Agressieve en symptomatische medullaire schildklierkanker, niet reseceerbaar lokaal gevorderd of gemetastaseerd:
> 5 jaar:
BSA | Begindosering | na 8 weken- indien goed verdragen | Dosis vermindering |
---|---|---|---|
0,7- < 0,9 m2 | 100 mg om de dag | ophogen naar 100 mg/dag | - |
0,9 - <1,2 m2 | 100 mg/dag | 7 daags schema: 100 mg/dag op dag 1,3,5 en 7 en 200 mg/dag op dag 2,4,6 | 100 mg om de dag |
1,2 - <1,6 m2 | 7 daags schema: 100 mg/dag op dag 1,3,5 en 7 en 200 mg/dag op dag 2,4,6 | 200 mg/dag | 100 mg/dag |
> 1,6 m2 | 200 mg/dag | 300 mg/dag | 7 daags schema: 100 mg/dag op dag 1,3,5 en 7 en 200 mg/dag op dag 2,4,6 |
Bij optreden van graad 3 toxiciteit of hoger, of verlenging van het QTc-interval dient de behandeling te worden onderbroken; na herstel of verbetering tot graad 1 de behandeling hervatten met een verlaagde dosering, bij kinderen die de verhoogde dosering krijgen, betekent dit hervatten met de begindosering en bij kinderen die de begindosering gebruiken betekent dit hervatten de verminderde dosering
De behandeling kan worden voortgezet tot ziekteprogressie of onaanvaardbare toxiciteit.
Tyrosinekinaseremmer. Vandetanib remt de tyrosinekinase-activiteit van zowel EGFR (epidermale groeifactorreceptor) als VEGFR-2 (vasculaire endotheliale groeifactorreceptor–2) als RET ('rearranged during transfection', een receptor voor de 'glial cell line-derived neurotrophic factor' (GDNF) familie. Vermindert de angiogenese die door de tumorcel geïnduceerd wordt, de vaatpermeabiliteit en de microvatdichtheid in de tumor, waardoor tumorgroei geremd wordt.
De farmacokinetische parameters van vandetanib bij pediatrische MTC-patiënten van 9 tot 17 jaar waren gelijkaardig aan die bij volwassenen. De blootstelling aan vandetanib bij kinderen van 5 tot 8 jaar die glioomindicaties vertoonden, was vergelijkbaar met MTC-patiënten van 9 tot 18 jaar.
Dit geneesmiddel is geregistreerd onder voorwaardelijk toelating om het versneld beschikbaar te maken; er zijn echter nog onvoldoende gegevens over de werkzaamheid en de veiligheid.
Medullair schildkliercarcinoom | ||||||||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
|
Filmomhulde tabletten 100 mg, 300 mg
Een wijziging van de begindosis wordt niet aanbevolen bij pediatrische patiënten met lichte nierinsufficiëntie. De verminderde dosis zoals beschreven in de doseringstabel kan toegepast worden bij pediatrische patiënten met matige nierinsufficiëntie. De patiënt dient individueel door de arts gecontroleerd te worden, vooral bij pediatrische patiënten met een laag BSA. Vandetanib wordt niet aanbevolen voor gebruik bij pediatrische patiënten met ernstige nierinsufficiëntie.
BCR-ABL-TYROSINEKINASEREMMERS | ||
---|---|---|
Tasigna
|
L01EA03 |
Let op: bijwerkingen kunnen lang aanhouden door de lange halfwaardetijd van vandetanib (19 dagen).
Zeer vaak (> 10%): luchtweginfecties. Verlengd QTc-interval (fatale afloop is gemeld), hypertensie. Verminderde eetlust. Insomnia, depressie. Hoofdpijn, paresthesie, dysesthesie, duizeligheid. Wazig zien, corneaverandering (o.a. corneatroebeling). Misselijkheid, dyspepsie, buikpijn, diarree. Huiduitslag waaronder fotosensibilisatie, acne, droge huid, jeuk, dermatitis, nagelafwijking. Urineweginfecties, proteïnurie, nefrolithiase. Asthenie, vermoeidheid, oedeem. Hypocalciëmie.
Vaak (1-10%): sepsis, schimmelinfectie, griep. Hypertensieve crisis, ischemisch CVA. Pneumonitis, hemoptoë, bloedneus. Droge mond, stomatitis, dysfagie, gastritis, gastro-intestinale bloeding, cholelithiasis, colitis, obstipatie. Hypothyreoïdie. Angst. Tremor, lethargie, bewustzijnsverlies, evenwichtsstoornis, smaakstoornis. Halovisie, fotopsie, glaucoom, conjunctivitis, droog oog, keratopathie. Hand-voetsyndroom, folliculitis, furunkel (andere stafylokokkeninfecties zijn gemeld, maar minder frequent), haaruitval. Dysurie, verhoogde aandrang, hematurie, pollakisurie, pyelonefritis, nierfalen. Koorts. Dehydratie. Hypokaliëmie, hypercalciëmie, hyperglykemie, hyponatriëmie, verhoogde waarden van ASAT/ALAT, creatinine. Gewichtsafname.
Soms (0,1-1%): (acuut) hartfalen, veranderde hartfrequentie, aritmie (o.a. ventriculair), hartstilstand. Respiratoir falen, aspiratiepneumonie. Convulsies, clonus, hersenoedeem. Cataract, accommodatiestoornis. Gastro-intestinale perforatie, diverticulitis, appendicitis, buikwandabces, peritonitis, pancreatitis, ileus, fecale incontinentie. Bulleuze dermatitis, cellulitis. Anurie. Verstoorde wondgenezing. Verhoogd Hb, verhoogd serumamylase.
Verder zijn gemeld: 'torsade de pointes', Stevens-Johnsonsyndroom, erythema multiforme, interstitiële longziekte (fatale afloop is gemeld) en reversibele posterieure-leuko-encefalopathiesyndroom (RPLS).
Meld bijwerkingen bij kinderen altijd bij Lareb
QTc- interval > 480 ms. Aangeboren verlengd QTc-syndroom.
Vlak vóór starten met vandetanib, wordt een test op RET ('rearranged during transfection')-mutaties aangeraden, omdat vandetanib bij een patiënt zonder RET-mutatie mogelijk verminderd werkzaam is. Evalueer of het eventuele voordeel van de therapie dan nog opweegt tegen de kans op (ernstige) bijwerkingen.
Gebruik van vandetanib gaat zeer vaak gepaard met een aanzienlijke en concentratie-afhankelijke QT-verlenging. De eerste verlenging treedt meestal op gedurende de eerste 3 maanden van de behandeling, maar kán ook later optreden. Om deze reden zijn contra-indicaties geformuleerd (zie de rubrieken Contra-Indicaties en Interacties) en mag vandetanib niet worden toegediend bij een voorgeschiedenis van 'torsade de pointes', tenzij alle risicofactoren daarvoor zijn verholpen. De veiligheid en werkzaamheid zijn niet (voldoende) onderzocht bij een voorgeschiedenis van ventriculaire aritmie. Controleer vóór en tijdens de behandeling, in elk geval na 1, 3, 6 én 12 weken, én daarna driemaandelijks gedurende 1 jaar, de elektrolytenbalans (K, Ca en Mg), TSH en beoordeel het ECG. Dit schema ook aanhouden na een dosisverlaging vanwege een verlenging van het QT-interval óf na een onderbreking van de behandeling langer dan 2 weken. Controleer extra bij (verergering) diarree, dehydratie en/of nierinsufficiëntie.
Hypertensie treedt zeer vaak op en kan overgaan in een hypertensieve crisis. Vandetanib mag alleen worden gebruikt als de bloeddruk voldoende onder controle kan worden gehouden. Controleer regelmatig de bloeddruk; bij verhoging kan dosisverlaging óf onderbreking van de behandeling noodzakelijk zijn.
Controleer ook regelmatig op symptomen van hartfalen. Tijdelijk of definitief staken van de behandeling kán nodig zijn. Het is mogelijk dat het ontstane hartfalen niet meer reversibel is. De veiligheid en werkzaamheid zijn niet (voldoende) onderzocht bij een voorgeschiedenis van een myocardinfarct.
Bij optreden van symptomen als dyspneu, hoesten en koorts de behandeling onderbreken en een onderzoek instellen naar interstitiële longziekte (ILD). Bij bevestiging van de diagnose ILD de behandeling definitief staken.
Tijdens de behandeling komt stijging van het ALAT vaak voor. Deze verdwijnt doorgaans tijdens voortzetting van de behandeling, soms kan een onderbreking van de behandeling nodig zijn. Controleer periodiek de waarde van het ALAT. De veiligheid en werkzaamheid zijn niet (voldoende) onderzocht bij een leverfunctiestoornis met een waarde van bilirubine > 1,5 × ULN.
Wees voorzichtig bij hersenmetastasen vanwege meer kans op intracraniale bloedingen.
Maak een MRI-scan van de hersenen bij symptomen als convulsies, hoofdpijn, verwardheid en visusstoornissen, omdat deze kunnen passen bij de bijwerking reversibele posterieure-leuko-encefalopathiesyndroom (RPLS).
Vanwege de kans op ernstige huidreacties de patiënt onmiddellijk contact laten opnemen bij eerste tekenen van ernstige overgevoeligheidsreacties zoals blaas-, blaar- en schilfervorming. Lichte tot matige huidreacties kunnen symptomatisch worden behandeld, zonodig kan de dosis worden verlaagd óf de therapie onderbroken. Bij ernstige huidreacties de therapie staken en de patiënt doorverwijzen naar een gespecialiseerde arts. Bescherm tevens de huid tegen de zon vanwege mogelijke fototoxiciteitsreacties.
Vandetanib induceert CYP3A4 en remt P-gp en OCT-2.
Relevant: rifampicine verlaagt de AUC van vandetanib en verhoogt de AUC van de actieve metaboliet. Het 'netto effect' van deze afname van vandetanib met toename van de actieve metaboliet is nog niet bekend.
Vandetanibkan het QTc-interval verlengen, het risico op ernstige hartritmestoornissen is verhoogd bij combinatie met andere middelen waarbij ernstige hartritmestoornissen zoals torsade de pointes zijn gemeld. Zie verder inleidende tekst Interactielijsten, QTc-verlengers.
De plasmaconcentratie van metformine stijgt.
Niet relevant: het metabolisme wordt geremd door itraconazol, ketoconazol en voriconazol.
De plasmaconcentratie van digoxine kan stijgen.
Geen interactie: de absorptie wordt niet beïnvloed door antacida, H2-antagonisten of protonpomremmers.
Niet beoordeeld: voorzichtigheid is geboden bij combinatie met dabigatran.
Interacties tyrosinekinaseremmers algemeen
Relevant:
Levende vaccins: tijdens het gebruik van tyrosinekinaseremmers met immunosuppressieve werking (axitinib, bosutinib, cabozantinib, cobimetinib, dasatinib, ibrutinib, imatinib, midostaurine, nilotinib, nintedanib, pazopanib, ponatinib, regorafenib, ruxolitinib, sorafenib, sunitinib, trametinib en vandetanib) kan vaccinatie met levende micro-organismen een gegeneraliseerde infectie veroorzaken. De combinatie wordt bij voorkeur vermeden.
Niet-levende vaccins: tijdens gebruik van tyrosinekinaseremmers met immunosuppressieve werking kunnen vaccinaties met gedode verwekker of afgeleid antigeen minder effectief zijn door een verminderde immuunrespons. In sommige gevallen kan het vaccin herhaald worden toegediend of kan een titerbepaling worden gedaan.
Geen interactie: in de literatuur is onvoldoende onderbouwing voor interactie met allergenen van natuurlijke oorsprong.