Meest actieve, natuurlijk oestrogeen. Oestrogenen hebben een gunstige invloed op climacterische klachten en de botmassa.
Geen informatie
Oraal:on-label
Transdermaal: off-label
Pleister, transdermaal 50 (4 mg); 75 (6 mg); 100 3-4-dagen (8 mg); 100, 7-dagen (8 mg); 50 (3.2 mg); 75 (4.8 mg); 100 (6.4 mg)
Tablet 0,5 mg, 2 mg
Dragee (valeraat) 1 mg, 2 mg
Er zijn transdermale patches in geregistreerd in Nederland in sterktes 50 microg/etmaal, 75 microg/etmaal en 100 microg/etmaal. In het buitenland zijn transdermale patches van 25 microg/etmaal verkrijgbaar (Evorel). Deze zijn op artsenverklaring te bestellen.
In stukken geknipte patches kunnen minimaal 5 dagen in verpakking bewaard worden, zonder dat de concentratie estradiol op de pleister stukjes verandert (Ankargberg-Lindgren 2019)
Puberteitsinductie bij hypogonadisme | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
|
Priming voorafgaand aan groeihormoontest |
---|
Er zijn geen gegevens bekend over doseeraanpassing bij nierfunctiestoornissen.
Oraal:
Vaak (1-10%): pijnlijke borsten, uterien of vaginaal bloedverlies incl. 'spotting', bekkenpijn. (Perifeer) oedeem. Misselijkheid, buikpijn, flatulentie. Hoofdpijn, migraine. Depressie. Asthenie. Beenkrampen. Gewichtsverandering. Huiduitslag, jeuk.
Soms (0,1-1%): borstvergroting, dysmenorroe, menorragie, veranderde vaginale afscheiding, pre–menstrueel syndroom. Vergroting van myomen. Vaginale candidiasis. Dyspepsie, braken. Duizeligheid. Nervositeit, libidoverandering. Visusstoornis. Galblaasaandoening, cholelithiase. Palpitaties. Veneuze trombo–embolie, hypertensie, perifeer vaatlijden, varicose. Overgevoeligheidsreacties, erythema nodosum, urticaria. Klachten van een cystitis. Rugpijn.
Zelden (0,01-0,1%): hirsutisme, acne. Gestoorde leverfunctie, soms met geelzucht. Vermoeidheid. Angst. Steiler worden van cornea, contactlens–intolerantie. Spierkrampen.
Zeer zelden (< 0,01%): hemolytische anemie. Chorea. Beroerte, myocardinfarct. Angio-oedeem, erythema multiforme, erythema nodosum, purpura, chloasma of melasma. Verergering van porfyrie.
Verder zijn gemeld: diarree. Alopecia. Slapeloosheid. Fibrocystische borstziekte.
Pleister:
Zeer vaak (> 10%): jeuk of huiduitslag op de plaats waar de pleister is aangebracht.
Vaak (1–10%): depressie, stemmingswisselingen. Migraine, duizeligheid, hoofdpijn. Visuele stoornissen. Misselijkheid, buikpijn, diarree. Jeuk, huiduitslag. Artralgie. Pijnlijke of gevoelige borsten, vergrote borsten, endometriumhyperplasie, dysmenorroe, menorragie, onregelmatig vaginaal bloedverlies incl. 'spotting', leukorroe. Verandering in lichaamsgewicht, vochtretentie met perifeer oedeem. Erytheem, oedeem of andere reactie op de plaats waar de pleister is aangebracht.
Soms (0,1-1%): genitale candidiase. Overgevoeligheid. Slapeloosheid. Vertigo. Veneuze trombo-embolie, hartkloppingen, hypertensie. Braken, dyspepsie, flatulentie. Erythema nodosum, urticaria, huidirritatie. Myalgie. Goedaardige borsttumor, verkleuring van de borsten, afscheiding uit de borsten, verhoogd volume van uteriene fibroïden, leiomyoom, poliepen in de baarmoederhals, ovariële cyste, vaginitis. (Gegeneraliseerd) oedeem, pijn in de oksels, asthenie. Stijging γ-GT of bloedcholesterol.
Zelden (0,01-0,1%): mammacarcinoom, endometriumcarcinoom. Glucose-intolerantie. Angst, verandering in libido. (Verergering van) epilepsie. Cerebrovasculair accident, myocardinfarct. Intolerantie voor contactlenzen. Opgeblazen buik. Cholelithiase, cholestase, geelzucht, afwijkende levertests. Angio-oedeem, huidverkleuring, hirsutisme, acne. Spierkrampen, botpijn. Verandering in vaginale afscheiding, PMS-achtige klachten. Vermoeidheid.
Verder zijn gemeld: anafylactische of anafylactoïde reactie, contacteczeem, alopecia, chloasma, fibrocysteuze borstaandoening.
Meld bijwerkingen bij kinderen altijd bij Lareb
Controle: Beoordeel voortzetting van de behandeling periodiek, op zijn minst jaarlijks. Controleer de patiënt extra bij één van de volgende aandoeningen (i.v.m. terugkeren of verergeren) in de voorgeschiedenis:
Wees voorzichtig bij een verminderde hart- of nierfunctie, omdat oestrogenen vochtretentie kunnen veroorzaken. Wees voorzichtig bij bestaande hypertriglyceridemie wegens meer kans op pancreatitis. Bij predispositie voor chloasma direct zonlicht vermijden.
Staak de behandeling direct in de volgende gevallen:
De kans op veneuze trombo–embolie neemt toe, met name in het eerste jaar; risicofactoren zijn een hogere leeftijd, positieve familie-anamnese, immobilisatie, obesitas (BMI > 30 kg/m²), systemische lupus erythematodes, carcinoom en mogelijk varicosis. Indien na een electieve operatieve ingreep langdurige immobilisatie is te verwachten, eventueel de suppletie vier tot zes weken vóór de ingreep onderbreken.
De kans op mammacarcinoom neemt geleidelijk toe bij gebruik van oestrogeensuppletie, vooral in combinatie met een progestageen (in studies werd dit na 1–4 jaar van gebruik statistisch waarneembaar). Deze toegenomen kans neemt geleidelijk af na staken van de hormoonsuppletie. Indien langer dan 5 jaar gebruikt, kan het extra risico nog 10 jaar of langer aanhouden. De radiologische detectie van mammacarcinoom kan worden bemoeilijkt door toename van de dichtheid van weefsel op mammografische beelden, vooral door gecombineerd oestrogeen-progestageen gebruik.
Mogelijk neemt de kans op ovariumcarcinoom geleidelijk iets toe.
Bij vrouwen met een intacte uterus is er meer kans op endometriumhyperplasie en -carcinoom, wanneer gedurende een langere periode alleen oestrogenen worden gebruikt. Additionele toediening van een progestageen beschermt tegen dit vergrote risico. Als doorbraakbloedingen of 'spotting' optreden na geruime tijd van therapie of aanhouden na het stoppen van de behandeling, dan nader onderzoek verrichten om maligniteit van het endometrium uit te sluiten.
Niet beoordeeld: erytromycine verhoogt de AUC met 33%.
Interacties oestrogenen algemeen
Relevant: oestrogenen (estriol, estradiol, geconjugeerde oestrogenen) en aromataseremmers of tamoxifen kunnen elkaars werking verminderen.
Niet relevant: de plasmaconcentratie van agomelatine kan toenemen.
Niet beoordeeld: de plasmaconcentratie kan dalen door enzyminducerende stoffen (bosentan, carbamazepine, efavirenz, fenobarbital, fenytoïne, griseofulvine, hypericum, nevirapine, oxcarbazepine, primidon, rifabutine, rifampicine, ritonavir en topiramaat).
Interacties oestrogenen algemeen
Relevant: oestrogenen (estriol, estradiol, geconjugeerde oestrogenen) en aromataseremmers, fulvestrant of tamoxifen kunnen elkaars werking verminderen.
Niet relevant: de plasmaconcentratie van agomelatine kan toenemen.
Niet beoordeeld: de plasmaconcentratie kan dalen door inductoren.
Deze pagina geeft een overzicht van geneesmiddelen uit dezelfde ATC groep. Let op: Dit betekent niet per definitie dat deze middelen onderling uitwisselbaar zijn.
NATUURLIJKE EN SEMISYNTHETISCHE OESTROGENEN | ||
---|---|---|
Synapause
|
G03CA04 | |
Acelyn
|
G03CA01 | |
Dagynil
|
G03CA57 |