Metoprolol

Stofnaam
Metoprolol
Merknaam
Selokeen
ATC code
C07AB02
Doseringen
Nierfunctiestoornissen

Produkten, hulpstoffen, toediening en tekorten
Bijwerkingen
Contraindicaties
Waarschuwingen en voorzorgen

Interacties

Voor ouders op Apotheek.nl
Eigenschappen (PD/PK)

Registratiestatus
Middelen uit dezelfde ATC groep
Referenties
Versiebeheer

Eigenschappen Bron: ZorgInstituut Nederland - Farmacotherapeutisch Kompas

Lipofiele selectieve β-blokker zonder intrinsieke sympathicomimetische activiteit (ISA). Het vermindert de invloed van adrenerge prikkels op het hart. Het hartminuutvolume en het cardiale zuurstofverbruik nemen af. Tevens wordt de AV-geleiding vertraagd en treedt een antihypertensief effect op. In de tablet met gereguleerde afgifte succinaat is de werkzame stof aanwezig in microgranules. Deze zijn omhuld door een membraan, die de afgifte van de stof regelt waardoor gedurende 24 uur gelijkmatige serumconcentraties worden verkregen. Anti-hypertensieve werking: meestal maximaal binnen 1 week. Na stoppen van een chronische therapie kan het effect nog vier weken aanhouden.

Farmacokinetiek bij kinderen

Passeert de bloed-hersenbarrière makkelijk. Metabolisering: door de lever tot inactieve metabolieten, vnl. door CYP2D6. Eliminatie: via de nieren bijna volledig, 5% onveranderd. Het farmacokinetische profiel van metoprolol bij kinderen van 6 tot 17 jaar met hypertensie is vergelijkbaar met het reeds bekende farmacokinetische profiel bij volwassenen. De schijnbare klaring na orale toediening (CL/F) nam lineair toe met het lichaamsgewicht.
De eliminatiehalfwaardetijd bij neonaten bedraagt 5 – 10 uur.

Algemene opmerkingen

95 mg metoprololsuccinaat bevat een zelfde hoeveelheid metoprololbase als 100 mg metoprololtartraat.

Label dosisadvies Kinderformularium

Hypertensie:
Intraveneus:
off-label
Oraal:
< 6 jaar
: off-label
> 6 jaar:
doseringen > 2 mg/kg/dag of > 200 mg/dag: off-label

Gedilateerde cardiomyopathie met hartfalen: Off-label

Toon SmPC tekst Toon SmPC tekst

SmPC tekst

Hypertensie:
Oraal: > 6 jaar: 0,5-2 mg/kg/dag in 1 dosis, max 200 mg/dag

Beschikbare toedieningsvormen/sterktes

Tablet (tartraat) 12,5 mg, 25 mg, 50 mg, 100 mg
Tablet met gereguleerde afgifte (tartraat) 200 mg
Tablet met gereguleerd afgifte (succinaat) 23,75 mg, 47,50 mg, 95 mg, 190 mg. Overeenkomend met resp. 25 mg, 50 mg, 100 mg, 200 mg metoprololtartraat.
Inj.vlst. (tartraat) 1 mg/ml
Suspensie 10mg/ml

LET OP: 0,5 mg metoprololtartraat komt overeen met 0,48 metoprolol succinaat

Overige info toediening/beschikbaarheid

Informatie over geneesmiddeltekorten

Doseringen

Hypertensie
  • Oraal
    • Normaal preparaat (geen gereguleerde of verlengde afgifte)
      • a terme neonaat
        • 1 - 3 mg/kg/dag in 2 doses.
        • Er wordt gestart met een zeer lage orale dosis. Per week voorzichtig ophogen tot de maximale dosering tenzij klinisch bijwerkingen of verslechtering optreden.

          Er zijn geen onderzoeken gepubliceerd betreffende het gebruik van metoprolol bij neonaten.

      • 1 maand tot 12 jaar
        [2] [10]
        • 1 - 3 mg/kg/dag in 2 doses. Max: 200 mg/dag.
        • Er wordt gestart met een zeer lage orale dosis. Per week voorzichtig ophogen tot de maximale dosering tenzij klinisch bijwerkingen of verslechtering optreden.

      • 12 jaar tot 18 jaar
        [2] [10]
        • 100 - 200 mg/dag in 2 - 4 doses. Max: 200 mg/dag.
    • Tablet met gereguleerde afgifte
      • 6 jaar tot 12 jaar
        [10] [11] [12]
        • 0,5 - 2 mg/kg/dag in 1 dosis. Max: 200 mg/dag.
        • Er wordt gestart met een zeer lage orale dosis. Per week voorzichtig ophogen tot de maximale dosering tenzij klinisch bijwerkingen of verslechtering optreden.

      • 12 jaar tot 18 jaar
        [2] [11] [12]
        • 100 - 200 mg/dag in 1 dosis. Max: 200 mg/dag.
        • In de tablet met gereguleerde afgifte is de werkzame stof aanwezig in microgranules. Deze zijn omhuld door een membraan, die de afgifte van de stof regelt waardoor gedurende 24 uur gelijkmatige serumconcentraties worden verkregen. 

  • Intraveneus
    • 1 maand tot 18 jaar
      [9]
      • Startdosering: 0,1 mg/kg/dosis in 5 min. Zo nodig nog 2 x herhalen (na 5 min).
      • Onderhoudsdosering: Op geleide effect 1 - 5 microg./kg/minuut, continu infuus.
      • De intraveneuze toediening dient klinisch te worden toegepast onder controle van ECG en bloeddruk.

        Er zijn beperkte gegevens omtrent de intraveneuze toediening bij kinderen beschikbaar

Gedilateerde cardiomyopathie met hartfalen
  • Oraal
    • 2 jaar tot 18 jaar
      [6]
      • Toepassing bij gedilateerde cardiomyopathie met hartfalen dient uitsluitend na overleg met een kindercardioloog plaats te vinden.

        De veiligheid en werkzaamheid van metoprolol bij deze indicatie zijn niet in uitgebreide gecontroleerde klinische studies onderzocht. In een studie (N=15, 2,5 – 15 jaar) werd de volgende dosering toegepast: startdosering 0,2 mg/kg/dag in 2 doses, gemiddeld 1,1 ± 0,1 mg/kg/dag (range 0,5 – 2,3 mg/kg/dag).

Nierfunctiestoornissen bij kinderen > 3 maanden

GFR ≥10 ml/min/1.73m2: aanpassing van de dosering is niet nodig.

GFR <10 ml/min/1.73m2: een algemeen advies kan niet worden gegeven.

Bijwerkingen bij kinderen

Orthostatische hypotensie, bradycardie, decompensatio cordis, vermoeidheid, duizeligheid, hoofdpijn, nachtmerries, droge mond, misselijkheid, buikpijn, braken en diarree.

Bijwerkingen algemeen Bron: ZorgInstituut Nederland - Farmacotherapeutisch Kompas

Bij opvallend meer of ernstiger bijwerkingen kan sprake zijn van een CYP2D6-polymorfisme.

Zeer vaak (> 10%): vermoeidheid, (orthostatische) hypotensie.

Vaak (1-10%): duizeligheid, hoofdpijn. Bradycardie, palpitaties, evenwichtsstoornissen, dyspneu bij inspanning, koude handen en voeten, fenomeen van Raynaud. Misselijkheid, buikpijn, diarree, obstipatie.

Soms (0,1-1%): oedeem en precordiale pijn, toename hartfalen, eerstegraads hartblok, cardiogene shock bij bestaand acuut myocardinfarct. Braken. Bronchospasmen (ook bij patiënten zonder obstructieve longziekte). Huiduitslag zoals urticaria, psoriasisachtige en dystrofische laesies van de huid, toegenomen zweetproductie. Paresthesie, spierkrampen. Verminderde alertheid, slaapstoornissen, nachtmerries, depressie. Gewichtstoename.

Zelden (0,01-0,1%): hartaritmieën, hartgeleidingsstoornissen, syncope. Droge mond, droge/geïrriteerde ogen, visusstoornissen, conjunctivitis, rinitis. Haaruitval. Nervositeit, angst. Erectiele of seksuele disfunctie, ziekte van Peyronie. Verslechtering van diabetes mellitus. Gestoorde leverfunctie.

Zeer zelden (< 0,01%): gangreen bij al bestaande ernstige perifere doorbloedingsstoornissen. Trombocytopenie, leukopenie. Oorsuizen, gehoorproblemen. Smaakstoornissen, retroperitoneale fibrose. Fotosensibilisatie, verergering psoriasis. Overgevoeligheid. Artralgie, artritis. Hepatitis. Geheugenverlies, verwardheid, depersonalisatie, hallucinaties. Libido–en potentiestoornissen.

Verder zijn gemeld: afname HDL, toename triglyceriden in bloed.

Meld bijwerkingen bij kinderen altijd bij Lareb

  • Bij kinderen worden veel geneesmiddelen off-label gebruikt. Alle ervaringen zijn belangrijk om te melden om zo meer kennis te verzamelen en te delen
  • Ook wanneer u niet zeker weet of de bijwerking echt door het geneesmiddel komt
Meld hier

Contraindicaties bij kinderen

Sinusbradycardie, AV block, hypotensie, astma en decompensatio cordis.

Contra-indicatie algemeen Bron: ZorgInstituut Nederland - Farmacotherapeutisch Kompas

  • Sick-sinussyndroom (behalve bij een permanente pacemaker), tweede en derdegraads AV-blok, hypotensie, cardiogene shock, klinisch relevante sinusbradycardie (hartfrequentie < 50 slagen/min);
  • instabiel of onbehandeld hartfalen;
  • myocardinfarct met een hartfrequentie < 45 slagen/min, een PQ-interval > 0,24 s, een systolische bloeddruk < 100 mmHg en/of ernstig hartfalen;
  • onbehandeld feochromocytoom;
  • ernstige bronchiale astma of ernstige bronchospasmen in de voorgeschiedenis;
  • ernstige perifere circulatiestoornissen;
  • overgevoeligheid voor β–blokkers.

Waarschuwingen en voorzorgen bij kinderen

Cave omrekeningsfactor OR/IV; metoprolol ondergaat een 'first pass'-effect in de lever, waardoor de biologische beschikbaarheid bij volwassenen 35-50% bedraagt (Biologische beschikbaarheid bij kinderen is niet bekend). De intraveneuze toediening van metoprolol voor acute behandeling in een intensive-care-unit dient uitsluitend plaats te vinden onder controle van het ECG en de bloeddruk. Te snelle i.v. toediening kan leiden tot ernstige hypotensie en shock. Grote voorzichtigheid is geboden bij gelijktijdig gebruik van verapamil, vanwege het risico op hypotensie, AV-geleidingsstoornissen en linkerventrikelinsufficiëntie. Bij metabole aandoeningen in verband met hypoglykemie alleen voorschrijven in overleg met een kinderarts metabole ziekten.

Waarschuwingen en voorzorgen algemeen Bron: ZorgInstituut Nederland - Farmacotherapeutisch Kompas

Bij opvallend weinig werkzaamheid of bij meer of ernstiger bijwerkingen kan sprake zijn van een CYP2D6-polymorfisme.

De i.v.-toediening dient klinisch te worden toegepast onder controle van ECG en bloeddruk. Te snelle i.v.-toediening kan leiden tot ernstige hypotensie en shock. Bij de behandeling van een (vermoed) myocardinfarct na elke i.v. dosis van 5 mg ECG en bloeddruk controleren.

Instelling op orale therapie dient onder controle van de polsslag en de bloeddruk te geschieden (bv. 1×/w. gedurende 3–4 w.). Indien de hartfrequentie afneemt tot 50–55 slagen/min dient de dosering te worden verlaagd. Bij 'ernstiger' bradycardie (< 50 slagen/min) de toediening staken. Plotseling staken kan leiden tot ernstige aritmieën of verergering van angina pectoris of hartfalen.

Het antihypertensief effect van orale toediening kan pas na zes weken worden beoordeeld.

De selectiviteit neemt af met het hoger worden van de dosering.

Bij hartfalen bij iedere dosis-verhoging de patiënt zorgvuldig evalueren; bij optreden van hypotensie kan een tijdelijke verlaging van de dosering nodig zijn of een verlaging van de dosering van de gelijktijdig gebruikte medicatie. Er is geen ervaring met het gebruik van metoprolol bij hartfalen met restrictieve en hypertrofische cardiomyopathie, met een aangeboren hartafwijking, met hemodynamisch significante organische hartklepafwijkingen, met sterk verminderde nier- en leverfunctie, met een myocardinfarct binnen drie maanden en met een leeftijd > 80 jaar.

Bij een voorgeschiedenis van perifere circulatiestoornissen of 'variant'– of Prinzmetal-angina pectoris, en bij psoriasis is terughoudendheid met β-blokkers geboden vanwege kans op toename van de klachten.

Wees voorzichtig bij een eerstegraads AV–blok vanwege een negatief effect op de AV–geleiding.

Bij chronische obstructieve longziekten kan benauwdheid verergeren; eventueel de dosering aanpassen van gelijktijdig toegediende bronchusverwijdende middelen.

β-Blokkers kunnen de adrenerge symptomen van hyperthyroïdie en van hypoglykemie maskeren. Herstel van de glucosespiegel na hypoglykemie kan worden vertraagd; de selectieve β-blokkers hebben dit effect in veel mindere mate dan de niet–selectieve β-blokkers.

Bij algehele anesthesie de anesthesist informeren over het gebruik van metoprolol; als het noodzakelijk is metoprolol te staken voor de operatie, de dosering stapsgewijs afbouwen, dit moet minimaal 48 uur voor de operatie afgerond zijn.

Wees voorzichtig bij ernstige overgevoeligheidsreacties in de voorgeschiedenis en tijdens desensibilisatietherapie, omdat vooral niet-selectieve β-blokkers de gevoeligheid voor allergenen en de ernst van anafylactoïde reacties kunnen doen toenemen.

Interacties Bron: KNMP/Informatorium Medicamentorum

Metoprolol is substraat voor CYP2D6.

Relevant:
Toename metoprolol: de concentratie stijgt door cobicistat, krachtige CYP2D6-remmers, mirabegron en propafenon.

Niet relevant:
Afname metoprolol: de concentratie daalt door metamizol.

Toename metoprolol: de concentratie stijgt door dulaglutide, fedratinib, gefitinib en imatinib.

Interacties  β-Blokkers algemeen

Relevant:

β-Blokkers versterken het effect van: acute hypotensie kan optreden bij combinatie van een niet-selectieve α1A-blokker (alfuzosine, doxazosine, terazosine) met een β-blokker. Dit geldt met name in het begin van de behandeling of bij start van een niet-selectieve α1A-blokker.

Bij combinatie met diltiazem of verapamil kan de remmende werking op de AV-geleiding en de antihypertensieve werking worden versterkt, met als gevolg bradycardie, AV-block en hypotensie. De combinatie wordt in bepaalde gevallen bewust toegepast vanwege het synergistische effect, en wordt bij voorkeur (poli)klinisch ingesteld.

β-Blokkers verminderen het effect van: niet-selectieve β-blokkers en β-sympathicomimetica kunnen elkaars werking verminderen. Dit is van klinisch belang bij β-sympathicomimetica die bij astma of COPD worden toegepast, zie inleidende tekst Sympathicomimetica met vooral β2-effect.

Overig effect: niet-selectieve β-blokkers, en in mindere mate selectieve β-blokkers, kunnen de verschijnselen van hypoglykemie (bij gebruik van insuline, een sulfonylureumderivaat of repaglinide) maskeren en het herstel uit een hypoglykemie vertragen. Tevens kunnen ze tijdens hypoglykemie ernstige hypertensie veroorzaken. Verder kan de hypoglykemische werking van orale bloedglucoseverlagende middelen afnemen, omdat β-blokkers de door deze middelen geïnduceerde insulinesecretie uit het pancreas remmen. Een niet-selectieve β-blokker wordt bij voorkeur vermeden, maar dit is niet altijd mogelijk. Bij hogere doses blokkeren selectieve β-blokkers ook de β2-receptoren en zijn dan niet meer selectief.

β-Blokkers antagoneren de β-mimetische werking van adrenaline. Deze interactie is vooral gemeld voor niet-selectieve β-blokkers en (vrijwel) niet voor selectieve β-blokkers. Bij hogere doses blokkeren selectieve β-blokkers ook de β2-receptoren en zijn dan niet meer selectief.

NSAID's kunnen de antihypertensieve werking van de β-blokker verminderen; bij NSAID-gebruik tot 2 weken is dit effect weinig relevant. Bij overige indicaties van een β-blokker, zoals angina pectoris of tremor, is interactie met NSAID's niet beschreven.

Bij combinatie van een niet-selectieve β-blokker met clonidine kan paradoxale hypertensie optreden. Bovendien kan 'rebound'-hypertensie optreden bij staken van clonidine in aanwezigheid van een β-blokker. Bij staken van clonidine dient daarom eerst de β-blokker (tijdelijk) te worden gestaakt voordat het gebruik van clonidine geleidelijk wordt gestaakt.

Niet relevant:
Fingolimod verlaagt de hartslag; bij combinatie met een β-blokker kan de hartslag extra verlagen.

Geen interactie:
In de literatuur is onvoldoende onderbouwing voor interactie met de selectieve α1A-blokkers silodosine en tamsulosine en voor interactie van selectieve β-blokkers met β-sympathicomimetica (bij astma of COPD).

Niet beoordeeld:
Antacida kunnen de absorptie van atenolol en propranolol verminderen en de absorptie van metoprolol verhogen. Een interval van 2 uur tussen het innemen wordt aanbevolen.

Fenobarbital, primidon en rifampicine versterken het metabolisme in de lever van β-blokkers die voornamelijk door de lever worden gemetaboliseerd.

De β-mimetische werking van dopamine, efedrine en noradrenaline wordt geantagoneerd. Hierdoor blijft alleen de α-mimetische werking van deze stoffen over, waardoor hypertensie en reflexbradycardie kunnen optreden.

Cimetidine remt het metabolisme van propranolol, labetalol en metoprolol en andere β-blokkers die door de lever worden gemetaboliseerd.

Hydralazine en alcohol verhogen de plasmaconcentratie van propranolol en andere β-blokkers die in de lever worden gemetaboliseerd.

Kinidine remt het metabolisme van een aantal β-blokkers, zoals carvedilol, metoprolol, nebivolol en propranolol. Bij combinatie van kinidine met één van deze β-blokkers kunnen bradycardie, verminderde hartfunctie en aritmie optreden.

De β-blokkers kunnen het metabolisme van lidocaïne remmen. Het effect zou groter zijn bij lipofiele β-blokkers. Lidocaïne kan het negatief-inotrope effect van propranolol en mogelijk ook van andere β-blokkers versterken.

β-blokkers kunnen ook het metabolisme van theofylline remmen. Verder heeft theofylline enige antagonistische farmacologische effecten.

Combinatie met digoxine kan leiden tot een verlengde AV-geleidingstijd en bradycardie.

Er zijn aanwijzingen dat gebruik van β-blokkers het risico op een anafylactoïde reactie door intraveneuze contrastmiddelen kan verhogen.

Inhalatie-anaesthetica kunnen het negatief-inotrope effect versterken.

Combinatie met amiodaron kan ritme- en geleidingsstoornissen veroorzaken, mogelijk door verhoging van de plasmaconcentratie of door additieve farmacodynamische effecten.

Combinatie van flecaïnide met propranolol kan tot verhoging van de plasmaconcentratie van beide stoffen leiden, met als gevolg versterking van het negatief-inotrope effect. In combinatie met sotalol is bradycardie en AV-block gemeld.

Gelijktijdig gebruik van donepezil, galantamine of rivastigmine kan het risico op bradycardie verhogen.



BETA-BLOKKERS

Deze pagina geeft een overzicht van geneesmiddelen uit dezelfde ATC groep. Let op: Dit betekent niet per definitie dat deze middelen onderling uitwisselbaar zijn.

NIET-SELECTIEVE BETA-BLOKKERS

Propranolol

Hemangiol
C07AA05

Sotalol

Sotacor
C07AA07
SELECTIEVE BETA-BLOKKERS
C07AB03

Bisoprolol

Emcor
C07AB07
C07AB09
ALFA- EN BETA-BLOKKERS
C07AG02

Labetalol

Trandate
C07AG01

Referenties

  1. Rademaker C.M.A. et al, Geneesmiddelen-Formularium voor Kinderen, 2007
  2. Batisky DL, et al., Toprol-XL Pediatric Hypertension Investigators. Efficacy and safety of extended release metoprolol succinate in hypertensive children 6 to 16 years of age: a clinical trial experience, J Pediatr, 2007, 150, 134-9
  3. Falkner B, et al., The pharmacodynamic effectiveness of metoprolol in adolescent hypertension., Pediatr Pharmacol, 1982, 2, 49-55
  4. Morselli PL, et al., Pharmacokinetics of antihypertensive drugs in the neonatal period, Dev Pharmacol Ther, 1989, 13, 190-8
  5. National High Blood Pressure Education Program Working Group on High Blood Pressure in Children and Adolescents., Fourth report on the diagnosis, evaluation, and treatment of high blood pressure in children and adolescents, Pediatrics, 2004, 114, 555-76
  6. Shaddy RE, et al, Beta-blocker treatment of dilated cardiomyopathy with congestive heart failure in children: a multi-institutional experience., J Heart Lung Transplant, 1999, 18, 269-74
  7. Williams RV, et al, Intermediate effects of treatment with metoprolol or carvedilol in children with left ventricular systolic dysfunction., J Heart Lung Transplant., 2002, 21, 906-9
  8. Actavis BV, SmPC Metoprololtartraat tablet MGA 200 mg (RVG 30149) 15-08-2014, www.geneesmiddeleninformatiebank.nl
  9. Saqan R et al, Evalutaion of the safety and efficacy of metoprolol infusion for children and adolescents with hypertensive crises: a retrospective case series, Pediatr Nephrol , 2017, 32, 2107-13
  10. Lurbe E, et al., European Society of Hypertension guidelines for the management of high blood pressure in children and adolescents, J Hypertens. , 2016, Oct;34(10), 1887-920
  11. European Medicins Agency, Public Assessment Report for paediatric studies submitted in accordance with Article 45 of Regulation (EC) No1901/2006, as amended Metoprolol succinate Selokeen ZOK controlled release tablets NL/W/0037/pdWS/001, www.ema.europa.eu, 09 sept 2013
  12. Recordati Ireland Ltd., SmPC Selokeen (RVG 25209) 16-08-2023, www.geneesmiddeleninformatiebank.nl
  13. Informatorium Medicamentorum, Interacties, Geraadpleegd 25-5-2024
  14. ZorgInstituut Nederland, Farmacotherapeutisch Kompas (Eigenschappen, Contra-Indicaties, Bijwerkingen, Waarschuwingen en Voorzorgen), Geraadpleegd 13-1-2022

Wijzigingen

  • 06 december 2023 17:05: Dosering voor tablet met gereguleerde afgifte aangepast naar de SmPC
  • 07 juli 2023 14:35: Toepassing van dosering van tablet met gereguleerde afgifte uitgebreid naar 6-12 jaar
  • 04 april 2016 15:16: De wetenschappelijk literatuur over de toepassing van metoprolol bij kinderen is opnieuw beoordeeld. Dit heeft niet geleid tot aanpassing van het dosisadvies.

Therapeutic Drug Monitoring


Overdosering