Piritramide

Stofnaam
Piritramide
Merknaam
Dipidolor
ATC code
N02AC03
Doseringen
Nierfunctiestoornissen

Produkten, hulpstoffen, toediening en tekorten
Bijwerkingen
Contraindicaties
Waarschuwingen en voorzorgen

Interacties
Eigenschappen (PD/PK)

Registratiestatus
Middelen uit dezelfde ATC groep
Referenties
Versiebeheer

Eigenschappen Bron: ZorgInstituut Nederland - Farmacotherapeutisch Kompas

Opiaatagonist met sterk analgetische werking. Werking: i.v. binnen 1–2 min; i.m./s.c. na 5–15 min, max. na 15 min. Werkingsduur: 4–6 uur. 

 

 

Farmacokinetiek bij kinderen

Er zijn weinig gepubliceerde farmacokinetische gegevens over het gebruik van piritramide bij kinderen.  Pasgeborenen hebben een hogere beginconcentratie en een duidelijk langere eliminatie vergeleken met zuigelingen, jonge kinderen en volwassenen. Aangezien de eliminatiesnelheid bij zuigelingen en jonge kinderen hoger is dan bij volwassenen, zal het effect minder lang aanhouden,  (Muller 2006)).

De volgende farmacokinetische parameters werden gevonden bij kinderen (n=39) in de intensive care unit (ICU) setting (Muller 2006):

  Neonaten
(N = 8)
Zuigelingen groep 1
(N = 7)
Zuigelingen groep 2
(N = 14)
Jonge kinderen
(N = 10)
Leeftijd 10,6 ± 10,7 dagen
(1 – 27 dagen)
11,4 ± 4,4 weken
(5,4 – 16,9 weken)
9,0 ± 2,3 maanden
(5,2 – 12,2 maanden)
2,4 ± 0,9 jaren
(1,61 – 4,02 jaren)
Cmax (µg/l) mediaan, SD (range) 79 ± 240
(5 – 723)
36 ± 367
(6 – 855)
12 ± 81
(3 – 315)
16 ± 9
(9 – 35)
T½β (min) mediaan, SD (range) 701,5 ± 720
(88 – 1950)
157 ± 102
(106 – 394)
160 ± 68
(114 – 335)
165 ± 143
(101 – 512)
Clt (ml/kg/min)mediaan, SD (range) 5,0 ± 4,8
(0,7 – 15,6)
9,8 ± 12,3
(1,3 – 32,1)
26,7 ± 42,7
(2,8 – 172,1)
24,0 ± 11,6
(5,7 – 41,1)
Vdss (l/kg) mediaan, SD (range) 1,96 ± 4,93 (0,07 – 13,9) 1,70 ± 2,5
(0,12 – 5,78)
6,95 ± 5,15
(0,58 – 17,02)
6,70 ± 2,15
(1,20 – 8,10)

 

Label dosisadvies Kinderformularium

< 5 jaar : Off-label
> 5 jaar: On-label

Toon SmPC tekst Toon SmPC tekst

SmPC tekst

Premedicatie, en hevige pre-, per- en postoperatieve pijn:
> 5 jaar: 0,25 mg/kg/dosis

Beschikbare toedieningsvormen/sterktes

Injvlst 10 mg/ml

Available formulations extra

Dit preparaat valt onder de bepalingen van de Opiumwet in zijn volle omvang.

Overige info toediening/beschikbaarheid

Informatie over geneesmiddeltekorten

Algemene doseer informatie

Bij gebrek aan gegevens over piritramide is de dosis geëxtrapoleerd op basis van morfine. Piritramide is minder krachtig dan morfine. In de klinische praktijk worden gelijke doses voor morfine en piritramide gebruikt.


Doseringen

LET OP:
  • Toedieningsweg niet van toepassing
    • 0 jaar tot 18 jaar
      [23]
      • Er zijn geen  gegevens over de toepassing piritramide bij kinderen. Daarom is de dosis geëxtrapoleerd op basis van morfine. Piritramide is minder krachtig dan morfine. In de klinische praktijk worden gelijke doses voor morfine en piritramide gebruikt.

Ernstige pijn
  • Intraveneus
    • 1 maand tot 3 jaar
      [4] [5] [6] [7] [8] [9] [10] [23]
      • BEADEMDE PATIENTEN

        Start dosering: 100 microgram/kg/dosis, bolus
        Onderhouds dosering, continu infuus:
        4-9 kg: 10-15 microgram/kg/uur,  zo nodig ophogen tot 40 microgram/kg/uur
        10-15kg: 15-20 microgram/kg/uur, zo nodig ophogen tot 40 microgram/kg/uur
        Bij onvoldoende pijnbestrijding bolus van 50 - 100 microgram/kg/dosis herhalen en continu infuus dosis verhogen.

        NIET BEADEMDE PATIENTEN:

        Start dosering: 
        PICU: 15 microgram/kg/dosis, bolus. Zo nodig 3 x herhalen. Bij onvoldoende pijn bestrijding na herhaling van bolus doses: start continue infusie.
        PACU: 10-50 microgram/kg/dosis (zo nodig herhalen) onder continue monitoring totdat voldoende pijnstilling is bereikt, daarna kan continue infusie worden gestart.
        Onderhouds dosering, continue infusie:
        4-9 kg: 10-15 microgram/kg/uur, zo nodig ophogen tot 40 microgram/kg/uur
        10-15kg: 15-20 microgram/kg/uur, zo nodig ophogen tot 40 microgram/kg/uur

    • 3 jaar tot 18 jaar en ≥ 15 kg
      [11] [12] [13] [14] [23]
      • BEADEMDE PATIENTEN

        Start dosering: 100 microgram/kg/dosis, bolus
        Onderhouds dosering, continu infuus:  10-40 microgram/kg/uur
        Bij onvoldoende pijnbestrijding bolus van 50 - 100 microgram/kg/dosis herhalen en continu infuus dosis verhogen.

        NIET BEADEMDE PATIENTEN:

        Start dosering: 
        PICU: 15 microgram/kg/dosis, bolus. Zo nodig 3 x herhalen. Bij onvoldoende pijn bestrijding na herhaling van bolus doses: start continue infusie.
        PACU: 10-50 microgram/kg/dosis (zo nodig herhalen) onder continue monitoring totdat voldoende pijnstilling is bereikt, daarna kan continue infusie worden gestart.
        Onderhouds dosering, continue infusie: 10-40 microgram/kg/uur

  • Subcutaan
    • 1 maand tot 3 jaar
      [4] [5] [6] [7] [8] [9] [10] [11] [23]
      • BEADEMDE PATIENTEN

        Start dosering: 100 microgram/kg/dosis, bolus
        Onderhouds dosering, continu infuus:
        4-9 kg: 10-15 microgram/kg/uur,  zo nodig ophogen tot 40 microgram/kg/uur
        10-15kg: 15-20 microgram/kg/uur, zo nodig ophogen tot 40 microgram/kg/uur
        Bij onvoldoende pijnbestrijding bolus van 50 - 100 microgram/kg/dosis herhalen en continu infuus dosis verhogen.

        NIET BEADEMDE PATIENTEN:

        Start dosering: 
        PICU: 15 microgram/kg/dosis, bolus. Zo nodig 3 x herhalen. Bij onvoldoende pijn bestrijding na herhaling van bolus doses: start continue infusie.
        PACU: 10-50 microgram/kg/dosis (zo nodig herhalen) onder continue monitoring totdat voldoende pijnstilling is bereikt, daarna kan continue infusie worden gestart.
        Onderhouds dosering, continue infusie:
        4-9 kg: 10-15 microgram/kg/uur, zo nodig ophogen tot 40 microgram/kg/uur
        10-15kg: 15-20 microgram/kg/uur, zo nodig ophogen tot 40 microgram/kg/uur

    • 3 jaar tot 18 jaar en ≥ 15 kg
      [11] [12] [13] [14] [23]
      • BEADEMDE PATIENTEN

        Start dosering: 100 microgram/kg/dosis, bolus
        Onderhouds dosering, continu infuus:  10-40 microgram/kg/uur
        Bij onvoldoende pijnbestrijding bolus van 50 - 100 microgram/kg/dosis herhalen en continu infuus dosis verhogen.

        NIET BEADEMDE PATIENTEN:

        Start dosering: 
        PICU: 15 microgram/kg/dosis, bolus. Zo nodig 3 x herhalen. Bij onvoldoende pijn bestrijding na herhaling van bolus doses: start continue infusie.
        PACU: 10-50 microgram/kg/dosis (zo nodig herhalen) onder continue monitoring totdat voldoende pijnstilling is bereikt, daarna kan continue infusie worden gestart.
        Onderhouds dosering, continue infusie: 10-40 microgram/kg/uur

Ernstige pijn: toediening dmv PCA pomp
  • Intraveneus
  • Subcutaan
    • 5 jaar tot 18 jaar
      [19] [23]
      • BOLUS: 15-20 microgram/kg, lockout interval 15-30 minuten,
        Achtergrond infusie (CONTINUE INFUUS):0-15 microgram/kg/uur, max 100 microgram/kg/uur 

Nierfunctiestoornissen bij kinderen > 3 maanden

GFR ≥10 ml/min/1.73m2: aanpassing van de dosering is niet nodig.

GFR <10 ml/min/1.73m2: een algemeen advies kan niet worden gegeven.

Bijwerkingen bij kinderen

Bij neonaten is de klaring verminderd en de halfwaardetijd verlengd. Vooral spontaan ademende pasgeborenen lopen hierdoor een risico op ademhalingsdepressie.(Muller 2006, SmPC)

Bijwerkingen algemeen Bron: ZorgInstituut Nederland - Farmacotherapeutisch Kompas

Zeer vaak (> 10%): versnelde hartslag, bloeddrukdaling.

Vaak (1-10%): stupor, vertigo, somnolentie, misselijkheid, braken, bleekheid.

Soms (0,1-1%): hoofdpijn, hypotensie, hyperhidrose, verminderde ademhaling.

Verder zijn gemeld: anafylaxie, anafylactische shock, onthoudingssyndroom, bewustzijnsverlies, miosis, bradycardie, bradyaritmie, cyanose, ademhalingsstilstand, status asthmaticus, bronchospasme, dyspneu, allergische dermatitis, pruritus, reacties op de toedieningsplaats. Stemmingswisselingen, droge mond, obstipatie, hypothermie, galsteenkoliek, urineretentie, vasodilatatie.

Meld bijwerkingen bij kinderen altijd bij Lareb

  • Bij kinderen worden veel geneesmiddelen off-label gebruikt. Alle ervaringen zijn belangrijk om te melden om zo meer kennis te verzamelen en te delen
  • Ook wanneer u niet zeker weet of de bijwerking echt door het geneesmiddel komt
Meld hier

Contra-indicatie algemeen Bron: ZorgInstituut Nederland - Farmacotherapeutisch Kompas

  • acute ademhalingsdepressie;
  • astma en chronisch obstructieve longziekten, cyanose;
  • verminderde ademreserve zoals bij emfyseem;
  • hersentrauma, verhoogde intracraniale druk;
  • coma, intracraniale laesies, convulsieve aandoeningen, myasthenia gravis;
  • delirium tremens;
  • ileusverschijnselen, galkolieken na galwegoperaties;
  • hypothyreoïdie en onbehandeld myxoedeem, hyperthyreoïdie, adrenocorticale insufficiëntie;
  • cardiovasculaire aandoeningen, shock;
  • toxische psychose;
  • acute porfyrie;
  • ernstige leverfunctiestoornis;
  • nierinsufficiëntie;
  • prostaathypertrofie.

Waarschuwingen en voorzorgen bij kinderen

Het kan tot 24 uur duren voordat een patiënt van het volledige pijnstillende effect kan profiteren. Wees voorzichtig bij het ophogen van de dosis. Accumulatie kan het risico op ademhalingsdepressie verhogen.  (Huenseler 2008; SmPC ).

Wanneer postoperatieve ademhalingsdepressie optreedt, kan naloxon IV worden toegediend (zie naloxon  voor dosisaanbevelingen).

Waarschuwingen en voorzorgen algemeen Bron: ZorgInstituut Nederland - Farmacotherapeutisch Kompas

Dit preparaat is niet geschikt voor intrathecale of epidurale toediening.

Bij ernstige lever- en nierfunctiestoornissen, verminderde ademhalingsfunctie, prostaathyperplasie, hypothyroïdie, onbehandeld myxoedeem, shock, brady-aritmie en bij ouderen en kinderen beginnen met een lagere dosering en nauwkeurig controleren bij dosistitraties (zie ook Contra-indicaties).

Voorzichtigheid is geboden bij acute alcoholintoxicatie.

Voorzichtig zijn bij supraventriculaire tachycardie. De vagolytische werking van piritramide kan een verhoogde ventriculaire respons tot gevolg hebben.

Het gebruik kan leiden tot gewenning en afhankelijkheid. Bij staken kan een onthoudingssyndroom optreden. Bij patiënten die gevoelig zijn voor verslavingsziekten is voorzichtigheid geboden.

Bij opioïden kan onvoldoende pijncontrole na dosisverhoging wijzen op hyperalgesie.

Bij postoperatieve ademhalingsdepressie kan op geleide van de reactie 0,1–0,2 mg naloxon i.v. worden toegediend; zo nodig na 2–3 min herhalen tot gewenst effect intreedt. Deze dosering kan na 45–90 min worden herhaald.

Als intestinale atonie optreedt kan een cholinesteraseremmer of parasympathicomimeticum gebruikt worden.

Dit middel kan invloed hebben op de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen. Raadpleeg ‘Rij Veilig met Medicijnen’ van het IVM.

Interacties Bron: KNMP/Informatorium Medicamentorum

Interacties opioiden algemeen:

Relevant: bij combinatie van fentanyl, oxycodon, pethidine of tramadol met de niet-selectieve MAO-remmers fenelzine en tranylcypromine is serotonerge toxiciteit gemeld (onder andere opwinding, spierrigiditeit, hyperpyrexie, zweten, bewusteloosheid, soms ademhalingsdepressie en hypotensie). Combinatie van fentanyl of pethidine met fenelzine en tranylcypromine moet worden vermeden; bij oxycodon en tramadol moet men bedacht zijn op de symptomen.

Bij combinatie van pethidine met moclobemide of selegiline is serotonerge toxiciteit gemeld.

Bij toevoeging van een partiële agonist/antagonist, waaronder ook het ontwenningsmiddel nalmefeen, kunnen onthoudingsverschijnselen optreden. De combinatie moet worden vermeden. In geval van buprenorfinepleister kan het omgekeerde wel: een opioïdagonist kan worden toegevoegd aan een buprenorfinepleister bij chronische hevige pijn.

Naloxon en naltrexon zijn antagonisten van opioïden; bij combinatie kunnen onthoudingsverschijnselen optreden. Toevoeging van naloxon of naltrexon aan een opioïd wordt ontraden, tenzij naloxon of naltrexon bewust wordt toegepast als antidotum bij overdosering van een opioïd. Andersom kan bij toevoeging van een opioïd aan naloxon of naltrexon acute ademnood optreden.

Geen interactie: in de literatuur is onvoldoende onderbouwing voor interactie van niet-selectieve MAO-remmers met opioïden anders dan fentanyl, oxycodon, pethidine of tramadol; de meeste fabrikanten ontraden echter het gebruik tijdens of binnen 2 weken na behandeling met niet-selectieve MAO-remmers.

Er is ook onvoldoende onderbouwing voor interactie van moclobemide, rasagiline of selegiline met opioïden anders dan pethidine.

Niet beoordeeld: de sedatieve werking van alcohol en andere centraal-depressieve stoffen kan worden versterkt.

OPIOIDEN

Deze pagina geeft een overzicht van geneesmiddelen uit dezelfde ATC groep. Let op: Dit betekent niet per definitie dat deze middelen onderling uitwisselbaar zijn.

NATUURLIJKE OPIUMALKALOIDEN

Hydromorfon

Palladon, Hydagelan
N02AA03

Morfine

Oramorph, Kapanol, MS Contin, Sendolor
N02AA01

Oxycodon

Oxynorm, Oxycontin
N02AA05
FENYLPIPERIDINEDERIVATEN

Fentanyl (transdermaal en nasaal)

Durogesic (pleister), Instanyl, Pecfent
N02AB03
N02AB02
ORIPAVINEDERIVATEN

Buprenorfine

Temgesic
N02AE01
MORFINANDERIVATEN

Nalbufine

Nubain
N02AF02
OVERIGE OPIOIDEN

Tapentadol

Palexia
N02AX06

Tramadol

Tramagetic, tramal
N02AX02
OPIOIDEN MET NIET-OPIOIDE ANALGETICA
N02AJ13

Referenties

  1. Piramal Critical Care B.V., SmPC Dipidolor (RVG 09129) 23-03-2021, www.geneesmiddeleninformatiebank.nl
  2. Janssen-Cilag NV, SmPC Dipidolor (BE119402) 30-03-2017, http://bijsluiters.fagg-afmps.be
  3. Müller C, et al., Pharmacokinetics of piritramide in newborns, infants and young children in intensive care units, Eur J Pediatr, 2006, 165(4), 229-39
  4. Knibbe, C.A., et al;, Morphine glucuronidation in preterm neonates, infants and children younger than 3 years, Clin Pharmacokinet., 2009, 48(6), 371-85
  5. Goulooze, S.C., et al., Quantifying the Pharmacodynamics of Morphine in the Treatment of Postoperative Pain in Preverbal Children., J Clin Pharmacol, 2022, 62(1), 99-109
  6. Krekels, E.H., et al., Evidence-based morphine dosing for postoperative neonates and infants., Clin Pharmacokinet, 2014, 53(6), 553-63
  7. Ceelie, I., et al., Effect of intravenous paracetamol on postoperative morphine requirements in neonates and infants undergoing major noncardiac surgery: a randomized controlled trial., JAMA, 2013, 309(2), 49-54
  8. van Dijk, M., et al., Efficacy of continuous versus intermittent morphine administration after major surgery in 0-3-year-old infants; a double-blind randomized controlled trial, Pain, 2002, 98(3), 305-313
  9. Lynn, A.M., et al., Intravenous morphine in postoperative infants: intermittent bolus dosing versus targeted continuous infusions., Pain, 2000, 8(1), 89-95
  10. Bouwmeester, N.J., et al., Developmental pharmacokinetics of morphine and its metabolites in neonates, infants and young children., Br J Anaesth, 2004, 92(2), 208-17
  11. Duedahl, T.H. and E.H. Hansen., A qualitative systematic review of morphine treatment in children with postoperative pain, Paediatr Anaesth, 2007, 17(8), 756-74
  12. Berde, C.B. and N.F. Sethna,, Analgesics for the treatment of pain in children, N Engl J Med, 2002, 47(14), 1094-103
  13. Friedrichsdorf, S.J. and T.I. Kang,, The management of pain in children with life-limiting illnesses, Pediatr Clin North Am, 2007, 54(5), 645-72
  14. Association of Paediatric Anaesthetists of Great, B. and Ireland., Good practice in postoperative and procedural pain management, 2nd edition., Paediatr Anaesth, 2012, 22 Suppl 1, 1-79
  15. Walker, S.M., et al., Intravenous opioids for chemotherapy-induced severe mucositis pain in children: Systematic review and single-center case series of management with patient- or nurse-controlled analgesia (PCA/NCA)., Paediatr Anaesth, 2022, 32(1), 17-34
  16. Karl, H.W., et al, Controlled trial of morphine vs hydromorphone for patient-controlled analgesia in children with postoperative pain, Pain Med, 2012, 13(12), 1658-9
  17. Berde, C.B., et al.,, Patient-controlled analgesia in children and adolescents: a randomized, prospective comparison with intramuscular administration of morphine for postoperative analgesia., J Pediatr,, 1991, 118(3), 460-6
  18. Doyle, E., Iet al, Patient-controlled analgesia with low dose background infusions after lower abdominal surgery in children, Br J Anaesth, 1993, 71(6), 818-22
  19. Doyle, E., et al, Comparison of patient-controlled analgesia in children by i.v. and s.c. routes of administration, Br J Anaesth, 1994, 72(5), 533-6
  20. McNeely, J.K. and N.C. Trentadue., Comparison of patient-controlled analgesia with and without nighttime morphine infusion following lower extremity surgery in children., J Pain Symptom Manage, 1997, 15(5), 268-73
  21. Peters, J.W., et al.,, Patient controlled analgesia in children and adolescents: a randomized controlled trial., Paediatr Anaesth, 1999, 9(3), 235-41
  22. Ozalevli, M., et al., Comparison of morphine and tramadol by patient-controlled analgesia for postoperative analgesia after tonsillectomy in children, Paediatr Anaesth, 2005, 15(11), 979-84
  23. Experts opinion Editorial Board Kinderformularium NL , Meeting 10-03-2023
  24. Huenseler C, et al. , Prospective evaluation of the pharmacodynamics of piritramide in neonates and infants, Eur J Pediatr, 2008, 167(8), 867-72
  25. Informatorium Medicamentorum, (Interacties, nierfunctiestoornissen), Geraadpleegd 28 juni 2023
  26. ZorgInstituut Nederland, Farmacotherapeutisch Kompas (Eigenschappen, Contra-Indicaties, Bijwerkingen, Waarschuwingen en Voorzorgen), Geraadpleegd 28 juni 2023

Wijzigingen

  • 12 juli 2023 10:38: De beschikbare wetenschappelijke literatuur over de toepassing piritramide bij kinderen is beoordeeld. Bij gebrek aan gegevens over piritramide is de dosis geëxtrapoleerd op basis van morfine. Piritramide is minder krachtig dan morfine. In de klinische praktijk worden gelijke doses voor morfine en piritramide gebruikt. De volgende wijzigingen zijn doorgevoerd: de IM toepassing is vervallen. Daarvoor in de plaats is een IV en SC doseeradvies opgenomen waarbij onderscheid wordt gemaakt naar beademde en niet beademde patienten. Daarnaast is toediening via een PCA pomp toegevoegd.
  • 29 december 2021 07:59: PK data toegevoegd obv SmPC

Therapeutic Drug Monitoring


Overdosering