Macitentan is een endothelinereceptorantagonist, actief voor zowel ETA- als ETB-receptoren. In vitro is macitentan circa 100× selectiever voor ETA dan voor ETB. Macitentan vertoont een hoge affiniteit en langdurige bezetting van de ET-receptoren in humane gladde spiercellen van de longarterie. Dit voorkomt endotheline-gemedieerde activering van tweede boodschappersystemen die leidt tot vasoconstrictie en proliferatie van de gladde spiercellen.
Er is hier op dit moment nog geen informatie over beschikbaar.
Tablet 10 mg
Dispergeerbare tablet 2,5 mg (niet beschikbaar op de Nederlandse markt)
Tablet mag NIET worden gebroken en moet in zijn geheel met water worden doorgeslikt.
Pulmonale arteriele hypertensie |
---|
Er zijn geen gegevens bekend over doseeraanpassing bij nierfunctiestoornissen.
Het veiligheidsprofiel bij kinderen van 2 -18 jaar komt overeen met dat van volwassenen.
de volgende bijwerkingen kwamen met een andere frequentie voor dan bij volwassen: bovenste-luchtweginfectie (31,9%), rhinitis (8,3%) en gastro enteritis (11,1%)
Zeer vaak (> 10%): nasofaryngitis, bronchitis, gastro-enteritis (bij kinderen). Anemie, daling van de hemoglobineconcentratie. Hoofdpijn. Oedeem, vochtretentie.
Vaak (1-10%): faryngitis, influenza, neusverstopping. Urineweginfectie. Hypotensie. Leukopenie, trombocytopenie. Toename menstruele bloeding, vaginale bloeding. Stijging van transaminasewaarden.
Soms (0,1-1%): overgevoeligheidsreacties (bv. angio-oedeem, jeuk, huiduitslag).
Meld bijwerkingen bij kinderen altijd bij Lareb
Abnormale leverfuncties zijn in verband gebracht met endothelinereceptorantagonisten en pulmonale arteriële hypertensie. Macitentan is gecontra-indiceerd bij ernstige leverfunctiestoornissen; niet toepassen bij matig ernstig gestoorde leverfunctie. Bepaal vóór het begin van de behandeling de leverenzymwaarden. Controleer tijdens de behandeling op verschijnselen van leverschade en maandelijkse controle van ALAT en ASAT wordt aanbevolen. Staak de behandeling bij aanhoudende, onverklaarbare, klinisch relevante verhogingen van aminotransferasen of als tevens een verhoging van bilirubine > 2× ULN aanwezig is of bij klinische verschijnselen van een leverbeschadiging (bv. geelzucht). Hervat eventueel de behandeling in overleg met een hepatoloog, bij patiënten die niet eerder klinische verschijnselen van leverbeschadiging hebben gehad en als de waarden weer binnen de normale grenzen vallen.
Een afname in de hemoglobineconcentratie is mogelijk en stabiliseert zich dan na de eerste 4–12 weken van de behandeling; soms kan echter ernstige anemie ontstaan die bloedtransfusies noodzakelijk maakt. Start de behandeling niet bij ernstige anemie. Controleer de hemoglobineconcentratie vóór aanvang van de therapie en tijdens de behandeling op basis van het klinisch beeld.
Bij pulmonale veno-occlusieve aandoeningen is grote voorzichtigheid geboden in verband met de kans op een levensbedreigend oedeem.
Bij nierfunctiestoornis is er meer kans op hypotensie of anemie; overweeg (extra) controle van Hb en bloeddruk. Niet gebruiken bij dialyse vanwege onvoldoende ervaring.
Macitentan is substraat voor CYP3A4 (hoofdroute) en in geringe mate voor CYP2C8, CYP2C9 en CYP2C19.
Relevant:
Afname macitentan: de concentratie daalt door krachtige CYP3A4-inductoren.
Niet relevant:
De concentratie van de actieve metaboliet daalt door sildenafil; andersom stijgt de concentratie van sildenafil door macitentan.
De concentratie stijgt door krachtige CYP3A4-remmers.
Niet beoordeeld:
Bij combinatie met fluconazol kan de AUC met ong. een factor 3.8 toenemen.
Deze pagina geeft een overzicht van geneesmiddelen uit dezelfde ATC groep. Let op: Dit betekent niet per definitie dat deze middelen onderling uitwisselbaar zijn.
ANTIHYPERTENSIVA VOOR PULMONAIRE ARTERIELE HYPERTENSIE | ||
---|---|---|
Volibris
|
C02KX02 | |
Tracleer
|
C02KX01 |