Off-label
Toon SmPC tekstSusp. oraal 150 mg/ml
Antiprotozoicum behorend tot de hydroxynaftochinonen. Het werkingsspectrum omvat een groot aantal protozoën waaronder Pneumocystis carinii, Toxoplasma gondii, verschillende Plasmodiumsoorten etc. Het werkingsmechanisme berust waarschijnlijk op het vermogen selectief het mitochondriale elektronentransport (ter hoogte van het cytochroom bc1-complex) in de protozoën te remmen met als consequentie remming van de 'de novo' synthese van pyrimidinen, resulterend in remming van de synthese van nucleïnezuren en adenosinetrifosfaat.
T1/2 2-3 dagen. Lipofiel. Voedsel vergroot opnamen met factor 2-3. Lagere absorbtie bij kinderen jonger dan 2 jaar.
Derde keus voor profylaxe PCP.
Profylaxe Pneumocystis Jiroveci Pneumonie (PCP) |
---|
|
GFR ≥10 ml/min/1.73m2: aanpassing van de dosering is niet nodig.
GFR <10 ml/min/1.73m2: een algemeen advies kan niet worden gegeven.
HYDROXYCHINOLINEDERIVATEN | ||
---|---|---|
P01AA02 |
NITROIMIDAZOOLDERIVATEN | ||
---|---|---|
Flagyl
|
P01AB01 |
Meest frequent: huiduitslag, misselijkheid, buikpijn, diarree, braken, hoofdpijn, duizeligheid, koorts, slapeloosheid. De meest voorkomende afwijkingen in de laboratoriumparameters zijn verhoogde leverenzymwaarden, verhoogde amylasewaarden, hyponatriëmie, neutropenie, anemie.
Meld bijwerkingen bij kinderen altijd bij Lareb
Diarree bij het begin van de behandeling gaat gepaard met significant lagere plasmaspiegels van atovaquon. De lagere plasmaspiegels houden verband met een hogere incidentie van falen van de behandeling en een geringer overlevingspercentage. Daarom dient bij diarree of indien patiënten moeite hebben atovaquon met voedsel in te nemen, een andere behandeling te worden overwogen. De werkzaamheid van atovaquon is niet vastgesteld bij Pneumocystis carinii pneumonie indien andere therapie (incl. co-trimoxazol) faalde, bij niet met hiv-geïnfecteerde immuungecompromitteerde patiënten, als profylaxe.
Relevant:
Afname atovaquon: het metabolisme kan worden versneld door ritonavir, door het combinatiepreparaat lopinavir + ritonavir, door efavirenz, etravirine of nevirapine.
De plasmaconcentratie daalt door combinatie met metoclopramide, rifabutine of rifampicine, met als mogelijk gevolg therapiefalen. De fabrikant van atovaquon ontraadt de combinatie. Als de combinatie toch moet worden ingenomen, is innemen met (vetrijk) voedsel essentieel.
Atovaquon verhoogt de concentratie van: zidovudine door remming van de glucuronidering.
Niet relevant: de AUC van etoposide kan toenemen.
Niet beoordeeld: de AUC van didanosine kan afnemen.
De Cmin en de AUC van indinavir kunnen afnemen.
De concentratie kan dalen door tetracycline, met als mogelijk gevolg parasitemie.