Glucocorticosteroïd met een lokaal ontstekingsremmend effect.
Bij darmontsteking
Budesonide wordt afgegeven vanuit de capsule ter hoogte van het ileum en het colon ascendens, vanuit de tablet in het colon. Werking: maximaal na 2–4 weken.
Bij eosinofiele oesofagitis
Budesonide (Jorveza) remt de door antigenen gestimuleerde secretie van veel pro-inflammatoire signaalmoleculen, zoals stromaal lymfopoëtine uit de thymus, interleukine 13 en eotaxine-3 in het oesofagusepitheel. Dit leidt tot een afname van het oesofageale eosinofiele inflammatoire infiltraat.
In de studie van Lundin et al. bij kinderen met de ziekte van Crohn (n=8, 9-14 jaar) bedroeg de absolute biologische beschikbaarheid na orale toediening van 9 mg Entocort per dag gemiddeld 9% tegen 11% bij volwassenen (zeer groot first-pass-effect). De gevonden tmax-waarde verschilde niet significant tussen kinderen en volwassenen. De gemiddelde tmax ± s.d. bij kinderen was 4,7 ± 2,6 uur. De budesonide AUC en Cmax-waarden waren voor kinderen hoger dan voor volwassenen. De gemiddelde Cmax ± s.d. bij kinderen was 6,0 ± 3,4 nmol/l. Het verschil in AUC en Cmax-waarden wordt niet klinisch relevant geacht.
Dilger et al. (n=12, 5 – 15 jaar) toont ook een vergelijkbare farmacokinetiek tussen kinderen en volwassenen aan maar vermeldt dat er bij jonge kinderen mogelijk sprake is van een toegenomen systemische blootstelling.
Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.
Ziekte van Crohn:
Oraal:
< 8 jaar: Off-label
≥ 8 jaar, ≥25 kg: : On-label
Rectaal: Off-label
Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.
Gran. maagsapresistent 9 mg
Caps. maagsapresistent 3 mg
Caps. met gereguleerde afgifte 3 mg
Tablet met gereguleerde afgifte 9 mg
Tablet voor klysma 2.3 mg + 115 ml oplosm.
Schuim, rectaal 2 mg/do
Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.
Ziekte van Crohn |
---|
|
Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.
Er zijn geen gegevens bekend over doseeraanpassing bij nierfunctiestoornissen.
Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.
Diarree, misselijkheid, flatulentie, dyspepsie, huidreacties, Cushing-achtig syndroom, pseudo-tumor cerebri (inclusief papiloedeem) in adolescenten, groeistoornissen
Oraal: De frequentie van corticosteroïd-gerelateerde bijwerkingen is ongeveer gehalveerd ten opzichte van een equivalente orale dosering prednisolon.
Zeer vaak: (≥ 10%): oesofageale candidiase (bij Jorveza).
Vaak (1-10%): Cushing(-achtig)-syndroom (bv. vollemaansgezicht, romp-obesitas, rode striae, verminderde glucosetolerantie, diabetes mellitus, natriumretentie met oedeemvorming, verhoogde kaliumuitscheiding, bijniersuppressie, verstoorde afscheiding van geslachtshormonen). Hypertensie. Hoofdpijn. Nervositeit, slapeloosheid, depressie, prikkelbaarheid, euforie. Palpitaties. Dyspepsie, misselijkheid, (boven)buikpijn, droge mond. Urticaria, exantheem, acne. Allergisch exantheem, petechiën, ecchymose, vertraagde wondgenezing, contacteczeem. Spier– en gewrichtspijn, spierzwakte, spierkrampen, osteoporose. Menstruatiestoornis. Infecties. Hypokaliëmie. Bij Jorveza ook: orale en orofaryngeale candidiasis, orale paresthesie, gastro-oesofageale refluxziekte.
Soms (0,1-1%): tremor, psychomotorische hyperactiviteit. Angst, slaapstoornis. Flatulentie. Gastroduodenaal ulcus. Hoesten. Duizeligheid, dysgeusie. Droge ogen. Huiduitslag. Perifeer oedeem. Rugpijn. Leukocytose. Bij Jorveza ook: lip-oedeem, glossodynie, droge keel, orofaryngeale pijn, dysfagie, erosieve gastritis, corpus-alienumgevoel.
Zelden (0,01-0,1%): glaucoom, (subcapsulair) cataract, wazig zien. Agressie. Pancreatitis. Osteonecrose.
Zeer zelden (< 0,01%): pseudotumor cerebri incl. papiloedeem bij adolescenten. Meervoudige psychiatrische effecten zoals gedragsstoornis. Trombose, vasculitis. Vermoeidheid, malaise. Obstipatie. Anafylactische reacties. Groeivertraging bij kinderen.
Rectaal: Er is minder kans op bijwerkingen dan bij orale toediening.
Vaak (1-10%): gastro-intestinale stoornissen zoals flatulentie, misselijkheid en diarree. Pijn en brandend gevoel in het rectum. Depressie. Exantheem, urticaria.
Soms (0,1-1%): agitatie, angst, slapeloosheid. Psychomotorische hyperactiviteit. Buikpijn. Afteuze stomatitis, abdominale paresthesie, anale fissuren, rectale bloeding. Duizeligheid. Reukstoornis. Toegenomen transpiratie. Asthenie. Verhoogde eetlust, toename gewicht. Stijging van leverenzymwaarden. Toename erytrocytenbezinkingssnelheid. Leukocytose.
Zelden (0,01-0,1%): bijnierinsufficiëntie. Glaucoom, (subcapsulair) cataract, wazig zien. Ecchymose. Agressie.
Zeer zelden (≤ 0,01%): anafylactische reacties.
Meld bijwerkingen bij kinderen altijd bij Lareb
Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren zijn hoge doses corticosteroïden schadelijk gebleken. Farmacologisch effect: Onwaarschijnlijk omdat de biologische beschikbaarheid van oraal en rectaal budesonide laag is. Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken.
Corticosteroïden kunnen de hypothalamus-hypofyse functies verstoren. Men dient bedacht te zijn op een toegenomen risico van de suppressie van de hypothalamus-hypofyse-bijnier-as bij kinderen.
Bij kinderen die langdurig behandeld worden met corticosteroïden de lengtegroei regelmatig controleren. Indien de groei vertraagd is, dient de therapie opnieuw te worden geëvalueerd. De voordelen van de corticosteroïdtherapie en het mogelijk risico op groeivertraging zorgvuldig tegen elkaar afwegen.
Afgifte van budesonide uit capsules is PH afhankelijk. Entocort coating is stabiel tot PH < 5,5 en komt derhalve vrij vanaf het duodenum. Budenofalk coating is stabiel tot PH <6,4 en komt vrij vanaf het ileum. Bij het voorschrijven van een oraal budesonide preparaat kan van het verschillend afgifte profiel van Entocort en Budenofalk gebruik worden gemaakt, afhankelijk van de locatie van de afwijking in de darm. Capsules dienen heel, zonder kauwen ingenomen te worden met voldoende water. Eventueel kan een Entocort capsule wel geopend worden, waarna de inhoud gemengd kan worden met bijvoorbeeld een lepel appelmoes. De inhoud van de capsules mag niet gekauwd of fijngemaakt worden.
Ziekte van Crohn: Toepassing is niet geschikt indien het bovenste deel van het maag-darmkanaal is aangedaan. Aangezien de werking vooral gebaseerd is op een lokaal effect in de darmen, zijn er geen gunstige effecten te verwachten voor symptomen op andere plekken dan het maag-darmkanaal (zoals ogen, huid, gewrichten).
Actieve collagene colitis: Staak indien mogelijk geneesmiddelen die collagene colitis induceren, dit zijn bv. protonpompremmers en psychoactieve middelen (zoals clozapine, sertraline).
Auto-immuunhepatitis: Controleer tijdens de behandeling regelmatig de serumwaarden van transaminasen: de eerste maand elke twee weken, daarna ten minste iedere 3 maanden.
Overschakelen van systemische corticosteroïdtherapie op lokale behandeling met budesonide kan allergieën (zoals eczeem, rinitis) ontmaskeren of symptomen veroorzaken gerelateerd aan een verminderd algeheel steroïd-effect. Afbouwen van het systemische corticosteroïd kan nodig zijn; bij staken van de behandeling kan malaise optreden met spier- en gewrichtspijnen. Indien zich ook moeheid, hoofdpijn, misselijkheid en braken voordoet kan een tijdelijke verhoging van de dosis systemische corticosteroïden aangewezen zijn.
Comorbiditeit: Wees voorzichtig bij aandoeningen waarbij glucocorticoïden ongewenste effecten kunnen hebben zoals bij hypertensie, diabetes mellitus, tuberculose, osteoporose, ulcus pepticum, glaucoom of cataract.
Stress: In verband met een eventuele verstoring van de hypothalamus/hypofysefuncties bij stress wordt suppletie met orale corticosteroïden aanbevolen bij fysiek belastende omstandigheden zoals operatief ingrijpen of in andere stress-situaties.
Onderdrukking van de inflammatoire respons en immuunfunctie vermeerdert de kans op infecties; ernstige infecties zoals sepsis en tuberculose kunnen worden gemaskeerd waardoor ze pas laat worden herkend.
Waterpokken en mazelen kunnen een ernstiger verloop hebben dan gebruikelijk en het kan nodig zijn passende maatregelen te nemen (varicella–zostervirus-immunoglobuline, i.v. immunoglobuline, antivirale middelen).
Psychiatrische ziekten: Wees voorzichtig bij patiënten met (familieleden in de eerste graad met) bestaande of eerdere ernstige depressie of eerdere psychose door steroïden.
Leverfunctiestoornis: Bij een verminderde leverfunctie kunnen systemische bijwerkingen vaker optreden vanwege een langere eliminatiehalfwaardetijd.
Oogheelkundige effecten: Overweeg verwijzing naar een oogarts bij ontwikkeling van visusstoornissen. Glaucoom, cataract en zeldzame ziekten als centrale sereuze chorioretinopathie zijn gemeld na systemisch en lokaal gebruik van corticosteroïden.
Toedieningsinformatie: Met de tablet, capsules en schuim voor rectaal gebruik bestaat weinig ervaring bij ouderen.
Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.
Budesonide is substraat voor CYP3A4 en P-gp.
Relevant:
Toename budesonide: de concentratie stijgt door krachtige CYP3A4-remmers en tipranavir. Het syndroom van Cushing is gemeld.
Niet beoordeeld: de fabrikant van Budenofalk® ontraadt combinatie met middelen die de pH in de maag verhogen, zoals secretieremmende middelen, omdat de afgifte van budesonide uit de capsule pH-afhankelijk is en deze middelen de afgifte remmen.
Grapefruitsap kan de biologische beschikbaarheid van oraal budesonide verhogen door remming van CYP3A4. In een kleine interactiestudie werd een verdubbeling van de biologische beschikbaarheid gevonden bij gebruik van 600 ml grapefruitsap per dag gedurende 4 dagen. Een klinisch relevant effect is niet waarschijnlijk, omdat de effecten van een hoge spiegel niet gevaarlijk lijken. De fabrikant ontraadt echter regelmatig gebruik van grapefruit of grapefruitsap tijdens behandeling met oraal budesonide.
Interacties corticosteroiden algemeen:
Relevant:
Afname corticosteroïden: de concentratie van bepaalde corticosteroïden (cortison, dexamethason, fludrocortison, hydrocortison, methylprednisolon, prednisolon, prednison) daalt door bepaalde inductoren (krachtige CYP3A4-inductoren (behalve efavirenz of nevirapine)). De interactie is niet relevant bij kortdurend gebruik van het corticosteroïd, zoals een stootkuur of in een chemokuur.
Overig effect: glucocorticoïden (behalve fludrocortison) kunnen de ulcerogene werking van NSAID's versterken. Het risico op een peptisch ulcus neemt toe bij hogere leeftijd, hogere doses van NSAID's en chronisch gebruik van NSAID's. Preventieve maatregelen moeten worden overwogen.
Glucocorticoïden (behalve fludrocortison) kunnen het risico op tendinitis en (achilles)peesruptuur ten gevolge van een fluorchinolon verhogen. Het risico hierop neemt toe bij leeftijd 60 jaar en ouder en verminderde nierfunctie.
Het effect van VKA's kan worden versterkt door hoge doses glucocorticosteroïden (behalve budesonide, fludrocortison en triamcinolon(hex)acetonide).
Levende vaccins: vaccinatie met levende micro-organismen tijdens immunosuppressieve therapie kan een gegeneraliseerde infectie veroorzaken. De combinatie wordt bij voorkeur vermeden; dit geldt zolang het corticosteroïd immunosuppressie veroorzaakt, met name bij systemisch gebruik langer dan 2 weken, echter niet bij substitutie en niet bij lokale toepassing (behalve bij grote oppervlakken onder occlusie).
Niet-levende vaccins: tijdens gebruik van immunosuppressiva kunnen vaccinaties met gedode verwekker of afgeleid antigeen minder effectief zijn door een verminderde immuunrespons. In sommige gevallen kan het vaccin herhaald worden toegediend of kan een titerbepaling worden gedaan.
De werking van immunocyanine kan worden verminderd.
Geen interactie:
In de literatuur is onvoldoende onderbouwing voor interactie met allergenen.
Niet beoordeeld:
Toename glucocorticoïden: isoniazide kan het levermetabolisme van glucocorticoïden remmen; andersom kunnen corticosteroïden de isoniazideconcentratie verlagen.
Ketoconazol kan het metabolisme van glucocorticoïden remmen.
Oestrogenen kunnen het effect van corticosteroïden versterken.
Glucocorticoïden kunnen de concentratie verminderen van: salicylaten (versnelling eliminatie).
Hoge doses corticosteroïden kunnen de werking van perifeer werkende spierrelaxantia verminderen en het risico op myopathie verhogen.
Glucocorticoïden kunnen de respons op somatropine verminderen.
Door het hyperglykemische effect kan de behoefte aan bloedglucoseverlagende middelen toenemen.
Combinatie met lisdiuretica, thiazidediuretica of amfotericine B kan leiden tot kaliumdepletie.
Bij combinatie met ciclosporine kan de ciclosporinespiegel toenemen en de klaring van corticosteroïden afnemen.
Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.
ANTI-ALLERGISCHE MIDDELEN, EXCL CORTICOSTEROIDEN | ||
---|---|---|
A07EB01 |
MESALAZINE EN VERWANTE VERBINDINGEN | ||
---|---|---|
Pentasa, Salofalk, Asacol, Mezavant, Kiudro
|
A07EC02 | |
Salazopyrine
|
A07EC01 |
Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.
Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.