 |
MATIG STERK WERKZAME CORTICOSTEROIDEN (GROEP II) | ||
---|---|---|
Emovate
|
D07AB01 | |
D07AB02 | ||
D07AB09 |
STERK WERKZAME CORTICOSTEROIDEN (GROEP III) | ||
---|---|---|
Betnelan
|
D07AC01 | |
Topicorte
|
D07AC03 | |
Elocon
|
D07AC13 |
ZEER STERK WERKZAME CORTICOSTEROIDEN (GROEP IV) | ||
---|---|---|
Dermovate
|
D07AD01 |