NSAID (prostaglandinesynthetaseremmer). Ibuprofen is een arylpropionzuurderivaat met analgetische, antiflogistische en antipyretische werking. Verder remt ibuprofen de trombocytenaggregatie.
Rectale toediening
Na eenmalige rectale toediening van 20 mg/kg na inductie van anesthesie aan 24 zuigelingen 1 tot 52 weken werd de tmax na 1-2 uur bereikt. Er werden geen verschillen gevonden in Cmax en t½ tussen deze zuigelingen en volwassenen (Kyllönen et al. 2005).
Orale toediening
De volgende farmacokinetische parameters werden gevonden bij kinderen 3 maanden tot 17 jaar die ibuprofen oraal kregen toegediend (Brown et al. 1992, Rey et al. 1994, Kelley et al. 1992, Nahata et al. 1991, Gelotte et al. 2010, Tarabar et al. 2020, Kauffman and Nelson 1992, Playne et al. 2018):
Tmax (uur) | 0,5-6,1 |
T½ (uur) | 1,3-2 |
Cl (ml/min/kg) | 1-1,8 |
Vd (ml/kg) | 147-217 |
Daarnaast vonden (Playne et al. 2018, Gelotte et al. 2010, Kauffman and Nelson 1992, Brown et al. 1992, Nahata et al. 1991) een Cmax die varieerde van 25 tot 53 mg/L bij eenmalige orale toediening van 7-10 mg/kg/dosis bij kinderen 3 maanden tot 12 jaar.
Intraveneuze toediening
De volgende farmacokinetische parameters zijn gevonden na intraveneuze toediening van 10 mg/kg bij kinderen van 0 maanden tot 16 jaar (Khalil, 2017):
Leeftijd | N | AUC0-t (mg*hr/ml) (min;max) | AUC0-4 (mg*hr/ml)(min;max) | Cmax (mg/ml)(min;max) | Tmax (hr)(min;max) | T1/2el (hr)(min;max) | Cl (ml/hr)(min;max) | Vz (ml)(min;max) |
0-6 mnd | 1 | 51,18 | 69,14 | 49,83 | 0,167 | 1,8 | 620 | 1054 |
6 mnd-2 jaar | 5 | 71,15 (34,67; 95,20) |
70,92 (34,67; 95,20) |
59,24 (38,37; 92,02) |
0,234 (0,167; 0,500) |
1,78 (1,06; 2,35) |
1173 (845; 1956) |
2806 (2036; 3569) |
2-6 jaar | 12 | 79.19 (19; 110) |
80,25 (22,96; 124) |
64,18 (15,91; 96.,31) |
0,309 (0,167; 0,767) |
1,48 (0,79; 2,87) |
1967 (1099; 4745) |
3696 (1851; 5411) |
6-16 jaar | 25 | 80,67 (40 161) |
85,73 (39,62; 162) |
61,89 (31,03; 93,32) |
0,212 (0,167; 667) |
1,55 (0,79; 2,54) |
4878 (999; 12537) |
10314 (2640; 23964) |
AUC0-t: Area under the concentration-time curve from time zero to the last measurable concentration using linear-log trapezoidal rule
AUC0–4: Area under the concentration-time curve from time zero to 4 h
Cmax: Maximum observed concentration
Tmax: Time of observed Cmax
T½ el: Elimination half-life, calculated as ln(2)/Kel
Cl: Total body clearance, calculated as Dose/AUC0-inf
Vz: Volume of distribution, calculated as Dose/(Kel x AUC0-inf)
Koorts en pijn:
Oraal, rectaal: On-label
Intraveneus: Off-label
Dragee 200 mg, 400 mg
Tablet 200 mg, 400 mg, 600 mg
Tablet (als lysine) 400 mg
Tablet (als arginine) 400 mg
Capsule zacht 200 mg, 400 mg
Zetpil 125 mg (doorgeleverde bereiding)
Bruisgranulaat 400 mg, 600 mg
Granulaat (als Na-zout-2-water) 600 mg
Smelttablet "lemon" 200 mg
Tablet met gereguleerde afgifte 800 mg
Susp. oraal "voor kinderen" suikervrij 20 mg/ml (bevat GEEN propyleenglycol)
Susp. oraal "voor kinderen" Aardbei 40 mg/ml (bevat propyleenglycol 3,29 mg/ml)
Kauwcapsule 100 mg
Infusievlst. 4 mg/ml, 6 mg/ml
Pijnbestrijding en ontstekingsremming (onder andere bij Juveniele Idiopathische Arthritis (JIA)); Koorts |
---|
|
Aanpassingen als volgt:
Risicofactoren zijn hartfalen, levercirrose, nefrotisch syndroom, chronische nieraandoening, oorzaken die leiden tot dehydratie (bijvoorbeeld ook zomerwarmte), gebruik van geneesmiddelen die de nierfunctie kunnen verminderen, zoals diuretica of RAAS-remmers.
NSAID's (inclusief COX-2-remmers) kunnen acute nierinsufficiëntie veroorzaken door verminderde nierperfusie (door hypovolemie). Normaal gesproken wordt een te sterke daling van de nierperfusie voorkomen door een verhoogde prostaglandinesynthese in de nieren; NSAID's verstoren dit compensatiemechanisme. Verminderde nierperfusie leidt bovendien tot water- en zoutretentie, met als gevolg verergering of het ontstaan van hypertensie en hartfalen.
Hemodialyse / continue venoveneuze hemodialyse/hemo(dia)filtratie:
Patiënten die dialyse ondergaan hebben een hoger bloedingsrisico, waarschijnlijk gerelateerd aan een abnormale plaatjesfunctie. Het bloedingsrisico kan extra worden verhoogd door gebruik van een LMWH aan het begin van de hemodialyse om stolling in de extracorporale circulatie te voorkomen.
Zeer vaak (> 10%): diarree, dyspepsie.
Vaak (1-10%): hoofdpijn, duizeligheid. Maag-darmstoornissen zoals buikpijn, misselijkheid, braken, opgeblazen gevoel, flatulentie, obstipatie, brandend maagzuur, bloed in de feces, haematemesis, gastro-intestinale bloeding (soms fataal, met name bij ouderen). Vermoeidheid.
Soms (0,1-1%): allergische reacties, anafylactische reacties (incl. anafylactische shock), reacties op het ademhalingsstelsel (zoals astma, bronchospasmen en dyspneu), huidreacties (zoals huiduitslag, jeuk, urticaria, purpura en angio-oedeem), gezichtsoedeem, zwelling van tong of strottenhoofd, tachycardie, hypotensie. Mondzweren, gastritis, ulcus pepticum, ulcus duodeni. Hepatitis, geelzucht. Fotosensibilisatie en nefrotoxiciteit (waaronder interstitiële nefritis, nefrotisch syndroom en nierfalen). Rinitis. Gehoorverlies. Visusstoornissen (wazig zien, veranderingen in kleurperceptie). Angst, slapeloosheid, agitatie, prikkelbaarheid. Aplastische anemie, trombocytopenie, leukopenie. Oedeem, natrium- en vochtretentie.
Zelden (0,01-0,1%): gastro-intestinale perforatie. Depressie, psychotische reacties, verwardheid, lethargie. Meningitis, aseptische meningitis (m.n. bij SLE of andere collageenziekten), slaperigheid. Optische neuritis, reversibele toxische amblyopie, toxische optische neuropathie. Tinnitus, vertigo. Exfoliatieve dermatitis, dermatosen met blaarvorming, Stevens-Johnsonsyndroom (SJS), toxische epidermale necrolyse (TEN) en erythema multiforme); meestal optredend in de eerste maand van de behandeling. Verergering van psoriasis. Nierinsufficiëntie, hematurie, proteïnurie, necrose van de nierpapillen met name bij langdurig gebruik en samenhangend met verhoogde waarden serumureum en met oedeem. Verlaagde hemoglobinewaarden.
Zeer zelden (< 0,01%): hypertensie, vasculitis, hartfalen, palpitaties, cerebrovasculair accident. Acuut pulmonaal oedeem. Ulceratieve stomatitis, oesofagitis, pancreatitis. Leverfunctiestoornis (stijging van de transaminasewaarden, vooral bij langdurig gebruik). Verlaagd hematocriet- en Hb-waarden. Stoornissen in de menstruatiecyclus. Exacerbatie van infectiegerelateerde ontstekingen zoals necrotiserende fasciitis, ernstige huidinfecties en complicaties van weke delen tijdens een varicella. Perifeer oedeem. Nervositeit.
Verder zijn gemeld: arteriële trombose (bv. myocardinfarct, herseninfarct) vooral bij gebruik van hoge doseringen (2400 mg), verlengde bloedingstijd. Angina pectoris. Leverfalen. Paresthesie. (Hemolytische) anemie, granulocytopenie, neutropenie, agranulocytose, pancytopenie. Verlaagde calciumspiegel. Anorexie. Verergering van colitis ulcerosa of M. Crohn. Lupusachtig syndroom. Reversibele alopecia (bij vrouwen van het negroïde ras). Geneesmiddelenreactie met eosinofilie en systemische symptomen (DRESS), acute gegeneraliseerde exanthemateuze pustulose (AGEP).
Het granulaat kan een voorbijgaand branderig gevoel in mond of keel veroorzaken.
Na rectale toediening kan irritatie van het rectumslijmvlies optreden, zich uitend in een brandend gevoel, proctitis, hyperemie van de mucosa en diarree.
Na infusie kunnen lokale reacties optreden, zoals zwelling, blauwe plekken of bloeden.
Meld bijwerkingen bij kinderen altijd bij Lareb
Oraal:
Toediening van ibuprofen aan jonge neonaten gaat gepaard met een reductie in glomerulaire filtratie, wat zorgt voor een langzamere uitscheiding van geneesmiddelen die afhankelijk zijn van renale klaring.
Er bestaat een risico op een nierfunctiestoornis bij gedehydrateerde kinderen en adolescenten.
Als bij kinderen > 5 maanden die in de thuissituatie ibuprofen langer dan 3 dagen nodig hebben of als de symptomen verergeren, dient een arts te worden geraadpleegd. Voor kinderen 3-5 maanden oud maanden dient medisch advies te worden
ingewonnen als de symptomen verergeren of binnen 24 uur als de symptomen aanhouden.
In uitzonderlijke gevallen kan varicella leiden tot ernstige infectieuze complicaties van de huid en weke delen. Tot nu toe kan niet worden uitgesloten dat NSAIDS bijdragen aan het verergeren van deze infecties. Daarom wordt aangeraden ibuprofen niet te gebruiken in geval van varicella (bron SmPC).
Bij kinderen met obesitas wordt op basis van beperkte gegevens aangeraden om te doseren op basis van adjusted body weight (ABW) (Ross et al. 2015). Dit kan als volgt worden berekend:
ABW = ideaal lichaamsgewicht + 0,4 x (totaal lichaamsgewicht-ideaal lichaamsgewicht)
Verdeling van ibuprofen in lichaamsgewicht boven het ideale lichaamsgewicht blijkt namelijk ongeveer 0,44 keer zo uitgebreid als verdeling in ideaal lichaamsgewicht.
Bij ouderen en risicopatiënten (bv. ulcus in voorgeschiedenis) beginnen met de laagst mogelijke dosering, overweeg combinatie met maagbeschermende middelen. Bij hen is er meer kans op gastro-intestinale complicaties, met name bloedingen en (mogelijk fatale) perforaties.
Wees voorzichtig (en vermijd hoge doses (d.i. 2400 mg/dag)) bij astma, hooikoorts, stollingsstoornissen, inflammatoire darmziekten (in remissie) zoals de ziekte van Crohn, porfyrie, systemische lupus erythematodes of andere collageenziekten, dehydratie, lever- en nierfunctiestoornissen, direct na grote operaties, bij ongecontroleerde hypertensie, hartfalen (NYHA-klasse II-III), ischemische hartziekte, perifeer arterieel vaatlijden, cerebrovasculaire ziekte en bij risicofactoren voor cardiovasculaire ziekte (o.a. diabetes mellitus, hypertensie, hyperlipidemie, roken).
Gebruik van ibuprofen in hoge doseringen (2400 mg) is in verband gebracht met iets meer kans op arteriële trombotische complicaties; lage doseringen (≤ 1200 mg/dag) hebben dat verband niet.
NSAID's kunnen hartfalen verergeren en de glomerulaire filtratiesnelheid verlagen.
NSAID's voorzichtig toepassen bij patiënten met idiopathische trombocytopenische purpura en bloedende diathese.
Door combinatie met alcohol kunnen bijwerkingen toenemen, met name die van maag-darmkanaal of centraal zenuwstelsel.
Staak de behandeling bij optreden van bloedbeeldafwijkingen, ernstige leverfunctiestoornissen en bij gastro-intestinale ulceratie of bloedingen. Ook bij de eerste tekenen van huiduitslag, mucosale laesies of andere tekenen van overgevoeligheid de behandeling staken, aangezien ernstige en soms fatale huidreacties (o.a. exfoliatieve dermatitis, Stevens-Johnson-syndroom (SJS), toxische epidermale necrolyse (TEN), acute gegeneraliseerde exanthemateuze pustulose (AGEP)) met NSAID's zijn gemeld. Vooral bij systemische lupus erythematodes kunnen ernstige systemische overgevoeligheidsreacties optreden. Bij blootstelling aan varicellavirus de behandeling tijdelijk staken, omdat NSAID's mogelijk de door varicella veroorzaakte infectieuze complicaties van huid en weke delen kunnen verergeren.
Controles: bij langere therapieduur regelmatig bloedbeeld, lever- en nierfunctie controleren. Met name dagelijks gebruik van (combinaties van) pijnstillers kan blijvende nierschade veroorzaken (analgetische nefropathie). Bij een afname van de nierfunctie kan aanpassing van de dosering nodig zijn. Gedehydrateerde kinderen, adolescenten en ouderen lopen meer risico op nierfunctiestoornis. Controleer diurese en nierfunctie bij patiënten met hartfalen, nier- of leverinsufficiëntie, diureticagebruik of een recente zware operatieve ingreep met vochtverlies.
Bij visusklachten is oogheelkundig onderzoek gewenst.
Langdurig gebruik kan hoofdpijn verergeren, houd rekening met hoofdpijn als gevolg van overgebruik.
Bij een voorgeschiedenis van astma, chronische neusslijmvliesontsteking, sinusitis, neuspoliepen of allergische aandoeningen bestaat meer kans op allergische reacties zoals astma-aanvallen, bronchospasmen, Quincke-oedeem of urticaria.
Bij lupus erythematodes of gemengde bindweefselziekte ('mixed connective tissue disease') bestaat meer kans op aseptische meningitis.
Ibuprofen kan de verschijnselen die optreden bij een infectie en koorts maskeren. Bij bacteriële complicaties bij varicella-infectie en bij community-acquired pneumonie is verergering van de infectie waargenomen, doordat een passende behandeling vertraagd werd gestart.
Bij behandeling als zelfzorgmiddel wordt aanbevolen een arts te raadplegen bij toepassing > 3 dagen bij koorts, > 4 dagen bij pijn, of als de verschijnselen toenemen.
Relevant:
Ibuprofen remt de irreversibele trombocytenaggregatieremmende werking van acetylsalicylzuur en carbasalaatcalcium. Ibuprofen moet worden vermeden.
De (nefro)toxiciteit van tenofovir disoproxil kan toenemen.
Niet relevant:
Bij combinatie met tacrolimus kan de nefrotoxiciteit worden versterkt.
De Cmax en AUC van pemetrexed kunnen toenemen.
Niet beoordeeld:
Het risico op bloedingen bij HIV-positieve hemofiliepatiënten wordt verhoogd bij gelijktijdige behandeling met zidovudine.
Interacties NSAIDS algemeen
Relevant:
NSAID's versterken het effect van: VKA's; NSAID's verhogen het bloedingsrisico, maar dit komt niet altijd tot uiting in de INR. Bij sommige patiënten wordt ook de INR beïnvloed. Bij NSAID-gebruik tot 1 week is dit weinig relevant. NSAID's hebben bovendien een ulcerogeen effect. Bij gebruik van meer dan 3 g acetylsalicylzuur per dag kan acetylsalicylzuur de INR verhogen. NSAID's moeten zo min mogelijk worden voorgeschreven aan patiënten die VKA's gebruiken. Fenylbutazon en piroxicam (uitzondering bij spondylitis ankylopoetica) en acetylsalicylzuur in een analgetische dosering zijn gecontraïndiceerd. Maagprotectie moet worden overwogen.
NSAID's versterken ook het effect van DOAC's (direct werkende orale anticoagulantia), hierdoor neemt het bloedingsrisico toe. Maagprotectie moet worden overwogen.
De bloedingsneiging neemt toe bij combinatie met acalabrutinib, ibrutinib of zanubrutinib.
Door toevoeging aan methotrexaat kan de methotrexaatconcentratie stijgen. Hierdoor kunnen ernstige bijwerkingen ontstaan, zeker bij hogere doseringen. Bij combinatie moeten de (neven)effecten van methotrexaat (bloedbeeld, ASAT, ALAT), alsmede de nierfunctie worden gemonitord. Bij 'high dose' methotrexaat moet tevens de methotrexaatconcentratie worden gevolgd.
De nefrotoxiciteit van ciclosporine kan worden versterkt. De nierfunctie moet worden gecontroleerd.
Door toevoeging aan lithium kan de concentratie van lithium stijgen.
NSAID's verminderen het effect van: diuretica, RAAS-remmers, β-blokkers; NSAID's veroorzaken water- en zoutretentie. Door de verminderde werking kan hartfalen kan manifest worden of verergeren. Dit effect kan al optreden binnen enkele dagen na start van het NSAID en is vooral van belang bij ernstig hartfalen. De combinatie wordt bij voorkeur vermeden; als dit niet mogelijk is, moet de nierfunctie worden gecontroleerd en te sterke ontwatering worden vermeden.
Bij hypertensie kunnen NSAID's de antihypertensieve werking van de RAAS-remmer, het diureticum of de β-blokker verminderen, vooral bij nierfunctiestoornis. Bij NSAID-gebruik tot 2 weken is dit weinig relevant.
Overig effect: bij gebruik van een SSRI, duloxetine, trazodon, venlafaxine of een salicylaat in antitrombotische dosering (preparaten tot en met 100 mg acetylsalicylzuur of carbasalaatcalcium per doseereenheid) neemt het risico op een maagbloeding toe als tevens een NSAID wordt gebruikt.
Glucocorticoïden kunnen de ulcerogene werking van de NSAID's versterken. Het risico op een peptisch ulcus neemt toe bij hogere leeftijd, hogere doses en chronisch gebruik. Maagprotectie moet worden overwogen in de bovengenoemde gevallen.
Combinatie met desmopressine kan leiden tot waterintoxicatie en hyponatriëmie. Deze interactie geldt niet voor de coxibs.
Niet beoordeeld:
De digoxineconcentratie kan stijgen door indometacine en mogelijk ook door andere NSAID's.
Alcohol of combinatie van verschillende NSAID's kan het risico op een maagbloeding verhogen.
Gelijktijdig oculair gebruik van een corticosteroïd en oculair gebruik van een NSAID bij reeds bestaande hoornvliesontsteking verhoogt het risico op hoornvliescomplicaties.
Deze pagina geeft een overzicht van geneesmiddelen uit dezelfde ATC groep. Let op: Dit betekent niet per definitie dat deze middelen onderling uitwisselbaar zijn.
AZIJNZUURDERIVATEN EN VERWANTE VERBINDINGEN | ||
---|---|---|
Voltaren, Cataflam
|
M01AB05 | |
M01AB01 |
OXICAMDERIVATEN | ||
---|---|---|
M01AC01 |
PROPIONZUURDERIVATEN | ||
---|---|---|
Aleve
|
M01AE02 |
COXIBS | ||
---|---|---|
Celebrex
|
M01AH01 |