Pijn, niet productieve hoest.
≥12 jaar: On-label
Tablet 10 mg, 15 mg, 20 mg
Stroop 0.5 mg/ml. Bevat ethanol 10 mg/ml.
Opiumalkaloïd met analgetische en hoestprikkeldempende werking.
Codeïne valt onder de bepalingen van de Opiumwet, maar niet in zijn volle omvang.
Geen informatie
Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.
Pijn |
---|
|
Niet-productieve hoest (droge hoest) |
---|
|
Diarree |
---|
|
Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.
OPIUMALKALOIDEN EN DERIVATEN | ||
---|---|---|
Tussipect
|
R05DA09 | |
R05DA07 |
Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.
Hoestprikkeldemping en obstipatie
(In het bijzonder bij kleine kinderen: convulsies en hypotensie. Ademhalingsdepressie, vooral bij hoge dosering en bij kleine kinderen.)
Meest frequent: bij gebruik als hoestmiddel misselijkheid, braken, obstipatie, duizeligheid, hartkloppingen en jeuk. Verder hoofdpijn, dorst, duizeligheid, sufheid, slaperigheid, stemmingsveranderingen, zwakheid, hallucinaties, verwardheid, desoriëntatie, convulsies, visusstoornissen, tachycardie, bradycardie, flauwvallen, orthostatische hypotensie, galwegspasme, pancreatitis, oligurie, urineretentie. Bij hoge doses: opwinding en angst. Zelden: allergische huidreacties, anafylactische reacties, toename colonmotiliteit of toxische colondilatatie bij chronische colitis ulcerosa.
Snelle metaboliseerders voor CYP2D6 vormen meer morfine dan personen met een normaal metabolisme, waardoor er meer kans is op bijwerkingen.
Meld bijwerkingen bij kinderen altijd bij Lareb
Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.
Kinderen < 12 jaar.
Als analgeticum bij kinderen (12-18 jaar) die een tonsillectomie en/of adenoïdectomie ondergaan ter behandeling van obstructieve slaapapneu, wegens meer kans op het ontwikkelen van ernstige en levensbedreigende ademhalingsdepressie.
Verminderde ademreserve (emfyseem, astma). Hersentrauma, verhoogde intracraniële druk, convulsieve aandoeningen. Leverinsufficiëntie. Snelle CYP2D6-metaboliseerder.
Bij Cyp2D6 ultrarapid metabolizers kan door versnelde omzetting van codeine in morfine sufheid en mogelijk respiratoire depressie optreden. Dit risico lijkt met name verhoogd op zeer jonge leeftijd en bij verminderde nierfunctie.
Altijd voorschrijven in combinatie met een laxans. De stroop bevat tevens 1 vol % alcohol (ethanol).
Adjuvans aan paracetamol bij chronische pijn.
Bij opvallend weinig werkzaamheid of bij meer of ernstiger bijwerkingen kan sprake zijn van een CYP2D6-polymorfisme;
Wees voorzichtig bij koorts, colitis ulcerosa, stricturen van de urethra, recente abdominale of renale operatie, ernstig gestoorde nierfunctie, bijnierschorsinsufficiëntie, prostaathyperplasie, hypothyroïdie, onbehandeld myxoedeem, cardiovasculaire aandoeningen, toxische psychose, galblaasaandoeningen of galstenen, acute buikaandoening, shock en bij ouderen. Bij supraventriculaire tachycardie in de anamnese rekening houden met de vagolytische werking van codeïne. Vanwege het optreden van obstipatie wordt aanbevolen gelijktijdig een laxans te gebruiken. Het gebruik kan leiden tot verminderd reactie- en concentratievermogen. Vele dagelijkse bezigheden kunnen daarvan hinder ondervinden. Gewenning en afhankelijkheid kunnen – hoewel zelden – optreden.
Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.
Interacties opoiden algemeen:
Relevant: bij combinatie van fentanyl, oxycodon, pethidine of tramadol met de niet-selectieve MAO-remmers fenelzine en tranylcypromine is serotonerge toxiciteit gemeld (onder andere opwinding, spierrigiditeit, hyperpyrexie, zweten, bewusteloosheid, soms ademhalingsdepressie en hypotensie). Combinatie van fentanyl of pethidine met fenelzine en tranylcypromine moet worden vermeden; bij oxycodon en tramadol moet men bedacht zijn op de symptomen.
Bij combinatie van pethidine met moclobemide of selegiline is serotonerge toxiciteit gemeld.
Bij toevoeging van een partiële agonist/antagonist, waaronder ook het ontwenningsmiddel nalmefeen, kunnen onthoudingsverschijnselen optreden. De combinatie moet worden vermeden. In geval van buprenorfinepleister kan het omgekeerde wel: een opioïdagonist kan worden toegevoegd aan een buprenorfinepleister bij chronische hevige pijn.
Naloxon en naltrexon zijn antagonisten van opioïden; bij combinatie kunnen onthoudingsverschijnselen optreden. Toevoeging van naloxon of naltrexon aan een opioïd wordt ontraden, tenzij naloxon of naltrexon bewust wordt toegepast als antidotum bij overdosering van een opioïd. Andersom kan bij toevoeging van een opioïd aan naloxon of naltrexon acute ademnood optreden.
Geen interactie: in de literatuur is onvoldoende onderbouwing voor interactie van niet-selectieve MAO-remmers met opioïden anders dan fentanyl, oxycodon, pethidine of tramadol; de meeste fabrikanten ontraden echter het gebruik tijdens of binnen 2 weken na behandeling met niet-selectieve MAO-remmers.
Er is ook onvoldoende onderbouwing voor interactie van moclobemide, rasagiline of selegiline met opioïden anders dan pethidine.
Niet beoordeeld: de sedatieve werking van alcohol en andere centraal-depressieve stoffen kan worden versterkt.
Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.
Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.
GFR ≥10 ml/min/1.73m2: aanpassing van de dosering is niet nodig.
GFR <10 ml/min/1.73m2: een algemeen advies kan niet worden gegeven.
Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.