Metformine

Stofnaam
Metformine
Merknaam
ATC code
A10BA02
Eigenschappen - PK data - Registratiestatus
Doseringen

Toedieningsvormen en hulpstoffen
Nierfunctiestoornissen
Soortgelijke geneesmiddelen
Bijwerkingen
Contraindicaties
Waarschuwingen en voorzorgen
Interacties
Referenties
Versiebeheer

Label dosisadvies Kinderformularium

On-label

Toon SmPC tekst

SmPC tekst

Geregistreerd voor kinderen > 10 jaar met diabetes typ II, als monotherapie of gecombineerd met insuline. Dosering: 500 of 850 mg/dag, max 2 g/dag.

Eigenschappen

Oraal bloedglucoseverlagend middel, behorend tot de biguaniden. Het kan volgens drie mechanismen werken:

  • vermindering van de glucoseproductie in de lever
  • toename van de insulinegevoeligheid van perifere weefsels (met name spieren, adipocyten), waardoor glucoseopname en -gebruik toeneemt
  • remming van de absorptie van glucose in de darmen

Daarnaast stimuleert metformine de intracellulaire glycogeensynthese door inwerking op de glycogeensynthetase en verhoogt het de transportactiviteit van alle typen van membraan glucose-transporters (GLUT). Verder heeft metformine met directe afgifte een gunstige invloed op de lipidenstofwisseling (verlaging totaal cholesterol, LDL-cholesterol en triglyceridenspiegel).

Farmacokinetiek

Na een enkele toediening van 500 mg is het farmacokinetische profiel bij kinderen vergelijkbaar met het profiel van volwassenen. Na herhaalde doses (2 dd 500 mg gedurende 7 dagen) zijn de Cmax en AUC bij kinderen respectievelijk 33% en 40% lager vergeleken met volwassenen die 2 dd 500 mg gedurende 2 weken kregen. De klinische relevantie van deze bevinding is beperkt, omdat de dosering individueel aangepast wordt op basis van controle van de bloedglucose waarde. 

Doseringen

Diabetes mellitus type II
  • Oraal
    • 10 jaar tot 18 jaar
      [1]
      • 500 - 850 mg/dag in 1 dosis. Max: 2 g/dag.
      • Maximale dosering in 2-3 doses.

        Na 10-15 dagen aan de hand van bloedglucose bepalingen dosis aanpassen. Een geleidelijke verhoging van de dosering kan de gastro-intestinale tolerantie verbeteren.

Beschikbare toedieningsvormen/sterktes

Tablet (hydrochloride) 500 mg, 850 mg, 1000 mg
Drank 200 mg/ml

Nierfunctiestoornissen bij kinderen > 3 maanden

Aanpassingen als volgt:

GFR 50-80 ml/min/1.73 m2
Aanpassing niet nodig.
GFR 30-50 ml/min/1.73 m2
Start met 50% van normale keerdosis en interval tussen twee doseringen niet aanpassen. vervolgens dosering geleidelijk verhogen tot de maximaal getolereerde onderhoudsdosering
GFR 10-30 ml/min/1.73 m2
Een algemeen advies wordt niet gegeven. Voor een volwassene luidt het advies: max 500 mg per dag.
GFR < 10 ml/min/1.73 m2
Gecontraindiceerd
Klinische gevolgen

Let op: Bij verhoogde kans op dehydratatie of andere reden met kans op plotselinge achteruitgang van de nierfunctie niet verder ophogen.

Bij patiënten met een verminderde nierfunctie kan cumulatie van metformine optreden.

In zeldzame gevallen lactaatacidose. De gerapporteerde gevallen van lactaatacidose bij patiënten die met metformine werden behandeld, zijn primair vastgesteld bij diabetespatiënten met significant nierfalen, hoewel ook andere risicofactoren een rol kunnen spelen.

BLOEDGLUCOSEVERLAGENDE MIDDELEN EXCL. INSULINES

GLUCAGONACHTIG PEPTIDE-1-AGONISTEN (GLP-1-AGONISTEN)

Dulaglutide

Trulicity
A10BJ05

Exenatide

Bydureon
A10BJ0

Liraglutide

Victoza, Saxenda
A10BJ02
NATRIUMGLUCOSE-COTRANSPORTER-2-REMMERS (SGLT-2-REMMERS)

Dapagliflozine

Forxiga
A10BK01

Bijwerkingen bij kinderen

De gerapporteerde bijwerkingen bij kinderen van 10-16 jaar zijn in aard en ernst van de bijwerkingen hetzelfde als bij volwassen patienten.

Bijwerkingen algemeen

Zeer vaak (> 10%): meestal in het begin van de behandeling: maag-darmklachten zoals misselijkheid, braken, diarree, buikpijn en verlies van eetlust.

Vaak (1-10%): hoofdpijn, duizeligheid, vermoeidheid. Smaakstoornissen (metaalsmaak).

Zeer zelden (< 0,01%): huidreacties zoals erytheem, jeuk, urticaria. Afname van vitamine B12-resorptie bij langdurig gebruik met als mogelijk gevolg megaloblastaire anemie. Levensbedreigende lactaatacidose, met name bij verminderde nierfunctie, gekenmerkt door dyspneu, buikpijn en hypothermie gevolgd door een comateuze toestand. Afwijkende leverfunctie of hepatitis (reversibel na staken van het gebruik) zijn gemeld.

Meld bijwerkingen bij kinderen altijd bij Lareb

  • Bij kinderen worden veel geneesmiddelen off-label gebruikt. Alle ervaringen zijn belangrijk om te melden om zo meer kennis te verzamelen en te delen
  • Ook wanneer u niet zeker weet of de bijwerking echt door het geneesmiddel komt
Meld hier

Contra-indicatie algemeen

  • acute metabole acidose (zoals lactaatacidose, diabetische ketoacidose);
  • precoma diabeticum;
  • ernstig nierfalen (creatinineklaring < 30 ml/min);
  • acute aandoening die de nierfunctie kan veranderen, zoals dehydratie, ernstige infectie of shock;
  • aandoening die weefselhypoxie kan veroorzaken (acute aandoening of verergering van een chronische aandoening), zoals gedecompenseerd hartfalen, respiratoir falen of recent myocardinfarct;
  • leverinsufficiëntie;
  • acute alcoholvergiftiging, alcoholisme.






Waarschuwingen en voorzorgen bij kinderen

Bij kinderen de effecten op de groei en de puberteit zorgvuldig controleren, omdat langetermijngegevens over de effecten hierop ontbreken. 

Waarschuwingen en voorzorgen algemeen

Lactaatacidose is een zeldzame maar ernstige metabole complicatie die kan optreden door accumulatie van metformine; gemelde gevallen zijn met name opgetreden bij acute afname van de nierfunctie, cardiopulmonale ziekte of sepsis. In geval van dehydratie (ernstig braken, diarree, koorts of verminderde vochtinname) metformine tijdelijk staken. Wees voorzichtig met starten van geneesmiddelen die de nierfunctie acuut kunnen verstoren, zoals antihypertensiva, diuretica en NSAID's. Andere risicofactoren zijn o.a. slecht gereguleerde diabetes, ketose, langdurig vasten, overmatig alcoholgebruik, leverinsufficiëntie en situaties die samenhangen met hypoxie. Lactaatacidose wordt gekenmerkt door acidotische dyspneu, buikpijn, spierkrampen, asthenie en hypothermie, gevolgd door coma. Bij verdenking op lactaatacidose de toediening van metformine staken en de patiënt direct laten opnemen in het ziekenhuis.

Controleer de nierfunctie voorafgaand aan de behandeling en daarna ten minste jaarlijks, bij meer kans op progressie van nierfunctiestoornis en bij ouderen minstens twee- tot viermaal per jaar. Staak de behandeling tijdelijk bij omstandigheden die de nierfunctie kunnen veranderen (zie rubriek Contra-indicaties).

Bij stabiel chronisch hartfalen kan metformine worden gebruikt, mits de hart- en nierfunctie regelmatig worden gecontroleerd. Bij acuut en onstabiel hartfalen is het gebruik gecontra-indiceerd.

Operatie of beeldvormend onderzoek: Onderbreek de behandeling tijdens een operatieve ingreep onder algehele, spinale of epidurale anesthesie; hervat de behandeling niet eerder dan 48 uur na de ingreep of na het hervatten van orale voeding en alleen bij een stabiele nierfunctie. Onderbreek de behandeling op het moment van beeldvormend onderzoek met jodiumhoudende contrastvloeistof en hervat deze pas 48 uur na het onderzoek (mits de nierfunctie stabiel is).

Het omhulsel van de tablet met gereguleerde afgifte kan in de feces worden teruggevonden, dit is normaal.

Interacties

Relevant:

Toename metformine: de concentratie stijgt door bictegravir, cobicistat, dolutegravir en vandetanib.

Overig effect: het effect van VKA's kan worden verminderd.

Niet relevant:
De plasmaconcentratie daalt door sacubitril.

Geen interactie:
In de literatuur is onvoldoende onderbouwing voor interactie met jodiumbevattende röntgencontrastmiddelen. Ter voorkoming van contrastnefropathie en lactaatacidose adviseert de NVR-richtlijn Veilig gebruik van contrastmiddelen bij patiënten met verminderde nierfunctie (creatinineklaring kleiner dan 30 ml/min) metformine tijdelijk te staken, zie inleidende tekst Jodiumbevattende röntgencontrastmiddelen.

Niet beoordeeld:
De hypoglykemische werking kan worden versterkt door ACE-remmers.

De hypoglykemische werking kan worden verminderd door corticosteroïden en sympathicomimetica.

De concentratie kan stijgen door rifampicine, cimetidine, trimethoprim en isavuconazol. De concentratie kan dalen door verapamil, crizotinib en olaparib.

Alcohol kan het effect van metformine op het lactaatmetabolisme vergroten (zie Bw.); overmatig gebruik van alcohol wordt ontraden.

Diuretica kunnen het risico op lactaatacidose verhogen.

Referenties

  1. Pharmachemie BV, SPC Metformine (RVG 10500) 06-07-2017, www.geneesmiddeleninformatiebank.nl
  2. ZorgInstituut Nederland, Farmacotherapeutisch Kompas (Eigenschappen, bijwerkingen, waarschuwingen en voorzorgen), Geraadpleegd 7 januari 2021
  3. Informatorium Medicamentorum, (Interacties), Geraadpleegd 7 januari 2021

Wijzigingen

  • 25 september 2020 14:57: Waarschuwing tav groei en puberteit toegevoegd obv SmPC
  • 10 april 2020 13:59: PK data bij kinderen toegevoegd obv SmPC
  • 28 september 2017 12:49: Wijziging advies bij verminderde nierfunctie
  • 11 mei 2015 15:49: De wetenschappelijke literatuur over de noodzaak tot aanpassing van de dosering bij nierfunctiestoornissen is beoordeeld. Dit heeft geleid tot een herzien advies

Therapeutic Drug Monitoring


Overdosering