Endogeen hormoon geproduceerd door de pijnappelklier en qua structuur verwant aan serotonine. Van de werking op de melatoninereceptoren MT1, MT2 en MT3 wordt aangenomen dat het bijdraagt aan de slaapinducerende eigenschappen ervan, omdat deze receptoren (voornamelijk MT1 en MT2) een rol spelen bij de regulering van het dag-/nachtritme en de slaap. Fysiologisch neemt de melatoninesecretie toe na het invallen van de duisternis, met een piek tussen 2 en 4 uur ’s nachts en dit neemt gedurende de tweede helft van de nacht weer af.
De volgende kinetische parameters werden gevonden bij kinderen 3-8 jaar (n=9) bij een dosering van 1-3 mg (Goldman 2014):
Cmax (pg/ml) | 2,5 – 11,6 |
Tmax (uur) | 0,6 – 0,7 |
t1/2 (uur) | 1,0-1,3 |
Cl (ml/uur/kg) | 12,6-14,2 |
Vd (ml/kg) | 17,0-28,8 |
Tablet met gereguleerde afgifte 2 mg (Circadin), 10 mg (doorgeleverde bereiding)
Tablet 0,5 mg, 1 mg, 3 mg, 4 mg, 5 mg (doorgeleverde bereidingen)
Tablet sublinguaal 1 mg (doorgeleverde bereiding)
Capsule 3 mg, 5 mg, 25 mg (doorgeleverde bereidingen)
Drank 1 mg/ml (doorgeleverde bereiding)
Diverse andere toedieningsvormen en sterktes waaronder 0,1 mg (drogist)
Slaapstoornissen |
---|
|
GFR ≥10 ml/min/1.73m2: aanpassing van de dosering is niet nodig.
GFR <10 ml/min/1.73m2: een algemeen advies kan niet worden gegeven.
Enuresis, diarree en hypothermie [Bruni 2015].
Soms (0,1-1%): irritatie, nervositeit, rusteloosheid, angst, slapeloosheid, abnormale dromen, nachtmerries. Duizeligheid, hoofdpijn, migraine, overmatige slaperigheid, lethargie, psychomotorische hyperactiviteit. Droge mond, mond-ulcera, dyspepsie, misselijkheid, (boven)buikpijn. Hypertensie. Dermatitis, huiduitslag, jeuk, droge huid, nachtzweten. Pijn in de ledematen, borstkaspijn. Menopauzale symptomen, nachtzweten, asthenie, gewichtstoename. Glucosurie, proteïnurie, hyperbilirubinemie,
Zelden (0,01-0,1%): vroeg in de ochtend ontwaken, slechte slaapkwaliteit, agressie, agitatie, stresssymptomen, stemmingswijzigingen, huilen, desoriëntatie, verhoogd libido, depressie. Draaierigheid, positieduizeligheid, syncope, geheugenstoornis, aandachtsstoornis, rustelozebenen-syndroom, paresthesie. Visusstoornissen, verhoogde traanvochtproductie. Blaarvorming mondslijmvlies, tongulceratie, halitose, hypersecretie speekselklieren, braken, gastro-oesofageale refluxziekte, maagontsteking, maag-darmklachten, abnormale darmgeluiden, winderigheid. Hartkloppingen, angina pectoris. Gegeneraliseerde huiduitslag, erytheem, eczeem, psoriasis, herpes zoster, huidontsteking van de hand, nagelstoornis. Gewrichtsontsteking, spierspasmen, nachtelijke spierkrampen, nekpijn. Priapisme, prostaatontsteking. Dorst, polyurie, hematurie, nycturie. Vermoeidheid. Stijging van leverenzymwaarden, hypertriglyceridemie, hypocalciëmie, hyponatriëmie, leukopenie, trombocytopenie, afwijkende elektrolytwaarden in bloed .
Verder zijn gemeld: overgevoeligheidsreacties (incl. angio-oedeem, tong- en mondoedeem), galactorroe.
Meld bijwerkingen bij kinderen altijd bij Lareb
Convulsies zijn gemeld bij kinderen met epilepsie met ernstige neurologische stoornissen. Er zijn geen gegevens over de lange termijn effecten bij kinderen.
Wanneer melatonine toegepast wordt voor de behandeling van een vertraagd slaapfase syndroom, is dit alleen zinvol wanneer dit wordt aangevuld met een gedragsmatige behandeling, waarin aandacht is voor slaaphygiëne, het aanwenden van een strikte bedtijden, en optimale lichtexposure in de ochtend.
Het optimale innametijdstip is afhankelijk van de eigen melatonine aanmaak. Dit kan geschat worden op basis van slaap-waakkalenders, actigrafie of DLMO bepaling.
Om het inslaapmoment te vervroegen, kan het tijdstip van inname geleidelijk vervroegd worden. Gemiddeld schuift het ritme met 30 minuten per 2-3 dagen op.
Er is geen bewijs dat langwerkende preparaten een voordeel hebben t.o.v. kortwerkende preparaten.
Bij langdurig gebruik: stop de behandeling een keer per jaar nadat een normale slaap-cyclus is bereikt (bij voorkeur in de zomer), om na te gaan of melatoninegebruik nog steeds nodig is.
Bij een aanvankelijk goed effect, maar daarna verlies van effect: wees alert op melatonine stapeling, dit kan al bij lage doseringen optreden. Het advies is dan om enkele dagen te stoppen en in een lagere dosering te herstarten of intermitterend te geven.
Melatonine als hypnoticum dient in principe zo kort mogelijk gebruikt te worden. Bij ieder bezoek aan de voorschrijvend arts dient overwogen te worden of het gebruik nog nodig is of dat een gedragsmatige behandeling het gebruik kan vervangen.
Niet gebruiken bij een leverfunctiestoornis, vanwege verhoogde endogene melatoninewaarden overdag. Wees voorzichtig bij een nierinsufficiëntie. Niet gebruiken bij auto-immuunziekten, vanwege onvoldoende gegevens over veiligheid.
Het gebruik heeft een matige invloed op het reactie- en concentratievermogen; vele dagelijkse bezigheden (bv. autorijden) kunnen daarvan hinder ondervinden.
Melatonine is substraat voor CYP1A2.
Niet relevant: de plasmaconcentratie kan stijgen door cimetidine en fluvoxamine.
Geen interactie: in de literatuur is onvoldoende onderbouwing voor interactie met carbamazepine.
Niet beoordeeld: in combinatie met warfarine zijn zowel een verlengde protrombinetijd met bloedingen, als een verkorte protrombinetijd gemeld.
Het kan de sedatieve effecten van benzodiazepineagonisten versterken.
Alcohol vermindert de effectiviteit.
Roken versnelt het metabolisme van melatonine.
De plasmaconcentratie van melatonine kan stijgen door ciprofloxacine, methoxsaleen of oestrogenen.
De plasmaconcentratie van melatonine kan dalen door rifampicine.
Deze pagina geeft een overzicht van geneesmiddelen uit dezelfde ATC groep. Let op: Dit betekent niet per definitie dat deze middelen onderling uitwisselbaar zijn.
BARBITURATEN | ||
---|---|---|
N05CA01 |
ALDEHYDEN EN DERIVATEN | ||
---|---|---|
N05CC01 |
BENZODIAZEPINEDERIVATEN | ||
---|---|---|
Dormicum, Ozalin
|
N05CD08 | |
Mogadon
|
N05CD02 | |
Normison
|
N05CD07 |
OVERIGE HYPNOTICA EN SEDATIVA | ||
---|---|---|
Dexdor
|
N05CM18 |