Corticosteroïden uit klasse 2 en 3 (matig sterk resp. sterk werkend) hebben een anti-inflammatoire, vasoconstrictieve en antimitotische werking. Zij onderdrukken de ontstekingsreactie en de symptomen van verschillende – vaak met jeuk gepaard gaande – huidaandoeningen. Het effect kan door het aanbrengen onder een afsluitend (occlusief) verband worden versterkt als gevolg van een verhoogde penetratie (met ca. factor 10) van het stratum corneum.
Triamcinolonacetonide is een matig sterk werkend corticosteroïd; klasse 2. In afwezigheid van een occlusief verband is de resorptie door de intacte huid bij normaal gebruik minimaal.
Geen informatie
Crème 0.25 mg/g, 0.5 mg/g, 1 mg/g
Zalf 1 mg/g
Crème "vetcrème" 1 mg/g
Emulsie, cutaan 1 mg/g
Triamcinolonacetonide cetomacrogolzalf 1 mg/g FNA
Constitutioneel eczeem (atopische dermatitis) |
---|
|
GFR ≥10 ml/min/1.73m2: aanpassing van de dosering is niet nodig.
GFR <10 ml/min/1.73m2: een algemeen advies kan niet worden gegeven.
Bij lokale toepassing van corticosteroïden kunnen optreden: huidatrofie (dikwijls irreversibel) met dunner worden van de huid, periorale dermatitis, striae atrophicae, teleangiëctasieën, purpura, neiging tot bloeden, depigmentatie en overgaan van psoriasis in psoriasis pustularis. Verder: vertraging van het genezingsproces, huidirritatie, jeuk, branderigheid. Symptomen van parasitaire, schimmel- en bacteriële infecties worden gemaskeerd. Zelden: verhoging intra-oculaire druk, meer kans op cataract, contactallergie, folliculitis, acneïforme erupties, rosacea-achtige erupties in het gelaat, hypertrichosis. Zeer zelden: gegeneraliseerde overgevoeligheidsreacties, urticaria. Lokale bijwerkingen kunnen vooral optreden op het gezicht, de behaarde huid en de huid van de genitaliën. Toepassing onder occlusie of op gemacereerde huid in de huidplooien vermeerdert de kans op lokale bijwerkingen, met name maceratie van de huid en secundaire infectie. Na plotseling staken van een langdurige behandeling kunnen zich rebound-verschijnselen voordoen; dit kan leiden tot steroïd-afhankelijkheid. Systemische bijwerkingen ten gevolge van lokale toepassing van corticosteroïdpreparaten komen zelden voor, maar als ze voorkomen kunnen ze ernstig zijn. Remming van de bijnierschors kan vooral optreden bij langdurig gebruik, gebruik op grote huidoppervlakken of bij gebruik onder occlusie.
Meld bijwerkingen bij kinderen altijd bij Lareb
Bij zuigelingen kan de luier als afsluitend verband fungeren en zodoende de absorptie vergroten. Bij kinderen kan remming van de bijnierschorsfunctie vrij snel optreden. Bovendien kan bij hen de afscheiding van groeihormonen worden onderdrukt. Het verdient daarom aanbeveling, wanneer langdurige toepassing noodzakelijk is, regelmatig lengte en gewicht te controleren. Bij toepassing op de oogleden dient een zorgvuldige afweging te worden gemaakt wegens de mogelijkheid van contaminatie van de conjunctiva met het risico van ontstaan van glaucoma simplex of subcapsulair cataract enerzijds en risico op hoornvliesbeschadiging door voortdurend wrijven aan onbehandeld exceem anderzijds.
Niet toepassen op de oogleden wegens de mogelijkheid van contaminatie van de conjunctiva met het risico van ontstaan van glaucoma simplex of subcapsulair cataract. De gezichtshuid en de huid van de genitaliën zijn bijzonder gevoelig voor corticosteroïden en moeten bij voorkeur alleen met corticosteroïden uit klasse 1 (bv. hydrocortisonacetaat 1%) worden behandeld. Bij toepassing van corticosteroïden op grote oppervlakken, bij langdurig gebruik, bij aanwezigheid van bestanddelen die de penetratie bevorderen en vooral onder (plastic) occlusie of in huidplooien, dient men bedacht te zijn op een sterk verhoogde absorptie, waardoor systemische effecten kunnen optreden. Bij zuigelingen kan de luier als afsluitend verband fungeren en zodoende de absorptie vergroten. Bij kinderen kan remming van de bijnierschorsfunctie vrij snel optreden. Bovendien kan bij hen de afscheiding van groeihormonen worden onderdrukt. Het verdient daarom aanbeveling, wanneer langdurige toepassing noodzakelijk is, regelmatig lengte en gewicht te controleren alsmede de plasmacortisolspiegel te bepalen. Bacteriële infecties van de laesies worden bevorderd door warme vochtige condities zoals onder occlusief verband. Daarom de huid reinigen voor het aanbrengen van nieuw occlusief verband. Bij geïnfecteerde laesies adequate antimicrobiële therapie instellen. Indien desondanks de infectie zich uitbreidt de behandeling met het corticosteroïd onmiddellijk staken en systemisch antibiotica toedienen. Lokale toepassing van corticosteroïden bij psoriasis kan resulteren in 'rebound relapses', het ontstaan van tolerantie, van gegeneraliseerde pustuleuze psoriasis en het ontwikkelen van lokale en/of systemische toxiciteit ten gevolge van een verminderde barrièrefunctie van de huid.
Bij lokaal gebruik moet men rekening houden met mogelijke systemische effecten. Door aanwezigheid van sorbinezuur, en/of propyleenglycol kunnen irritatie en ontsteking van de huid optreden. Wolvet kan overgevoeligheid veroorzaken.
Na cutane toediening zouden interacties kunnen optreden indien absorptie optreedt, maar tot op heden zijn er geen aanwijzingen voor klinisch relevante interacties.
Deze pagina geeft een overzicht van geneesmiddelen uit dezelfde ATC groep. Let op: Dit betekent niet per definitie dat deze middelen onderling uitwisselbaar zijn.
ZWAK WERKZAME CORTICOSTEROIDEN (GROEP I) | ||
---|---|---|
D07AA02 |
MATIG STERK WERKZAME CORTICOSTEROIDEN (GROEP II) | ||
---|---|---|
Emovate
|
D07AB01 | |
D07AB02 |
STERK WERKZAME CORTICOSTEROIDEN (GROEP III) | ||
---|---|---|
Betnelan
|
D07AC01 | |
Topicorte
|
D07AC03 | |
Cutivate, Cortifil
|
D07AC17 | |
Elocon
|
D07AC13 |
ZEER STERK WERKZAME CORTICOSTEROIDEN (GROEP IV) | ||
---|---|---|
Dermovate
|
D07AD01 |