Dinutuximab beta

Stofnaam
Dinutuximab beta
Merknaam
Qarziba
ATC code
L01XC
Doseringen
Nierfunctiestoornissen

Produkten, hulpstoffen, toediening en tekorten
Bijwerkingen
Contraindicaties
Waarschuwingen en voorzorgen

Interactions
Eigenschappen (PD/PK)

Registratiestatus
Middelen uit dezelfde ATC groep
Referenties
Versiebeheer

Eigenschappen

Chimerisch humaan-muis monoklonaal IgG1-antilichaam gericht tegen het koolhydraatgedeelte van disialoganglioside 2 (GD2), dat in overmaat tot expressie wordt gebracht op neuroblastoomcellen.

Farmacokinetiek

Er is hier op dit moment nog geen informatie over beschikbaar.

Label dosisadvies Kinderformularium

On-label

Toon SmPC tekst Toon SmPC tekst

SmPC tekst

Neuroblastoom:
>12 maanden: in totaal 100 mg/m2 per kuur tijdens 5 kuren van elk 35 dagen, toe te dienen als 10 mg/m2/dag continu infuus gedurende eerste 10 dagen van de kuur OF 20 mg/m2/dag in 8 uur gedurende eerste 5 dagen van de kuur.

Beschikbare toedieningsvormen/sterktes

Conc. voor infusieopl. 4.5 mg/ml 4.5 ml

Overige info toediening/beschikbaarheid

Informatie over geneesmiddeltekorten

Doseringen

Neuroblastoom
  • Intraveneus
    • ≥ 1 jaar
      [1]
      • 10 mg/m2/dag, continu infuus. Gedurende de eerste 10 dagen van de kuur..
        • ALTERNATIEF: 20 mg/m2/dag in 8 uur gedurende de eerste 5 dagen van het infuus.
        • al dan niet in combinatie met aldesleukine 6 miljoen IE/m2 per dag gedurende 2 perioden van elk 5 opeenvolgende dagen bij elke kuur met dinutuximab beta, waarbij de eerste periode 7 dagen voorafgaand aan de kuur van dinutuximab beta wordt gestart en de tweede periode tegelijkertijd met de kuur van dinutuximab beta

Nierfunctiestoornissen bij kinderen > 3 maanden

Er zijn geen gegevens bekend over doseeraanpassing bij nierfunctiestoornissen.

Bijwerkingen bij kinderen

Bij meer dan 10% van de patiënten: infecties waaronder pneumonie, huidinfecties, herpesinfecties, myelitis en encefalomyelitis, anemie, leukopenie, neutropenie, trombocytopenie, overgevoeligheidsreacties, cytokinenvrijgavesyndroom, oedeem, hoofdpijn, mydriasis, pupillotonie, oogoedeem, tachycardie, hypotensie, capillaireleksyndroom, hypoxie, hoesten, braken, diarree, obstipatie, stomatitis, jeuk, huiduitslag, urticaria, koorts, koude rillingen, pijn waaronder buikpijn, pijn in de extremiteiten, skeletspierstelselpijn, borstkaspijn en gewrichtspijn, perifeer oedeem, gezichtsoedeem, gewichtstoename en stijging van transaminasewaarden, γ-GT, bilirubine en van de creatinineconcentratie.

Bij 1-10%: sepsis, lymfopenie, anafylactische reacties, verminderde eetlust, hypoalbuminemie, hyponatriëmie, hypokaliëmie, hypofosfatemie, hypomagnesiëmie, hypocalciëmie, dehydratie, agitatie, angst, motorische en sensorische perifere neuropathie, insult, paresthesie, duizeligheid, tremor, oftalmoplegie, papiloedeem, wazig zien, fotofobie, hartfalen, linkerventrikeldisfunctie, pericardeffusie, hypertensie, bronchospasmen, dyspneu, respiratoir falen, longinfiltraat, pulmonaal oedeem, pleurale effusie, tachypneu, laryngospasmen, misselijkheid, lipoedeem, ascites, abdominale distensie, ileus, droge lippen, (exfoliatieve) dermatitis, erytheem, droge huid, overmatig zweten, petechiën, fotosensibilisatie, spierspasmen, oligurie, urineretentie, hyperfosfaturie, hematurie, proteïnurie, reacties op de injectieplaats, gewichtsafname, afname van de glomerulaire filtratiesnelheid, hypertriglyceridemie en verlengde geactiveerde partiële tromboplastinetijd en (pro)trombinetijd.

Bij minder dan 1%: uitgezaaide intravasculaire stolling, eosinofilie, serumziekte, verhoogde intracraniale druk, PRES, hypovolemische shock, veno-occlusieve ziekte, enterocolitis, hepatocellulair letsel en nierfalen.

Verder is opticusatrofie gemeld.

Pijn treedt meestal op tijdens de eerst infusie; in de loop van de kuren neemt dit af.

Bij combinatie met aldesleukine treden koorts, pijn, capillaireleksyndroom, hypotensie en perifere neuropathie vaker op.

Het capillaireleksyndroom ontstaat meestal binnen enkele uren na instelling van de behandeling. De klinische symptomen, zoals hypotensie en tachycardie, treden na 2 tot 12 uur op.

Oogaandoeningen ontstaan door binding van dinutuximab beta aan cellen van de nervus opticus.

Het cytokinenvrijgavesyndroom met symptomen zoals koorts, hypotensie en urticaria, ontstaat binnen enkele minuten tot uren na starten van de eerste infusie.

Anafylactische reacties met symptomen zoals bronchospasmen en urticaria, kunnen binnen enkele minuten na starten van de eerste infusie ontstaan.

Bij het optreden een ernstige infusiegerelateerde reactie, zoals het cytokinenvrijgavesyndroom, dient de behandeling te worden gestaakt.

 

Meld bijwerkingen bij kinderen altijd bij Lareb

  • Bij kinderen worden veel geneesmiddelen off-label gebruikt. Alle ervaringen zijn belangrijk om te melden om zo meer kennis te verzamelen en te delen
  • Ook wanneer u niet zeker weet of de bijwerking echt door het geneesmiddel komt
Meld hier

Contraindicaties bij kinderen

Overgevoeligheid en acute 'graft versus host'-reacties graad 3 of 4 of uitgebreide 'graft versus host'-reacties.

De behandeling moet definitief worden gestaakt bij anafylaxie graad 3 of 4, langdurige perifere motorische neuropathie graad 2, perifere neuropathie graad 3, oogtoxiciteit graad 3, hyponatriëmie graad 4 ondanks adequaat vochtbeleid, recidiverende capillaireleksyndroom en capillaireleksyndroom graad 4.

Waarschuwingen en voorzorgen bij kinderen

Bij gerecidiveerde of refractaire ziekte en bij patiënten die geen volledige respons hebben bereikt na eerstelijnsbehandeling, dient dinutuximab beta te worden gecombineerd met aldesleukine.

Ter voorkoming van neuropathische pijn is premedicatie met analgetica nodig, waaronder intraveneuze opioïden. Aanbevolen wordt een niet-opioïd analgeticum, een opioïd en gabapentine te combineren.  Tijdens de behandeling moet een analgeticum, zoals paracetamol of een NSAID, worden gebruikt.

Premedicatie met een antihistaminicum intraveneus ter voorkoming van infusiereacties dient 20 minuten voor elke infusie te worden gegeven en zo nodig elke 4 tot 6 uur worden herhaald.

Voorafgaand aan de kuur met dinutuximab beta moeten de polsoximetrie, beenmergfunctie, leverfunctie en nierfunctie worden bepaald. Zo nodig moet de behandeling worden uitgesteld.
Bij optreden van bijwerkingen kan de dosis verlaagd worden met 50% (infusiesnelheid verlagen) of tijdelijk onderbroken. 

Interacties

Niet beoordeeld: corticosteroïden worden ontraden vanaf 2 weken voorafgaand aan de eerste kuur tot 1 week na de laatste kuur vanwege de immunosuppressieve werking.
Gelijktijdig gebruik van immunoglobulinen wordt ontraden, omdat ze kunnen interfereren met de van dinutuximab beta afhankelijke cellulaire cytotoxiciteit.

Vaccinatie moet worden vermeden gedurende de behandeling tot 10 weken na de laatste kuur, vanwege het risico op neurologische toxiciteit ten gevolge van de immunostimulerende werking van dinutuximab beta.

Interacties monoklonale antilichamen algemeen

Relevant:

VKA's: cytostatische monoklonale antilichamen kunnen het effect van VKA's op vele manieren beïnvloeden. Hierdoor kan/zal de verlenging van de stollingstijd sterker fluctueren. Bovendien kan chemotherapie trombocytopenie veroorzaken. Trombocytopenie bij gebruik van VKA's geeft een extra verhoogde bloedingsneiging. Ook andere factoren spelen een rol, zoals de ziekte kanker zelf en chemotherapie gerelateerde factoren, zoals braken en leverinsufficiëntie door metastasen. Cytostatische monoklonale antilichamen: brentuximab vedotine, gemtuzumab ozogamicine, inotuzumab ozogamicine, polatuzumab vedotine en trastuzumab emtansine.

Levende vaccins: tijdens het gebruik van monoklonale antilichamen met immunosuppressieve werking (brentuximab vedotine, daratumumab, elotuzumab, gemtuzumab ozogamicine, inotuzumab ozogamicine, isatuximab, mogamulizumab, obinutuzumab, polatuzumab vedotine, rituximab, siltuximab en trastuzumab emtansine) kan vaccinatie met levende micro-organismen een gegeneraliseerde infectie veroorzaken. De combinatie moet worden vermeden.

Levende vaccins: tijdens het gebruik van monoklonale antilichamen die immunomodulerend werken (atezolizumab, avelumab, blinatumomab, cemiplimab, dinutuximab beta, durvalumab, ipilimumab, nivolumab, pembrolizumab) kan vaccinatie met levende micro-organismen een gegeneraliseerde infectie veroorzaken, en kan vaccinatie sowieso niet of minder effectief zijn gezien het ontbreken van een adequate immuunrespons. De combinatie moet worden vermeden.

Niet-levende vaccins: tijdens gebruik van monoklonale antilichamen die immunosuppressief werken kunnen vaccinaties met gedode verwekker of afgeleid antigeen minder effectief zijn door een verminderde immuunrespons. In sommige gevallen kan het vaccin herhaald worden toegediend of kan een titerbepaling worden gedaan.

Geen interactie:
In de literatuur is onvoldoende onderbouwing voor interactie met VKA's (uitzondering zijn cytostatische monoklonale antilichamen).

ONCOLYTICA

Deze pagina geeft een overzicht van geneesmiddelen uit dezelfde ATC groep. Let op: Dit betekent niet per definitie dat deze middelen onderling uitwisselbaar zijn.

ALKYLERENDE MIDDELEN

Busulfan

Myleran, Busilvex
L01AB01

Chloormethine

Caryolysine, Mitoxine, Mustine, Stikstofmosterd
L01AA05

Cyclofosfamide

Endoxan
L01AA01

Ifosfamide

Holoxan
L01AA06

Thiotepa

Tepadina
L01AC01
ANTIMETABOLIETEN

Clofarabine

Evoltra
L01BB06

Cytarabine

DepoCyte
L01BC01

Fludarabine

Fludara
L01BB05
L01BC05

Mercaptopurine

Puri-Nethol, Xaluprine
L01BB02

Nelarabine

Atriance
L01BB07

Tioguanine

Lanvis
L01BB03
ALKALOIDEN EN OVERIGE NATUURLIJKE PRODUCTEN

Docetaxel

Taxotere
L01CD02

Etoposide

Vepesid, Toposin
L01CB01

Teniposide

Vumon
L01CB02
L01CA01
L01CA02
CYTOTOXISCHE ANTIBIOTICA EN VERWANTE VERBINDINGEN
L01DC01

Daunorubicine

Cerubidine
L01DB02

Doxorubicine

Zolsketil
L01DB01

Idarubicine

Zavedos
L01DB06

Mitoxantron

Novantrone
L01DB07
OVERIGE ONCOLYTICA

Amsacrine

Amsidine
L01XX01

Asparaginase

Spectrila (colaspase), Erwinase (crisantaspase)
L01XX02

Blinatumomab

Blincyto
L01XC19

Bortezomib

Velcade
L01XG01

Dasatinib

Sprycel
L01XE06

Hydroxycarbamide

Siklos, Xromi
L01XX05

Imatinib

Glivec
L01XE01

Ipilimumab

Yervoy
L01XC11
L01XX19

Mitotaan

Lysodren
L01XX23

Pegaspargase

Oncaspar
L01XX24

Procarbazine

Natulan
L01XB01
L01XX71

Tretinoine oraal

Vesanoid
L01XX14
PROTEINEKINASEREMMERS

Crizotinib

Xalkori
L01ED01

Larotrectinib

Vitrakvi
L01EX12

Nilotinib

Tasigna
L01EA03

Vandetanib

Caprelsa
L01EX04
CONJUGATEN MET ANTILICHAMEN

Pembrolizumab

Keytruda
L01FF02

Rituximab

Mabthera, Rixathon, Truxima, Ruxience
L01FA01

Referenties

  1. EUSA Pharma (UK) Limited, SmPC Dinutuximab beta Apeiron (EU/1/17/1191/001) 01-08-2017, www.geneesmiddeleninformatiebank.nl
  2. Informatorium Medicamentorum, (Interacties, bijwerkingen, contra-indicaties), Geraadpleegd 3-12-20

Wijzigingen

  • 18 augustus 2017 10:38: NIEUW TOEGEVOEGD

Therapeutic Drug Monitoring


Overdosering