Sulfasalazine (= salazosulfapyridine) wordt in het colon onder invloed van bacteriële enzymen gesplitst in sulfapyridine en mesalazine. De laatste stof is verantwoordelijk voor de therapeutische werking bij inflammatoire darmziekten. Het werkingsmechanisme daarbij is nog onduidelijk; het berust waarschijnlijk op een direct lokaal effect op de mucosa van het colon, waardoor het arachidonzuurmetabolisme wordt beïnvloed, hetgeen o.a. leidt tot remming van de prostaglandinesynthese. Aan het sulfonamide sulfapyridine wordt nauwelijks of geen werking toegekend, maar wel het merendeel van de bijwerkingen; het fungeert als drager. Bij reumatoïde artritis is waarschijnlijk sulfapyridine en/of sulfasalazine verantwoordelijk voor de werking, maar zeker niet mesalazine.
Er zijn geen farmacokinetische gegevens bij kinderen bekend.
J.I.A.: Off-label
Colitis Ulcerosa: ≤ 50 mg/kg/dag: on-label;
Tablet maagsapresistent 500 mg
Susp. oraal 100 mg/ml
Tablet EC kan niet verpulverd worden.
Juveniele Idiopathische Arthritis (JIA) |
---|
Colitis Ulcerosa met gewrichtsklachten |
---|
|
Proctitis |
---|
GFR ≥10 ml/min/1.73m2: aanpassing van de dosering is niet nodig.
GFR <10 ml/min/1.73m2: een algemeen advies kan niet worden gegeven.
De acetylatorstatus van de patiënt speelt een belangrijke rol. Langzame
acetyleerders hebben hogere sulfapyridinespiegels en daardoor meer kans op
bijwerkingen. De meest voorkomende bijwerkingen zijn: maag-darmklachten, anorexie, misselijkheid, braken, koorts, erytheem, hoofdpijn, perifere neuropathie, bloedbeeldafwijkingen, overgevoeligheidsreacties, veranderingen van serum-immunoglobulinen waarden, lever- en nierfunctiestoornissen.
Zeldzame bijwerkingen als toxische epidermale necrolyse (TEN), interstitiele nefritis, pneumonitis en pericarditis zijn ook in casereports bij kinderen beschreven.
Zeer vaak (> 10%): maagklachten, misselijkheid. Vaak (1-10%): leukopenie, verminderde eetlust, duizeligheid, hoofdpijn, smaakstoornissen, tinnitus, hoest, buikklachten, diarree, braken, jeuk, purpura, artralgie, proteïnurie, koorts. Soms (0,1-1%): trombocytopenie, depressie, dyspneu, gezichtsoedeem, alopecia, urticaria, geelzucht. Zeer zelden (< 0,01%): toxische epidermale necrolyse, Stevens-Johnsonsyndroom. Verder zijn gemeld: aseptische meningitis, pseudomembraneuze colitis, hemolytische anemie, macrocytose, agranulocytose, aplastische anemie, pseudomononucleosis, megaloblastaire anemie, pancytopenie, serumziekte, auto-antilichaamvorming, foliumzuurdeficiëntie, irritatie, nervositeit, encefalopathie, perifere neuropathie, verhoogde lichaamstemperatuur, convulsies, ataxie, reukstoornissen, cyanose, pericarditis, myocarditis, pulmonale eosinofilie, fibroserende alveolitis, interstitiële longziekte, orofaryngeale pijn, mucositis, stijging van leverenzymwaarden, pancreatitis, leverfalen, (fulminante) hepatitis, anafylaxie, angio-oedeem, erytheem, exantheem, exfoliatieve dermatitis, periorbitaal oedeem, lichen planus, fotosensibilisatie, toxische pustulosis, huiduitslag met eosinofilie en systemische symptomen (DRESS–syndroom), systemische lupus erythematosus, Sjögrensyndroom, kristalurie, hematurie, nefrotisch syndroom, interstitiële nefritis, oligospermie, reversibele infertiliteit, gele verkleuring van huid en lichaamsvloeistoffen.
Meld bijwerkingen bij kinderen altijd bij Lareb
Systemische J.I.A. vanwege ernstige overgevoeligheidsreacties.
Overgevoeligheid voor sulfonamiden of salicylaten. Overgevoeligheid voor methylparahydroxybenzoaat (suspensie). Acute intermitterende porfyrie. Ernstig gestoorde lever- en/of nierfunctie. G6PD-deficiëntie.
Het gebruik van sulfasalazine bij kinderen met systemische J.I.A. kan resulteren in serumziekte-achtige reacties. Daarom wordt het gebruik van sulfasalazine in deze patiënten niet aangeraden.
Kinderen met J.I.A. lijken tevens gevoeliger te zijn voor de veranderingen van de serum-immunoglobulinen waarden. Zodoende wordt geadviseerd om tijdens de behandeling met sulfasalazine serum-immunoglobulinen spiegels te controleren.
Omdat sulfasalazine kristalurie en de vorming van nierstenen kan veroorzaken, dient gedurende de behandeling voldoende vloeistof te worden ingenomen. Tevens kan sulfasalazine, door remming van de absorptie en het metabolisme van foliumzuur, foliumzuurdeficiëntie veroorzaken. Om deze reden wordt geadviseerd om foliumzuur te suppleren (5mg/week).
Vanwege het risico op hematologische afwijkingen wordt aanbevolen het bloedbeeld te controleren voorafgaand aan de behandeling, elke maand gedurende de eerste drie maanden van de behandeling en vervolgens elke 2-3 maanden. Tevens wordt voorafgaand aan en gedurende de behandeling controle van de lever- en nierfunctie aanbevolen.
Vóór het beginnen van de behandeling en iedere twee weken gedurende ten minste de eerste 3 maanden een volledige bloedbeeldbepaling, inclusief differentiële leukocytentelling en leverfunctietesten uitvoeren. Daarna drie maanden maandelijks en vervolgens eens per drie maanden. Bij optreden van klinische symptomen zoals een zere keel, koorts, bleekheid, purpura of geelzucht die kunnen wijzen op myelosuppressie, hemolyse of levertoxiciteit en bij overgevoeligheidsreacties (koorts, lymfadenopathie) de behandeling (tijdelijk) staken. DRESS-syndroom uitsluiten voordat de behandeling wordt hervat. In eerste maand van de behandeling is er de meeste kans op het Stevens-Johnsonsyndroom of toxische epidermale necrolyse, bij optreden van symptomen de behandeling onmiddellijk staken; vroege diagnose en stoppen behandeling wordt geassocieerd met een betere prognose. De lever- en nierfunctie voor en tijdens de eerste 3 maanden van de behandeling regelmatig controleren. Voorzichtigheid is geboden bij lever- of nierfunctiestoornissen, ernstige allergie en astmapatiënten, aangezien die kunnen reageren met een astma-aanval of collaps. Gebruik bij porfyrie kan een acute aanval uitlokken. Om kristalurie en niersteenvorming te voorkomen voldoende vocht drinken. Kruisgevoeligheid kan bestaan met andere sulfonamiden en met chemisch verwante stoffen zoals thiazide-diuretica, sulfonylureumderivaten en acetazolamide. Bij lichte allergische reacties kan worden geprobeerd desensibilisatie toe te passen. Vanwege het mogelijk optreden van serumziekte-achtige reacties wordt toepassing bij kinderen met systemische juveniele idiopatische reumatoïde artritis ontraden. De huid en alkalische urine kunnen geel/oranje verkleuren.
Relevant: de concentratie van digoxine daalt door oraal toegediend sulfasalazine.
Niet relevant: de concentratie stijgt door rolapitant.
Niet beoordeeld: de absorptie van foliumzuur kan afnemen.
Colestyramine en ijzer kunnen binden aan sulfasalazine, met als mogelijk gevolg een afname van de absorptie en/of een verminderde splitsing in mesalazine en sulfapyridine door de darmbacteriën.
Deze pagina geeft een overzicht van geneesmiddelen uit dezelfde ATC groep. Let op: Dit betekent niet per definitie dat deze middelen onderling uitwisselbaar zijn.
CORTICOSTEROIDEN MET LOKALE WERKING | ||
---|---|---|
Entocort klysma, Entocort, Budenofalk, Cortiment
|
A07EA06 |
ANTI-ALLERGISCHE MIDDELEN, EXCL CORTICOSTEROIDEN | ||
---|---|---|
A07EB01 |
MESALAZINE EN VERWANTE VERBINDINGEN | ||
---|---|---|
Pentasa, Salofalk, Asacol, Mezavant, Kiudro
|
A07EC02 |