Doseringen
Nierfunctiestoornissen

Produkten, hulpstoffen, toediening en tekorten
Bijwerkingen
Contraindicaties
Waarschuwingen en voorzorgen

Interacties
Eigenschappen (PD/PK)

Registratiestatus
Middelen uit dezelfde ATC groep
Referenties
Versiebeheer

Octreotide

Stofnaam
Octreotide
Merknaam
Sandostatine
ATC code
H01CB02

Eigenschappen Bron: ZorgInstituut Nederland - Farmacotherapeutisch Kompas

Synthetisch octapeptide, analogon van het natuurlijke somatostatine, met een krachtiger en langer aanhoudende werking. Het remt de secretie van groeihormoon (GH) en IGF-1, alsmede van peptiden van het endocriene systeem van het maag-darmkanaal en de pancreas.

Farmacokinetiek bij kinderen

Er zijn geen farmacokinetische studies bij kinderen verricht.

Bij volwassenen gelden de volgende PK-parameters [SmPC Siroctid, SmPC Sandsotatine, SmPC Sandostatine LAR]:

  • Tmax na subcutane toediening: 30 minuten.
  • Tmax na intramusculaire toediening: binnen 1 uur, gevolgd door een geleidelijke afname tot niet-detecteerbare waarden binnen 24 uur. Na 7 dagen stijgen de concentraties geleidelijk tot een therapeutische plateauconcentratie rond dag 14, die vervolgens gedurende 3-4 weken vrij stabiel blijft.
  • Css wordt bereikt na 3 injecties met tussenpozen van 4 weken van de injectievloeistof met langdurige werking.
  • Vd: 0,27 l/kg lichaamsgewicht.
  • Cl: 160 ml/min
  • T1/2 na subcutane toediening: 100 minuten.
  • T1/2 na intraveneuze toediening: bifasisch: 10 en 90 minuten

Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.

Label dosisadvies Kinderformularium

Off-label

Toon SmPC tekst Toon SmPC tekst

SmPC tekst

Niet geregistreerd voor kinderen.

Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.

Beschikbare toedieningsvormen/sterktes

Inj.vlst. (als acetaat) 0.05 mg/ml; 0.1 mg/ml; 0.2 mg/ml ; 0.5 mg/ml
Poeder voor inj.susp. "LAR" (als acetaat) 10 mg + 2 ml oplosm.; 20 mg + 2 ml oplosm.; 30 mg + 2 ml oplosm.

Overige info toediening/beschikbaarheid

Informatie over geneesmiddeltekorten

Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.

Doseringen

Hyperinsulinisme
  • Subcutaan
    • Premature en a terme neonaat
      [1] [2] [3] [4] [5] [6] [7]
      • Startdosering: 5 microg./kg/dag in 3 - 4 doses.
      • Onderhoudsdosering: Zo nodig de startdosering elke 2-5 dagen ophogen in stappen van 2-5 mcg/kg/dag tot max 40 microg./kg/dag in 3 - 4 doses.
      • Alternatieve toediening via continue infuus.

    • 1 maand tot 18 jaar
      [1] [2] [3] [5] [6] [7]
      • Startdosering: 5 microg./kg/dag in 3 - 4 doses.
      • Onderhoudsdosering: Zo nodig de startdosering elke 2-5 dagen ophogen in stappen van 2-5 mcg/kg/dag tot max 40 microg./kg/dag in 3 - 4 doses.
      • Alternatieve toediening via continue infuus.

Hypersecretie groeihormoon
  • Subcutaan
    • 1 maand tot 18 jaar
      [11] [12] [13] [14]
      • Startdosering: 50 - 100 microg./dosis 1-3 maal daags.
      • Onderhoudsdosering: Pas de startdosering aan op basis van maandelijkse bepaling van GH en IGF-1 levels, klinische symptomen en verdraagzaamheid tot max. 1.500 microg./dag in 1 - 3 doses.
Gastro-intestinale bloedingen
  • Intraveneus
    • 1 maand tot 18 jaar
      [15] [16]
      • Startdosering: 1 - 2 microg./kg/dosis, éénmalig.
      • Onderhoudsdosering: 1 - 2 microg./kg/uur, continu infuus.
      • In uitzonderlijke gevallen zijn hogere doseringen (tot 5 microg/kg/uur) gebruikt, maar het is niet bekend of deze hogere doseringen veilig zijn. 

Chylothorax
  • Intraveneus
    • 1 maand tot 18 jaar
      [15] [17] [18] [19] [20] [21] [22] [23]
      • Startdosering: 1 microg./kg/uur, continu infuus.
      • Onderhoudsdosering: Zo nodig de startdosering per dag in stappen van 1 microg./kg/uur ophogen to max. 10 microg./kg/uur, continu infuus.
        • In ernstige gevallen kan een hogere startdosering (tot 4 microg/kg/uur) worden overwogen
        • In uitzonderlijke gevallen zijn onderhoudsdoses tot 20 microg/kg/uur beschreven
        • Congenitale chylothorax vereist doorgaans hogere doses dan verworven chylothorax
    • Premature en a terme neonaat
      [15] [17] [18] [19] [20] [21] [22] [23]
      • Startdosering: 1 microg./kg/uur, continu infuus.
      • Onderhoudsdosering: Zo nodig de startdosering per dag in stappen van 1 microg./kg/uur ophogen to max. 10 microg./kg/uur, continu infuus.
        • In ernstige gevallen kan een hogere startdosering (tot 4 microg/kg/uur) worden overwogen
        • In uitzonderlijke gevallen zijn onderhoudsdoses tot 20 microg/kg/uur beschreven
        • Congenitale chylothorax vereist doorgaans hogere doses dan verworven chylothorax

Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.

Nierfunctiestoornissen bij kinderen > 3 maanden

GFR ≥10 ml/min/1.73m2: aanpassing van de dosering is niet nodig.

GFR <10 ml/min/1.73m2: een algemeen advies kan niet worden gegeven.

Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.

Bijwerkingen bij kinderen

Galstenen en galslib [Hosokawa 2017, Demirbilek 2014], malabsorptie [Thornton 1993], glucose-intolerantie, tijdelijke verhoging van leverenzymen [Cao 2020, Demirbilek 2014, Karlekar 2021, Van der Steen 2018], maag-darmklachten zoals braken en diarree en buikpijn [Hosokawa 2017, Demirbilek 2014], pulmonale hypertensie [Bellini 2018].

Bij gebruik voor de indicatie hyperinsulinisme wordt een lichte groeivertraging waargenomen [van der Steen 2018, Thornton 1993].

Bijwerkingen algemeen Bron: ZorgInstituut Nederland - Farmacotherapeutisch Kompas

Zeer vaak (> 10%): maag-darmklachten zoals misselijkheid, buikpijn, flatulentie, diarree en obstipatie (frequentie neemt af bij voortzetting van de behandeling). Hoofdpijn. Cholelithiase. Hyperglykemie. Reacties op de injectieplaats (bv. pijn, branderigheid, roodheid, zwelling).

Vaak (1-10%): dyspepsie, braken, zwelling buik, steatorroe, verkleuring van de ontlasting. Duizeligheid. Cholecystitis, galgruis, hyperbilirubinemie. Dyspneu. Bradycardie. Jeuk, huiduitslag, alopecia. Asthenie. Hypothyroïdie, schildklierdisfunctie (bv. daling TSH, totaal T4 of vrij T4). Hypoglykemie, gestoorde glucosetolerantie, anorexie. Verhoogde transaminasespiegels.

Soms (0,1-1%): dehydratie. Tachycardie.

Verder zijn gemeld: acute pancreatitis (optredend enkele uren of dagen na toediening), cholelithiase geïnduceerde pancreatitis (na langdurige behandeling), acute hepatitis zonder cholestase, cholestatische hepatitis, cholestase, (cholestatische) geelzucht, cholelithiase geïnduceerde cholangitis. Aritmieën. Trombocytopenie (vooral bij i.v.-toediening bij patiënten met levercirrose). Urticaria. Anafylaxie, allergie of overgevoeligheidsreacties. Verhoogde alkalische fosfatase- en γGT-spiegels.

Zelden kunnen maag-darmklachten lijken op een acute darmobstructie met progressieve zwelling van de buik, ernstige epigastrische pijn, gevoeligheid van de buik en spierverzet.

Meld bijwerkingen bij kinderen altijd bij Lareb

  • Bij kinderen worden veel geneesmiddelen off-label gebruikt. Alle ervaringen zijn belangrijk om te melden om zo meer kennis te verzamelen en te delen
  • Ook wanneer u niet zeker weet of de bijwerking echt door het geneesmiddel komt
Meld hier

Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.

Waarschuwingen en voorzorgen bij kinderen

Er is weinig ervaring met octreotide bij kinderen.

Het wordt aanbevolen om de groei ten minste om de zes maanden te controleren [van der Steen 2018].

Controleer de leverenzymen om de vier tot zes weken en herhaal de echografie van de buik om de drie tot zes maanden [Van der Steen 2018][Roehr 2006].

Het is raadzaam om de bloedglucose en schildklierparameters te controleren [Roehr 2006].

Pasgeborenen moeten nauwlettend worden gecontroleerd op tekenen van necrotiserende enterocolitis (aanzienlijke abdominale distensie, braken en voedingsintolerantie), met name premature en IUGR-pasgeborenen [Pan 2015].

Langwerkend intramusculair octreotide wordt niet aanbevolen bij neonaten aangezien in het geval van necrotiserende enterocolitis de behandeling van octreotide abrupt gestaakt moet kunnen worden [Van der Steen 2018, Le Quan Sang 2012].. 

Waarschuwingen en voorzorgen algemeen Bron: ZorgInstituut Nederland - Farmacotherapeutisch Kompas

Controleer tijdens behandeling de leverfunctie en tijdens langdurige behandeling de schildklierfunctie.

Galblaas: Somatostatine-analoga remmen de contractiliteit van de galblaas en verminderen de galsecretie, wat kan leiden tot cholelithiase. Complicaties zijn o.a. cholecystitis en cholangitis. Verricht vóór aanvang van de therapie en vervolgens iedere 6 maanden ultrasoon galblaasonderzoek tijdens de behandeling.

Glucosemetabolisme: Bij diabetes mellitus type 1 kan de behoefte aan insuline afnemen; bij niet-diabeten en diabetes mellitus type 2 met gedeeltelijk intacte insulinereserves kan een toename in postprandiale glykemie optreden. Het wordt daarom aanbevolen om de glucosetolerantie en de bloedglucoseverlagende behandeling te controleren. Bij bloedingen van oesofagusvarices is een passende controle van de bloedglucosespiegel verplicht, omdat hierna meer kans bestaat op de ontwikkeling van insulineafhankelijke diabetes of op veranderingen in de insulinebehoefte bij bestaande diabetes. Bij insulinomen is nauwlettende controle bij begin van de behandeling en bij veranderingen in de dosering noodzakelijk, daar de diepte van hypoglykemie kan worden vergroot en de duur verlengd. Octreotide remt namelijk de afscheiding van groeihormoon en glucagon sterker dan die van insuline en de werkingsduur t.a.v. het remmen van insuline is korter. Een hogere toedieningsfrequentie kan mogelijk duidelijke fluctuaties in de glucosespiegel verminderen.

Voeding: De opname van vetten kan veranderen. Een verlaagde vitamine B12-spiegel en een afwijkende Schilling-test zijn waargenomen. Bij vitamine B12-tekort in de anamnese wordt controle van deze spiegel aanbevolen tijdens behandeling.

Exocriene pancreasinsufficiëntie (EPI) is waargenomen bij behandeling van GEP neuro-endocriene tumoren. Mogelijke symptomen zijn steatorroe, dunne ontlasting, opgezette buik en gewichtsverlies. Overweeg bij deze symptomen screening en passende behandeling van EPI.

De werkzaamheid kan tijdens de behandeling van GEP endocriene tumoren plotseling verloren gaan.

Bij bloedende gastro-oesofagusvarices de max. dosis van 50 microg/uur niet overschrijden en hartcontroles uitvoeren bij toepassing van hoge i.v.-doses. Atrioventriculaire blokkades (waaronder volledig atrioventriculair blok) zijn gemeld bij patiënten die hoge doses (100 microg/uur continu i.v.) kregen of bij gebruik als i.v.-bolus (50 microg gevolgd door 50 microg/uur continu i.v.).

Bij expansie van een GH-producerende hypofysetumor kan een complicatie voorkomen (bv. gezichtsvelddefecten), daarom is zorgvuldige controle noodzakelijk. Overweeg bij tumoruitbreiding alternatieve therapieën.

Bij behandeling van acromegalie kan een gestoorde fertiliteit zich herstellen. De groeihormoon- en IGF-1 spiegel iedere zes maanden bepalen bij patiënten met acromegalie die gestabiliseerd zijn op een octreotidedosis.

Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.

Interacties Bron: KNMP/Informatorium Medicamentorum

Relevant: de absorptie van ciclosporine kan afnemen, zie verder bij ciclosporine.

De concentratie van telotristat ethyl en zijn actieve metaboliet daalt door kortwerkend octreotide. Kortwerkend octreotide moet ten minste 30 minuten na telotristat ethyl worden toegediend.

Niet beoordeeld: de biologische beschikbaarheid van bromocriptine kan worden verhoogd.

Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.

HORMONEN DIE GONADOTROFINE-AFGIFTE BEVORDEREN

Gonadoreline

Lutrelef
H01CA01
SOMATOSTATINE EN ANALOGEN

Lanreotide

Mytolac, Somatuline
H01CB03

Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.

Referenties

  1. Cao B, et al., Efficacy and safety of octreotide treatment for diazoxide-unresponsive congenital hyperinsulinism in China. , Pediatr Investig., 2020, 4(1), 29-36
  2. McMahon AW, et al., Octreotide use and safety in infants with hyperinsulinism., Pharmacoepidemiol Drug Saf., 2017, 26(1), 26-31
  3. Hosokawa Y, et al., Efficacy and safety of octreotide for the treatment of congenital hyperinsulinism: a prospective, open-label clinical trial and an observational study in Japan using a nationwide registry., Endocr J, 2017, 64(9), 867-80
  4. Pan S, et al., Experience of Octreotide Therapy for Hyperinsulinemic Hypoglycemia in Neonates Born Small for Gestational Age: A Case Series., Horm Res Paediatr., 2015, 84(6), 383-7
  5. Demirbilek H, et al., Long-term follow-up of children with congenital hyperinsulinism on octreotide therapy., J Clin Endocrinol Metab, 2014, 99(10), 3660-7
  6. Yorifuji T, et al., Efficacy and safety of long-term, continuous subcutaneous octreotide infusion for patients with different subtypes of KATP-channel hyperinsulinism. , Clin Endocrinol (Oxf), 2013, 78(6), 891-7
  7. Thornton PS, et al., Short- and long-term use of octreotide in the treatment of congenital hyperinsulinism., J Pediatr, 1993, 123(4), 637-43
  8. Karlekar MP, et al., Octreotide-LAR is a Useful Alternative for the Management of Diazoxide-Responsive Congenital Hyperinsulinism., Horm Metab Res., 2021, 53(11), 723-9
  9. van der Steen I, et al., A Multicenter Experience with Long-Acting Somatostatin Analogues in Patients with Congenital Hyperinsulinism. , Horm Res Paediatr, 2018, 89(2), 82-9
  10. Le Quan Sang KH, et al., Successful treatment of congenital hyperinsulinism with long-acting release octreotide., Eur J Endocrinol., 2012, 166(2), 333-9
  11. Noordam C, et al., Treatment of tall stature in boys with somatostatin analogue 201-995: effect on final height, Eur J Endocrinol., 2006, 154(2), 253-7
  12. Hindmarsh PC, et al., The effect of a continuous infusion of a somatostatin analogue (octreotide) for two years on growth hormone secretion and height prediction in tall children., Clin Endocrinol (Oxf)., 1995, 42(5), 509-15
  13. Tauber MT, et al., Effect of the long-acting somatostatin analogue SMS 201-995 on growth rate and reduction of predicted adult height in ten tall adolescents., Acta Paediatr Scand., 1990, 79(2), 176-81
  14. Hindmarsh PC, et al. , A preliminary report on the role of somatostatin analogue (SMS 201-995) in the management of children with tall stature. , Clin Endocrinol (Oxf)., 1990, 32(1), 83-91
  15. Mas E, et al., Drugs in Focus: Octreotide Use in Children With Gastrointestinal Disorders., J Pediatr Gastroenterol Nutr., 2022, 74(1), 1-6
  16. Siafakas C, et al, Use of octreotide for the treatment of severe gastrointestinal bleeding in children. , J Pediatr Gastroenterol Nutr., 1998, 26(3), 356-9
  17. Jenkinson AC, et al., Octreotide for Acquired Chylothorax in Pediatric Patients Post-Cardiothoracic Surgery for Congenital Heart Disease: A Systematic Review. , Pediatr Cardiol., 2023, 44(2), 297-305
  18. Resch B, et al., Congenital Chylothorax of the Newborn: A Systematic Analysis of Published Cases between 1990 and 2018., Respiration, 2022, 101(1), 84-96
  19. Alhasoon MA., The use of high dose octreotide in management of neonatal chylothorax: Review., J Neonatal Perinatal Med., 2021, 14(4), 457-61
  20. Bellini C, et al., Octreotide for congenital and acquired chylothorax in newborns: A systematic review., J Paediatr Child Health, 2018, 54(8), 840-7
  21. Das A, Shah PS., Octreotide for the treatment of chylothorax in neonates, Cochrane Database Syst Rev, 2010, (9), Cd006388
  22. Roehr CC, et al., Somatostatin or octreotide as treatment options for chylothorax in young children: a systematic review. , Intensive Care Med., 2006, 32(5), 650-7
  23. Helin RD, et al , Octreotide therapy for chylothorax in infants and children: A brief review. , Pediatr Crit Care Med, 2006, 7(6), 576-9
  24. ZorgInstituut Nederland, Farmacotherapeutisch Kompas (Eigenschappen, Contra-Indicaties, Bijwerkingen, Waarschuwingen en Voorzorgen), Geraadpleegd 10 nov 2014
  25. Informatorium Medicamentorum, (Interacties), Geraadpleegd 11 dec 2018

Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.

Wijzigingen

  • 01 juli 2025 11:57: De beschikbare wetenschappelijke literatuur over de toepassing van octreotide bij kinderen is beoordeeld. Dit heeft geleid tot de toevoeging van een doseeradvies voor premature en a terme neonaten met hyperinsulisme, de toevoeging van de indicatie chylothorax em de aanpassing van het doseeradvies bij de hypersecretie van groeihormoon. Verder zijnde rubrieken bijwerkingen en waarschuwingen en voorzorgen uitgebreid.

Wijzigingen