Matig sterk werkend corticosteroïd; klasse 2. Corticosteroïden uit klasse 2 en 3 (matig sterk resp. sterk werkend) hebben een anti-inflammatoire, vasoconstrictieve en antimitotische werking. Zij onderdrukken de ontstekingsreactie en de symptomen van verschillende – vaak met jeuk gepaard gaande – huidaandoeningen. Het effect kan door het aanbrengen onder een afsluitend (occlusief) verband worden versterkt als gevolg van een verhoogde penetratie (met ca. factor 10) van het stratum corneum.
PK data niet beoordeeld.
Crème (butyraat) 1 mg/g
Crème "vetcrème" (butyraat) 1 mg/g
Emulsie, cutaan (butyraat) 1 mg/g
Gel (butyraat) 1 mg/g
Opl. cutaan "scalplotion" (butyraat) 1 mg/ml
Constitutioneel eczeem (atopische dermatitis) |
---|
|
Er zijn geen gegevens bekend over doseeraanpassing bij nierfunctiestoornissen.
Langdurige gebruik en gebruik van hoge doseringen - in het bijzonder wanneer de huid wordt afgedekt met bijvoorbeeld een luier- kunnen leiden tot systemische bijwerkingen. (SmPC)
Lokaal: Zelden (0,01-0,1 %): huidatrofie (dikwijls irreversibel) met dunner worden van de huid, striae atrophicae, teleangiëctasieën, periorale dermatitis, purpura, depigmentatie, (contact)eczeem, pustuleuze eczeem, rosacea-achtige eczeem, hypertrichosis, vertraagde wondgenezing, reboundeffecten.
Zeer zelden (< 0,01 %): overgevoeligheidsreacties. Wazig zien, verhoging van de intra-oculaire druk, cataract.
Systemisch: Zelden (0,01-0,1 %): remming van de bijnierschors.
Meld bijwerkingen bij kinderen altijd bij Lareb
Bij zuigelingen kan de luier als afsluitend verband fungeren en zodoende de systemische absorptie vergroten en tot systemische effecten leiden. Kinderen hebben een relatief groot huidoppervlak en dunne huid. Langdurig gebruik van dermatocorticosteroïden op grote en beschadigde huidoppervlakken kan bij hen mogelijk sneller leiden tot systemische bijwerkingen, bijnierschorssuppressie en ook tot groeihormoonsuppressie. Het verdient daarom aanbeveling, wanneer langdurige toepassing noodzakelijk is, regelmatig lengte en gewicht te controleren.
Bij toepassing op de oogleden dient een zorgvuldige afweging te worden gemaakt wegens de mogelijkheid van contaminatie van de conjunctiva met het risico van ontstaan van glaucoma simplex of subcapsulair cataract enerzijds en risico op hoornvliesbeschadiging door voortdurend wrijven aan onbehandeld exceem anderzijds.
Toedieningsinformatie: niet (langdurig) toepassen op de oogleden, vanwege kans op het ontstaan van glaucoma simplex of subcapsulair cataract bij langdurig gebruik. Indien toepassing van klasse 1 of 2 dermatocorticosteroïden noodzakelijk is, zoals bv. bij constitutioneel eczeem op de oogleden, dan alleen kortdurend (2-3 weken) gebruiken. Niet op de oogleden gebruiken bij al bestaand glaucoom. Vermijd contact met de ogen. Wees voorzichtig bij gebruik op het gelaat en op de genitaliën vanwege de toegenomen kans op lokale bijwerkingen. Wees voorzichtig bij het gebruik onder occlusie (niet gebruiken onder luiers), in huidplooien en bij gebruik op grote en beschadigde huidoppervlakken, vanwege de toegenomen kans op zowel lokale als systemische bijwerkingen.
Overgevoeligheidsreacties kunnen lijken op symptomen waarvoor behandeld wordt. Bij contactallergie wordt zelden een ernstige reactie gezien, omdat het veroorzakende corticosteroïd de reactie gelijktijdig onderdrukt; wees bedacht op contactallergie/overgevoeligheidsreacties indien de huidaandoening niet (meer) reageert op een op zich juiste behandeling. De behandeling staken als ernstige irritatie of overgevoeligheid optreedt.
Om reboundeffecten te voorkómen, langdurige lokale behandeling met corticosteroïden geleidelijk afbouwen.
Huidinfecties: het (onjuist) gebruik van corticosteroïden kan bacteriële-, virus-, parasitaire- en schimmelinfecties maskeren. Als laesies secundair geïnfecteerd raken, moeten deze adequaat behandeld worden; bij verergering van de infectie moet de behandeling met corticosteroïden worden gestaakt.
Systemische bijwerkingen: wees bedacht op mogelijke systemische bijwerkingen en (reversibele) onderdrukking van de hypothalamus-hypofyse-bijnierschors-as, (op langere termijn) mogelijk gepaard gaande met glucocorticosteroïde-insufficiëntie na het stopzetten van langdurige behandeling van grote oppervlakken met (met name sterk werkende) dermatocorticosteroïden. Langdurige behandeling met dermatocorticosteroïden geleidelijk staken of overstappen op een minder sterk werkend corticosteroïd.
Overweeg bij verandering in het gezichtsvermogen na langdurige behandeling van grote oppervlakken met (met name sterk werkende) dermatocorticosteroïden door te verwijzen naar een oogarts ter beoordeling van mogelijke oorzaken waaronder cataract, glaucoom of zeldzame ziekten zoals centrale sereuze chorioretinopathie (CSCR), die zijn gemeld na gebruik van systemische en lokale corticosteroïden.
Er is hier op dit moment nog geen informatie over beschikbaar.
Deze pagina geeft een overzicht van geneesmiddelen uit dezelfde ATC groep. Let op: Dit betekent niet per definitie dat deze middelen onderling uitwisselbaar zijn.
ZWAK WERKZAME CORTICOSTEROIDEN (GROEP I) | ||
---|---|---|
D07AA02 |
MATIG STERK WERKZAME CORTICOSTEROIDEN (GROEP II) | ||
---|---|---|
Emovate
|
D07AB01 | |
D07AB09 |
STERK WERKZAME CORTICOSTEROIDEN (GROEP III) | ||
---|---|---|
Betnelan
|
D07AC01 | |
Topicorte
|
D07AC03 | |
Cutivate, Cortifil
|
D07AC17 | |
Elocon
|
D07AC13 |
ZEER STERK WERKZAME CORTICOSTEROIDEN (GROEP IV) | ||
---|---|---|
Dermovate
|
D07AD01 |