Infecties:
Intraveneus:
< 2000 gram: Off-label
≥ 2000 gram: On-label
PO
< 1 jr: Off-label
≥ 1 jr: On-label
Gestoorde maaglediging, chlamydia trachomatis: Off-label
Bacteriostatisch antibioticum behorend tot de macroliden. Het onderdrukt de eiwitsynthese door zich te binden aan de 50S ribosomale subunits van gevoelige micro–organismen. Gevoelig zijn: Corynebacterium diphtheriae, Chlamydia pneumoniae, Chlamydia trachomatis, Legionella pneumophila, Mycoplasma pneumoniae, Mycoplasma genitalium, Staphylococcus aureus, Streptococcus pyogenes, Streptococcus viridans en Ureaplasma urealyticum. Verworven resistentie kan een probleem zijn bij: Haemophilus influenzae, Moraxella catarrhalis en Streptococcus pneumoniae. Resistent is: Neisseria gonorrhoeae. Erytromycine ontplooit de grootste werkzaamheid in een alkalisch milieu. Erytromycine wordt als base of stearaat snel ontleed door maagzuur, als ethylsuccinaat slechts gedeeltelijk.
De volgende kinetische gegevens van erytromycine ethylsuccinaat zijn gevonden bij kinderen jonger dan 4 maanden[Patamasucon]:
1 dosis 10 mg/kg | Steady state 40 mg/kg | |
---|---|---|
Cmax (µg/ml) | 1,1 ± 0,5 | 1,3 ± 0,2 |
Tmax (uur) | 1,8 ± 0,48 | 0,8 ± 0,11 |
t½ (uur) | 2,26 ± 0,41 | 2,42 ± 0,31 |
Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.
Bacteriele infecties |
---|
|
Gestoorde maaglediging (prokineticum) |
---|
|
Chlamydia trachomatis (waaronder neonatale conjunctivitis) |
---|
|
Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.
MACROLIDEN | ||
---|---|---|
Zithromax
|
J01FA10 | |
Klacid
|
J01FA09 |
LINCOSAMIDEN | ||
---|---|---|
Dalacin C
|
J01FF01 |
Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.
Gastro-intestinale stoornissen, hypertrofe pylorusstenose, aritmieën, leverfunctiestoornissen.
Stevens–Johnsonsyndroom, toxische epidermale necrolyse en erythema multiforme treden vooral op bij kinderen van alle leeftijden. (SmPC)
Gemeld zijn: hypotensie. QT–verlenging, 'torsade de pointes', palpitaties, hartritmestoornissen inclusief ventriculaire tachyaritmie. Angio-oedeem, anafylactische reacties. Misselijkheid, braken, buikpijn, diarree, anorexia, pancreatitis, pseudomembraneuze colitis. Cholestatische hepatitis, icterus, hepatomegalie, hepatocellulaire hepatitis, leverfalen. Interstitiële nefritis, nierinsufficiëntie. Voorbijgaande verwardheid, stuipen, convulsies, vertigo. Hallucinaties. Pijn op de borst, koorts, malaise. Huiduitslag, jeuk, urticaria, Stevens–Johnsonsyndroom, toxische epidermale necrolyse, erythema multiforme. Vooral bij gebruik van hoge doses (voorbijgaande) doofheid, oorsuizen. Eosinofilie. Stijging van leverenzymwaarden.
Meld bijwerkingen bij kinderen altijd bij Lareb
Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.
ernstige leverinsufficiëntie;
overgevoeligheid voor macroliden.
Erytromycine kan pijnlijk zijn bij infusie.
Het voorschrijven van erytromycine als prokineticum dient weloverwogen te gebeuren, daar het middel veel bijwerkingen en interacties kent en aanleiding kan geven tot resistentie. Het middel dient voor deze toepassing selectief en met grote terughoudendheid te worden voorgeschreven.
Macrolidegebruik door kinderen in de eerste 2 weken na de geboorte is geassocieerd met een sterk verhoogd risico op pylorusstenose (relatieve risico (RR): 29,8). Gebruik van macroliden door kinderen tussen 14 en 120 dagen geeft een verdrievoudigd risico (RR: 3,24). Om deze reden dient erytromycine met terughoudendheid te worden voorgeschreven aan kinderen tot 4 maanden.
Erytromycine ES tijdens of direct na de maaltijd innemen, wordt met voedsel namelijk goed geabsorbeerd.
Dosis dient aangepast te worden bij kinderen met leverfunctiestoornissen. Er zijn aanwijzingen dat bij orale toediening bij neonaten het risico op hypertrofe pylorusstenose verhoogd is; deze diagnose overwegen in het geval van braken of irritatie met voeden. Langdurig of herhaald gebruik van erytromycine kan resulteren in een overgroei van niet-gevoelige bacteriën of schimmels. Intraveneuze toediening dient langzaam te geschieden (30 – 60 minuten); bij te snelle toediening zijn ritmestoornissen gemeld.
Er bestaat kruisresistentie tussen de macroliden onderling en met de lincomycinen.
Wees voorzichtig bij licht tot matig gestoorde leverfunctie en bij nierfunctiestoornissen; tijdens de therapie nauwlettend controleren op tekenen van cumulatie van erytromycine.
Bij myasthenia gravis kan erytromycine de symptomen van zwakte verergeren.
Langdurige of herhaalde toediening kan de groei van ongevoelige organismen of schimmels in de hand werken. Bij het optreden van ernstige diarree de diagnose pseudomembraneuze colitis overwegen.
Er zijn aanwijzingen dat orale toediening bij neonaten meer kans geeft op hypertrofe pylorusstenose; deze diagnose overwegen bij overgeven of irritatie bij het voeden.
Er zijn aanwijzingen dat erytromycine de foetus niet in adequate hoeveelheden bereikt om congenitale syfilis te voorkomen.
Erytromycine interfereert met de fluorometrische bepaling van catecholaminen in de urine.
Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.
Erytromycine remt CYP3A4 en P-gp, en is substraat voor CYP3A4 en P-gp.
Relevant:
Erytromycine remt het metabolisme van: CYP3A4-remmers, en van buspiron, carbamazepine, digoxine, HCV-middelen, rifabutine en rilpivirine. Bovendien kan de erytromycineconcentratie dalen door rifabutine, of stijgen door rilpivirine.
De plasmaconcentratie van theofylline stijgt. Bovendien kan theofylline de werking van erytromycine verminderen.
De plasmaconcentratie van cobicistat en HIV-proteaseremmers stijgt. Bovendien kan de plasmaconcentratie van erytromycine stijgen door cobicistat en HIV-proteaseremmers.
Overig effect: erytromycine kan het QTc-interval verlengen, het risico op ernstige hartritmestoornissen is verhoogd bij combinatie met andere middelen waarbij ernstige hartritmestoornissen zoals torsade de pointes zijn gemeld. Bovendien remt erytromycine het metabolisme van disopyramide, domperidon, kinidine, pimozide en vandetanib, wat het effect op het QTc-interval kan versterken. Erytromycine in een dosering hoger dan 1000 mg per dag is ingedeeld in hoog QT-verlengend potentieel; en erytromycine in een dosering van 1000 mg per dag of lager is ingedeeld in middelhoog QT-verlengend potentieel.
De erytromycineconcentratie kan stijgen door diltiazem of verapamil, met als mogelijk gevolg verlenging van het QTc-interval. Bovendien kan de concentratie van diltiazem en verapamil stijgen door erytromycine, met als mogelijk gevolg daling van de hartfrequentie en bloeddruk en AV-block.
Niet relevant:
Erytromycine remt het metabolisme van: CYP3A4-remmers, en van fluticason, itraconazol, pravastatine en roflumilast.
De erytromycineconcentratie stijgt door netupitant en prucalopride.
Het trombocytenaggregatieremmende effect van clopidogrel kan afnemen.
Cimetidine versterkt mogelijk de ototoxische bijwerking van erytromycine bij hoge doses: reversibel, partieel gehoorverlies.
Geen interactie: in de literatuur is onvoldoende onderbouwing voor interactie met fluvastatine of rosuvastatine.
Niet beoordeeld: de plasmaconcentratie van alfentanil, bromocriptine, methylprednisolon, valproinezuur en zopiclon kan stijgen.
CYP3A4-inductoren, zoals rifampicine kunnen de plasmaconcentratie verlagen.
Interacties macroliden algemeen:
Macroliden, in het bijzonder claritromycine en erytromycine, kunnen de plasmaconcentratie verhogen van geneesmiddelen die door CYP3A4 worden gemetaboliseerd, doordat ze iso-enzymen van het cytochroom P450-complex in de lever remmen.
Macroliden kunnen het QTc-interval verlengen; torsade de pointes is gemeld bij sommige macroliden. Het risico hierop is verhoogd bij combinatie met andere middelen waarbij torsade de pointes is gemeld. Zie verder inleidende tekst Interactielijsten, QTc-verlengers. Als deze middelen ook door CYP3A4 worden gemetaboliseerd, kan combinatie van deze middelen het effect op het QTc-interval versterken.
CYP3A4-inductoren kunnen de plasmaconcentratie verlagen van macroliden, wat kan leiden tot therapiefalen en resistentieontwikkeling.
Interacties antibacteriële middelen algemeen:
Relevant: de werking van oraal buiktyfusvaccin kan worden verminderd bij gelijktijdige inname van antibacteriële middelen. Gescheiden inname met een interval van 3 dagen wordt aanbevolen. Alternatief: parenteraal buiktyfusvaccin.
Het effect van cumarinederivaten kan worden versterkt, waarschijnlijk door een verhoogde afbraak van stollingsfactoren gedurende de koortsperiode.
Geen interactie: in de literatuur is onvoldoende onderbouwing voor interactie met orale anticonceptiva (dit geldt niet voor de enzyminducerende antibiotica rifabutine en rifampicine) of met TNF-α-antagonisten.
Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.
Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.
GFR ≥10 ml/min/1.73m2: aanpassing van de dosering is niet nodig.
GFR <10 ml/min/1.73m2: een algemeen advies kan niet worden gegeven.
Op basis van de kinetiek lijkt het niet aannemelijk dat aanpassing van de dosering nodig is [Hartwig,Informatorium Medicamentorum, SmPC].
Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.