Sterk werkend, in water oplosbare corticosteroïdester voor lokale toepassing. Corticosteroïden hebben een anti-inflammatoire en vasoconstrictieve werking, en penetreren diep in het oog. Zij onderdrukken de ontstekingsreactie en de symptomen van verschillende aandoeningen, echter zonder de eraan ten grondslag liggende aandoeningen te genezen.
Geen informatie
Ook verkrijgbaar zonder conserveermiddel (Dexamethason Monofree)
Inflammatoire aandoeningen: Off-label
Toon SmPC tekst Toon SmPC tekstOogdr. (fosfaat als di-Na-zout) 1 mg/ml
Inflammatoire, niet-infectieuze aandoening van de conjunctiva, uveitis en post-operatief |
---|
|
Er zijn geen gegevens bekend over doseeraanpassing bij nierfunctiestoornissen.
Lokale bijwerkingen:
Zeer vaak (> 10%): stijging intra-oculaire druk (zie ook Waarschuwingen en voorzorgen).
Vaak (1-10%): onmiddellijk na instillatie: irritatie, brandend gevoel, prikkend gevoel, jeuk en wazig zicht.
Soms (0,1-1%): allergische en overgevoeligheidsreacties. Vertraagde wondheling, posterieur capsulair cataract (vooral bij diabetes mellitus en bij cumulatieve doses dexamethason), ontwikkeling van opportunistische infecties en glaucoom.
Zelden (0,01-0,1%): mydriase, ptosis, keratitis, conjunctivitis, veranderingen in corneadikte, cornea-oedeem en ulceratie.
Zeer zelden (< 0,01%): aangezichtsoedeem, corticosteroïd-geïnduceerde uveïtis, corneale calcificaties, kristallijne keratopathie.
Verder is gemeld: verandering in het gezichtsvermogen, o.a. wazig zicht.
Bij ziekten die een verdunning van de cornea veroorzaken, kan het lokaal gebruik van steroïden in sommige gevallen leiden tot perforatie.
Systemische bijwerkingen:
Soms (0,1-1%): onderdrukking van de bijnierfunctie (met name bij een frequent toedieningsschema).
Verder is gemeld: stijging bloedglucosespiegel bij diabetespatiënten. Bijniersuppressie, syndroom van Cushing.
Meld bijwerkingen bij kinderen altijd bij Lareb
Kinderen en ouderen zijn gevoeliger om een oculaire-hypertensieve respons en/of steroïd geïnduceerd cataract te ontwikkelen. Een frequentere controle is aanbevolen.
Niet gebruiken bij een rood oog waarvan de diagnose niet is gesteld.
Secundaire ooginfecties: oogpreparaten met corticosteroïden vermeerderen de kans op secundaire ooginfecties en kunnen een ooginfectie maskeren of verergeren. Bij een ooginfectie alleen lokale corticosteroïden geven als de infectie onder controle is door een efficiënte anti-infectieuze behandeling. Schimmelinfecties van de cornea treden vooral op tijdens langdurig gebruik van corticosteroïden. Wees bedacht op een schimmelinfectie bij persisterende ulceratie van de cornea. Indien schimmelinfecties optreden de behandeling met corticosteroïden staken.
Glaucoom, cataract: bij verandering in het gezichtsvermogen en een voorgeschiedenis van toegenomen intra-oculaire druk, glaucoom en/of cataract is nauwkeurige controle aangewezen. Langdurige behandeling kan leiden tot verhoogde intra-oculaire druk met mogelijke ontwikkeling van glaucoom en cataract. Adequate controle is aangewezen, vooral bij glaucoom, diabetes mellitus, ouderen en kinderen. Ook de zeldzame oogaandoening centrale sereuze chorioretinopathie (CSCR) is gemeld na gebruik van systemische en lokale corticosteroïden.
Niet gebruiken bij epitheliale herpes simplex keratitis. Wees zeer voorzichtig bij gebruik van oogpreparaten met corticosteroïden bij de behandeling van diepe herpes simplex keratitis (aantasting diepere cornealagen); een gecombineerde efficiënte antivirale behandeling en regelmatig onderzoek met een spleetlamp zijn noodzakelijk.
Niet gebruiken bij een cornea-ulcus behalve als de ontsteking de hoofdoorzaak is van vertraging in het genezingsproces en een reeds aangepaste oorzakelijke behandeling is voorgeschreven; adequate controle is aangewezen. Lokale corticosteroïden kunnen bij aandoeningen die gepaard gaan met een verdunning van cornea en sclera, perforaties veroorzaken.
Allergische conjunctivitis: lokale corticosteroïden alleen (en enkel kortdurend) gebruiken in de acute fase van ernstige vormen van allergische conjunctivitis die niet reageren op de standaardbehandeling.
Het syndroom van Cushing en/of bijniersuppressie kan voorkomen na intensieve of langdurige onafgebroken behandeling bij patiënten met een predispositie, inclusief kinderen en patiënten behandeld met CYP3A4- remmers (waaronder ritonavir en cobicistat); in deze gevallen de behandeling geleidelijk staken.
Geen contactlenzen dragen tijdens een behandeling met dexamethason oogdruppels.
Hulpstoffen:
Benzalkoniumchloride (in sommige oogdruppels) kan bij droge ogen of een beschadigde cornea bij langdurig gebruik leiden tot keratitis punctata en/of toxische ulceratieve keratopathie.
Fosfaathoudende oogdruppels kunnen bij een ernstig beschadigde cornea leiden tot corneacalcificaties; bij een teken van corneacalcificaties het gebruik staken en overstappen op fosfaatvrije dexamethason-oogdruppels.
Er is hier op dit moment nog geen informatie over beschikbaar.
Deze pagina geeft een overzicht van geneesmiddelen uit dezelfde ATC groep. Let op: Dit betekent niet per definitie dat deze middelen onderling uitwisselbaar zijn.
CORTICOSTEROIDEN | ||
---|---|---|
FML liquifilm
|
S01BA07 | |
Ultracortenol, Predforte
|
S01BA04 |