Dantroleen is een perifeer werkend spierrelaxans met een directe werking op de ryanodine-receptor (RyR1) op de skeletspier. Het grijpt in op de contractiele respons van de skeletspier voorbij de neuromusculaire synaps, in de spier zelf. Dit gebeurt waarschijnlijk door remming van de afgifte van calciumionen (Ca2+) vanuit het sarcoplasmatisch reticulum, dit geeft relaxatie van de spier en hiermee wordt warmteproductie voorkomen.
Bij maligne hyperthermie, geïnduceerd door anesthesie, treedt een plotselinge stijging van myoplasmatisch calcium op. Dit leidt tot hypermetabolisme (katabolisme), wat de oorzaak is van de hyperthermie, metabole acidose en de andere symptomen van maligne hyperthermie. Dantroleen kan acuut katabolisme in de spiercel voorkomen, door de afgifte van calcium uit het sarcoplasmatisch reticulum in het myoplasma, te remmen. Zo kunnen de fysiologische, metabole en biochemische veranderingen die met de crisis gepaard gaan, hersteld of verminderd worden. Dantroleen heeft alleen effect als het calcium nog niet volledig uit het sarcoplasmatisch reticulum is verwijderd. Zo snel mogelijk toedienen is daarom noodzakelijk, tenminste als de spierperfusie nog steeds voldoende stabiel is.
Na intraveneuze toediening:
Kinderen 2-7 jaar (Lerman et al 1989):
- T1/2= 10,0 ± 2,6 uur
- Klaring= 0,64±0,175 ml/min/kg
Neonaten (Shime et al 1988):
T1/2= ongeveer 20 uur
Maligne hyperthermie:
Startdosering, off-label. Titratie: on-label
Spasticiteit: On-label
Toon SmPC tekst Toon SmPC tekstPoeder voor inj.vlst. (Na-zout-3.5-water) 20 mg
Capsule (Na-zout-3.5-water) 25 mg
Maligne hypertermie |
---|
|
Spierspasmen |
---|
|
GFR ≥10 ml/min/1.73m2: aanpassing van de dosering is niet nodig.
GFR <10 ml/min/1.73m2: een algemeen advies kan niet worden gegeven.
Na intraveneuze toediening:
Duizeligheid, slaperigheid en misselijkheid.
Zelden: pulmonair oedeem. Zeer zelden: urticaria, erytheem.
Na orale toediening:
Sufheid, moeheid, slapte. Minder frequent: diarree. Na langdurig gebruik is levertoxiciteit beschreven.
Oraal:
Zeer vaak (> 10%): (ernstige) diarree (die kan leiden tot tijdelijk staken dantroleen). Duizeligheid, slaperigheid. Vermoeidheid, malaise, asthenie.
Vaak (1-10%): ademhalingsdepressie, respiratoir falen. Hepatotoxiciteit/hepatitis, geelzucht, cholestase. Afwijkende leverfunctietesten. Pericarditis. Spierzwakte. Verminderde eetlust. Buikkrampen, misselijkheid en braken. Rillingen, koorts. Depressie, verwardheid, nervositeit, slapeloosheid. Hoofdpijn, verstoorde spraak, epileptische aanvallen (m.n. bij kinderen met cerebrale parase). Visusstoornis.
Soms (0,1-1%): tachycardie, hartfalen, pleuropericarditis. Wisselende bloeddruk, flebitis. (Lymfocytair) lymfoom. (Aplastische) anemie, leukopenie, trombocytopenie. Anafylactische reactie, overgevoeligheid. Hallucinaties. Dysgeusie, toegenomen parese bij amyotrofische laterale sclerose (ALS) of bij aanwezigheid van symptomen van bulbaire paralyse. Myalgie, rugpijn. Obstipatie (leidend tot intestinale obstructie), dysfagie, gastro-intestinale bloeding, pijn in bovenbuik, speekselhypersecretie. Urine-incontinentie, pollakisurie, kristalurie, hematurie, urineretentie. Dubbelzien, toegenomen traanvorming. Abnormale haargroei, hyperhidrose, jeuk, fotosensibilisatie.
Zeer zelden (< 0,01%): Erectiestoornis. Mictiestoornis. Urticaria, eczeem.
Verder zijn gemeld: bradycardie. Pleurale of pericardiale effusie (beide gaan gepaard met eosinofilie). Desoriëntatie. Hypotonie. Dyspepsie, droge mond. Chromaturie, nycturie.
Houd bij doses > 200 mg dantroleen per dag rekening met toename van bijwerkingen.
Parenteraal:
Gemeld zijn: overgevoeligheidsreacties (waaronder anafylaxie). Hyperkaliëmie. Hartfalen, bradycardie, tachycardie. Duizeligheid, asthenie, slaperigheid, convulsies, spraakstoornis, hoofdpijn. Tromboflebitis. Pulmonaal oedeem, pleurale effusie, ademhalingsdepressie, respiratoir falen. Abdominale pijn/krampen, misselijkheid, braken, diarree, gastro-intestinale bloeding. Geelzucht, hepatitis, leverfunctiestoornis waaronder fataal leverfalen, idiosyncratische of hypertensieve leveraandoeningen. Urticaria, erytheem, hyperhidrose. Spierzwakte, spierpijn, Kristalurie. Baarmoederhypotonie. Vermoeidheid. Reacties op de injectieplaats.
Meld bijwerkingen bij kinderen altijd bij Lareb
Oraal:
Parenteraal:
Cave extravasatie van de infusievloeistof, oplossing is sterk alkalisch. Leverfuncties controleren.
Oraal:
Wees voorzichtig bij amyotrofe laterale sclerose (ALS) of in de aanwezigheid van bulbaire verlammingsverschijnselen, omdat de parese kan worden versterkt door dantroleen.
Patiënten met een hartaandoening, vooral patiënten met myocardiale schade en/of hartritmestoornissen, moeten specifiek medisch toezicht krijgen; zie ook de rubriek Contra-indicaties.
Dantroleen leidt tot milde tot ernstige leverschade bij ongeveer 9 van de 100.000 behandelde patiënten, bij wie het sterftecijfer 10-20% bedraagt. Het risico op leverschade lijkt vooral verhoogd bij dagelijkse doses > 300 mg, langdurig gebruik, vrouwen, patiënten > 30 jaar of met een voorgeschiedenis van leverschade en bij gelijktijdig gebruik van andere hepatotoxische geneesmiddelen. Bij multipele sclerose lijkt het risico op ernstige leverschade verder te zijn verhoogd. Frequente controle van de leverfunctie is noodzakelijk voor aanvang van en tijdens de behandeling. Instrueer de patiënt zich te melden bij symptomen van leverschade (plotse onverklaarde vermoeidheid of lusteloosheid, anorexie, misselijkheid, braken, gegeneraliseerde jeuk, geelzucht of ontkleurde ontlasting). Bij symptomen van leverschade of stijging van de leverfunctiewaarden tot boven de normaalwaarden, de behandeling staken.
Bij het ontwikkelen van een pleurale of pericardiale effusie of pleuro pericarditis het gebruik staken.
Bij ernstige diarree kan een tijdelijke onderbreking van de behandeling noodzakelijk zijn.
Blootstelling aan fel zonlicht (en zonnebank) zoveel mogelijk vermijden, vanwege risico op fotosensibilisatie.
Parenteraal:
Bij de behandeling van maligne hyperthermie blijven de bekende aanvullende maatregelen ook noodzakelijk. Naast toediening van dantroleen en het staken van alle anesthetica, zijn aanvullende maatregelen zoals het corrigeren van de ventilatie (CO2) en acidose, (fysisch) koelen en toediening van vocht en/of elektrolyten nodig.
Wees voorzichtig bij hyperkaliëmie of als symptomen van hyperkaliëmie optreden (spierverlamming, aritmieën, bradycardie, ECG-veranderingen), aangezien in dierproeven een verhoging van het serumkalium is aangetoond ten gevolge van dantroleen.
De kans op hepatotoxiciteit (mogelijk fataal) kan toenemen met toenemende dosis en duur van de behandeling.
Bij het opzuigen van de gereconstitueerde oplossing altijd het meegeleverde filter gebruiken, omdat er na reconstitutie van het product onopgeloste kristallen/deeltjes kunnen verschijnen. Hierdoor ontstaat risico op exacerbatie van reacties op de plaats van injectie/weefselnecrose ten gevolge van de kristallen.
Dien alleen intraveneus toe. Vermijd intra-arteriële toediening, vanwege het risico op vasculaire occlusie. Vermijd extravasculaire injectie/infusie, aangezien dit door de hoge pH-waarde van de oplossing (pH 9,5) kan leiden tot weefselnecrose.
Morsen op de huid voorkomen omdat de oplossing alkalisch is. Indien dit wel gebeurt, de huid reinigen met veel water.
Hulpstoffen: Elke injectieflacon bevat 3 g mannitol. Houd hiermee rekening als mannitol wordt gebruikt om niercomplicaties gerelateerd aan maligne hyperthermie te voorkomen en te behandelen.
Niet beoordeeld:
De sedatieve werking van alcohol en andere centraal-depressieve stoffen kan worden versterkt.
Gelijktijdig gebruik van de calciumantagonisten verapamil en diltiazem geeft een verhoogd risico op hartfalen.
Voorzichtigheid is geboden bij het gelijktijdig toedienen van stoffen die leverschade kunnen veroorzaken.
Deze pagina geeft een overzicht van geneesmiddelen uit dezelfde ATC groep. Let op: Dit betekent niet per definitie dat deze middelen onderling uitwisselbaar zijn.