Kinidine (sulfaat)

Stofnaam
Kinidine (sulfaat)
Merknaam
ATC code
C01BA01
Eigenschappen - PK data - Registratiestatus
Doseringen

Toedieningsvormen en hulpstoffen
Nierfunctiestoornissen

Therapeutic Drug Monitoring
Soortgelijke geneesmiddelen
Bijwerkingen
Contraindicaties
Waarschuwingen en voorzorgen
Interacties
Referenties
Versiebeheer

Label dosisadvies Kinderformularium

Off-label

Toon SmPC tekst

SmPC tekst

Niet geregistreerd voor kinderen.

Eigenschappen

Klasse Ia-anti-aritmicum. Het vermindert de automatie en de prikkelbaarheid van het myocard, vertraagt de geleiding en verlengt de refractaire periode. Door een indirect parasympathicolytisch effect wordt de verminderde AV-geleiding geneutraliseerd en kan zelfs een toename in deze geleiding optreden. Het heeft tevens een gering negatief-inotroop effect. Verder treedt perifere vasodilatatie op, gedeeltelijk door α-adrenerge blokkade.

Farmacokinetiek

Er is slechts één farmacokinetische studie bij kinderen bekend. Uit deze studie blijkt dat de eliminatiehalfwaardetijd bij kinderen 2,5 – 6,7 uur bedraagt (N = 13, leeftijd: 4 tot 22 jaar). De therapeutische plasmaconcentratie bedraagt 2 – 5 mg/l.

Doseringen

Brugada syndroom
  • Oraal
    • 1 maand tot 18 jaar
      [5] [6]
      • 15 - 60 mg/kg/dag in 4 - 6 doses. Max: 1.600 mg/dag.
      • In verband met het risico op overgevoeligheidsreacties wordt vaak eerst een proefdosis gegeven.
        Behandeling door of na overleg met een kindercardioloog die ervaring heeft met gebruik van kinidine voor deze indicatie.

         

Beschikbare toedieningsvormen/sterktes

Dragee (sulfaat-2-water) 200 mg

Tablet 200 mg

Nierfunctiestoornissen bij kinderen > 3 maanden

GFR ≥10 ml/min/1.73m2: aanpassing van de dosering is niet nodig.

GFR <10 ml/min/1.73m2: een algemeen advies kan niet worden gegeven.

ANTI-ARITMISCHE MIDDELEN KLASSE I EN III

ANTI-ARITMISCHE MIDDELEN KLASSE IC
C01BC04
C01BC03
ANTI-ARITMISCHE MIDDELEN KLASSE III
C01BD01

Bijwerkingen bij kinderen

Geleidingsstoornissen, verlenging van het QTc-interval, bradycardie, hypotensie, maagdarmstoornissen, overgevoeligheidsreacties (koorts, visusstoornissen hematologische afwijkingen), oorsuizen.

Bijwerkingen algemeen

Zeer vaak (> 10%): maag-darmstoornissen zoals misselijkheid, braken, diarree.

Vaak (1-10%): ventriculaire tachycardie (met name 'torsade de pointes'), ventrikelfibrilleren en bij hoge serumconcentraties verbreding QRS-complex, verlenging QT-interval en atrioventriculaire geleidingsstoornissen.

Soms (0,1-1%): cinchonisme (hoofdpijn, oorsuizen, duizeligheid, visus- en gehoorstoornissen). Urticaria, huiduitslag. Hypotensie, bradycardie, hartstilstand.

Zelden (0,01-0,1%): koorts, vermoeidheid. Exantheem, dyspneu. Fotosensibilisatie, vasculitis, toxische epidermale necrolyse. Spierpijn, gewrichtspijn, lupus erythematodes-achtig syndroom. Hepatitis. Bloedbeeldveranderingen zoals trombocytopenie, agranulocytose, pancytopenie.

Zeer zelden (< 0,01%): gevoel van zwakte, fotofobie. Verwardheid, delirium, psychose.

Meld bijwerkingen bij kinderen altijd bij Lareb

  • Bij kinderen worden veel geneesmiddelen off-label gebruikt. Alle ervaringen zijn belangrijk om te melden om zo meer kennis te verzamelen en te delen
  • Ook wanneer u niet zeker weet of de bijwerking echt door het geneesmiddel komt
Meld hier

Contraindicaties bij kinderen

Bij G6PD-deficientie klasse I kunnen mogelijk hemolytische reacties optreden (NVK werkboek hematologie)

Contra-indicatie algemeen

Doorgemaakte of bestaande trombocytopenie. Tweedegraads of totaal AV-blok indien geen pacemaker is geplaatst. Digoxine-intoxicatie. Ernstig hartfalen. Myasthenia gravis. Matig tot sterk verlengd QT-interval.

Waarschuwingen en voorzorgen bij kinderen

De dosering aanpassen onder controle van het ECG, eventueel serumspiegels laten bepalen. Hypokaliëmie dient vooraf te worden gecorrigeerd. In verband met het risico op overgevoeligheidsreacties wordt vaak eerst een proefdosis gegeven.

Waarschuwingen en voorzorgen algemeen

Terughoudendheid is geboden bij incompleet AV-blok, hypotensie en cardiogene shock. Bij aanhoudende ventriculaire tachycardie in de voorgeschiedenis, cardiomyopathie, hartfalen of een recent myocardinfarct de behandeling klinisch instellen op geleide van effect en plasmaspiegels in verband met de proaritmische effecten van kinidine. Het risico van 'torsade de pointes' is groter bij hypokaliëmie en verlengde QT-tijd; bij het optreden van 'torsade de pointes' de behandeling staken. Vóór de therapie dienen hartfalen en hypokaliëmie onder controle te zijn. Vóór en tijdens de behandeling de QT-tijd controleren. Als de duur van het QRS-complex 50% of meer toeneemt, een verlaging van de dosering overwegen. Om bij de behandeling van atriumflutteren het risico van afname van AV-blokkade met hoge ventrikelfrequentie te voorkomen, kan men de patiënt vooraf digitaliseren. Aanbevolen wordt 1–2 weken vóór de behandeling van chronisch atriumdefibrilleren te starten met orale anticoagulantia vanwege het risico van arteriële embolieën na cardioversie. Bij gebruik van digoxine of vitamine K-antagonisten moeten digoxinespiegel respectievelijk mate van antistolling in het begin van de therapie herhaaldelijk worden gecontroleerd. 

Interacties

Kinidine is substraat voor CYP3A4. Het remt CYP2D6 en P-gp.

Relevant:
Afname kinidine: de concentratie daalt door krachtige CYP3A4-inductoren, etravirine en flucloxacilline
Toename kinidine: de concentratie stijgt door acetazolamide, krachtige CYP3A4-remmers en HIV-proteaseremmers.
Kinidine verhoogt de concentratie van CYP2D6-remmers, en van dabigatran, digoxine, edoxaban en VKA's.

Overig effect: kinidine kan het QTc-interval verlengen, het risico op ernstige hartritmestoornissen is verhoogd bij combinatie met andere middelen waarbij ernstige hartritmestoornissen zoals torsade de pointes zijn gemeld. Bovendien remmen de QTc-verlengers claritromycine en erytromycine het metabolisme. 

Niet relevant:
Kinidine verhoogt de concentratie van CYP2D6-remmers, en van naloxegol.
Geen interactie: in de literatuur is onvoldoende onderbouwing voor interactie met mefloquine en stoffen die de urine alkaliseren (antacida, citraten, natriumwaterstofcarbonaat).

Niet beoordeeld: 
De concentratie kan stijgen door cimetidine en verapamil.
Nifedipine kan de concentratie van kinidine met 20-40% verlagen en kinidine kan de concentratie van nifedipine verhogen.
Bij combinatie met atenolol is orthostatische hypotensie gemeld.
Grapefruitsap kan mogelijk de biologische beschikbaarheid verhogen door remming van CYP3A4. Bij kortdurend gebruik van 1 glas of 2 grapefruits per dag is het risico op bijwerkingen laag.

Referenties

  1. Rademaker C.M.A. et al, Geneesmiddelen-Formularium voor Kinderen, 2007
  2. ZorgInstituut Nederland, Farmacotherapeutisch Kompas (Eigenschappen, Contra-Indicaties, Bijwerkingen, Waarschuwingen en Voorzorgen), Geraadpleegd 5-2-2021
  3. Informatorium Medicamentorum, (Interacties), Geraadpleegd 7-7-2022
  4. Szefler SJ, et al., Rapid elimination of quinidine in pediatric patients., Pediatrics, 1982, 70, 370-5
  5. Baruteau AE et al, Quinidine therapy in children affected by Brugada syndrome: are we far from a safe alternative? , Cardiol Young, 2009, Dec;19(6), 652-4
  6. Mehrotra S et al., Successful use of quinine in the treatment of electrical storm in a child with Brugada syndrome, J Cardiovasc Electrophysiol, 2011, May;22(5), 594-7
  7. NVK, Werkboek kinderhematologie, www.hematologienederland.nl/werkboek-kinderhematologie, Geraadpleegd 07 Aug 2015

Wijzigingen

  • 12 oktober 2015 11:47: De beschikbare wetenschappelijke literatuur over de toepassing van kinidine bij kinderen is opnieuw beoordeeld. Dit heeft geleid tot een wijziging van de indicatie

Overdosering