Abrocitinib

Stofnaam
Abrocitinib
Merknaam
Cibinqo
ATC code
D11AH08
Doseringen
Nierfunctiestoornissen

Produkten, hulpstoffen, toediening en tekorten
Bijwerkingen
Contraindicaties
Waarschuwingen en voorzorgen

Interacties
Eigenschappen (PD/PK)

Registratiestatus
Middelen uit dezelfde ATC groep
Referenties
Versiebeheer

Eigenschappen Bron: ZorgInstituut Nederland - Farmacotherapeutisch Kompas

Abrocitinib is een immunosuppressivum. Het remt selectief en reversibel Januskinase 1 (JAK1- remmer), en in mindere mate JAK2, JAK3 en tyrosinekinase 2 (TYK2). Januskinasen zijn intracellulaire enzymen die cytokinen of groeifactorsignalen overbrengen die betrokken zijn bij hematopoëse, ontsteking en de afweerfunctie. Door remming van de enzymactiviteit van JAK1 moduleert het intracellulaire signaalroutes van signaaltransducers en activatoren van transcriptie (STAT's). JAK-remmers vallen onder de 'targeted synthetic' DMARD's (tsDMARD's).

Farmacokinetiek bij kinderen

Gebaseerd op farmacokinetische populatieanalyse was er geen klinisch relevant verschil in gemiddelde blootstellingen aan abrocitinib bij steady-state tussen adolescente patiënten en volwassenen met
normale lichaamsgewichten.

Label dosisadvies Kinderformularium

On-label

Toon SmPC tekst Toon SmPC tekst

SmPC tekst

Matig tot ernstige atopische dermatitis:
≥ 12 jaar: 
25-59 kg: 100-200 mg/dag
≥59 kg: 100-200 mg/dag. Bij controle van symptomen dosering verlagen naar 100 mg/dag.

Beschikbare toedieningsvormen/sterktes

Tablet 50 mg, 100 mg, 200 mg

Doseringen

Matig-ernstig tot ernstig constitutioneel eczeem
  • Oraal
    • ≥ 12 jaar en 25 tot 59 kg
      [1]
      • Start: 100 mg/dag in 1 dosis BIj onvoldoende respons ophogen naar 200 mg/dag. .
      • Overweeg het staken van de behandeling als na 24 weken geen respons is opgetreden.

    • ≥ 12 jaar en ≥ 59 kg
      [1]
      • 100 - 200 mg/dag in 1 dosis Verlaag de dosering naar 100 mg/dag  zodra de symptomen onder controle zijn. .
      • Overweeg het staken van de behandeling als na 24 weken geen respons is opgetreden.

Nierfunctiestoornissen bij kinderen > 3 maanden

Er zijn geen gegevens bekend over doseeraanpassing bij nierfunctiestoornissen.

Bijwerkingen bij kinderen

Het veiligheidsprofiel bij adolescenten is vergelijkbaar met dat van de volwassen populatie.

Bijwerkingen algemeen Bron: ZorgInstituut Nederland - Farmacotherapeutisch Kompas

Zeer vaak (> 10%): Misselijkheid.

Vaak (1-10%):Herpes simplex, herpes zoster. Hoofdpijn, duizeligheid. Braken, bovenbuikpijn. Acne. Creatinekinase verhoogd > 5 × ULN (veelal voorbijgaand).

Soms (0,1-1%): Pneumonie. Hyperlipidemie. Trombocytopenie (max. < 4 weken en reversibel), lymfopenie. Diepveneuze trombose en longembolie.

Meld bijwerkingen bij kinderen altijd bij Lareb

  • Bij kinderen worden veel geneesmiddelen off-label gebruikt. Alle ervaringen zijn belangrijk om te melden om zo meer kennis te verzamelen en te delen
  • Ook wanneer u niet zeker weet of de bijwerking echt door het geneesmiddel komt
Meld hier

Contra-indicatie algemeen Bron: ZorgInstituut Nederland - Farmacotherapeutisch Kompas

  • actieve ernstige systemische infectie, waaronder tuberculose (tbc);
  • ernstige leverfunctiestoornis.

Waarschuwingen en voorzorgen algemeen Bron: ZorgInstituut Nederland - Farmacotherapeutisch Kompas

Behandeling alleen starten wanneer er geen geschikte behandelingsalternatieven beschikbaar zijn voor:

  • patiënten ≥ 65 jaar; risico op MACE, maligniteiten, ernstige infecties en overlijden ongeacht de oorzaak, is verhoogd; ook bij gebruik van andere JAK-remmers;
  • patiënten met een (voorgeschiedenis van) atherosclerotische cardiovasculaire aandoening of andere cardiovasculaire risicofactoren (zoals patiënten die roken of eerder langdurig hebben gerookt);
  • patiënten met risicofactoren voor maligniteiten (bv. een maligniteit in de voorgeschiedenis).

Bloedbeeldbepaling: behandeling niet starten bij een absolute lymfocytentelling (ALC) < 0,5 × 10 9 cellen/l, een absolute neutrofielentelling (ANC) < 1,2 × 10 9 cellen/l, een trombocytentelling < 150 × 10 9 cellen/l of een hemoglobinewaarde (Hb) < 6,2 mmol/l. Controleer 4 weken na aanvang van de behandeling volledig bloedbeeld en vervolgens conform protocol. Onderbreek de behandeling tijdelijk bij een absolute lymfocytentelling (ALC) < 0,5 × 10 9 cellen/l, een absolute neutrofielentelling (ANC) < 1 × 10 9 cellen/l, een trombocytentelling < 50 × 10 9 cellen/l of een hemoglobinewaarde (Hb) < 5 mmol/l.

Bij actieve, ernstige systemische infecties de behandeling niet starten. Controleer op tekenen van infectie tijdens en na de behandeling. Als een infectie optreedt, de patiënt monitoren; de behandeling tijdelijk staken als de standaardbehandeling van de infectie niet effectief is. Wees voorzichtig bij ouderen en diabetespatiënten wegens een hogere incidentie van infecties.

Weeg de risico's en voordelen af bij patiënten met:

  • een chronische of recidiverende infectie;
  • een voorgeschiedenis van ernstige of opportunistische infectie;
  • blootstelling aan tuberculose;
  • een reisverleden in gebieden met endemische tuberculose of mycosen;
  • verhoogde gevoeligheid voor infecties (zoals bij immuungecompromitteerde patiënten).

Controleer vooraf op tuberculose (tbc); niet toepassen bij actieve tbc. Start bij nieuwe diagnose van latente tbc of eerdere niet-behandelde latente tbc eerst preventieve behandeling, vóór behandeling met abrocitinib te starten. Overweeg in gebieden met endemische tbc, patiënten jaarlijkse te screenen op tbc.

Controleer op virale hepatitis vóór start en gedurende de behandeling. Als HBV-DNA wordt gedetecteerd tijdens de behandeling, dient een leverspecialist te worden geraadpleegd. Abrocitinib is niet onderzocht bij patiënten die bij screening positief waren voor actieve hepatitis B (HBV) of hepatitis C (HCV).

Voorvallen van MACE zijn gemeld. Bij patiënten met RA en ≥ 50 jaar met ten minste één extra cardiovasculaire risicofactor werd een hoger percentage van ernstige nadelige cardiovasculaire voorvallen (MACE), gedefinieerd als cardiovasculair overlijden, niet-fataal myocardinfarct (MI) en niet-fatale beroerte, waargenomen bij tofacitinib (een andere JAK-remmer) vergeleken met TNF-remmers. Abrocitinib alleen gebruiken als er geen behandelingsalternatieven beschikbaar zijn bij patiënten ≥ 65 jaar, bij patiënten die roken of langdurig gerookt hebben en patiënten met een geschiedenis van een atherosclerotische cardiovasculaire ziekte of andere cardiovasculaire risicofactoren.

Voorvallen van diepveneuze trombose (DVT) en longembolie (LE) zijn gemeld. Bij patiënten met RA en ≥ 50 jaar met ten minste één extra cardiovasculaire risicofactor, is een hoger percentage van VTE, waaronder DVT en LE, waargenomen met tofacitinib vergeleken met TNF-remmers. Gebruik abrocitinib alleen als er geen alternatief beschikbaar is. Andere risicofactoren voor VTE dan cardiovasculair of maligniteiten, zijn hoge leeftijd, obesitas, een voorgeschiedenis van DVT/LE, oestrogeengebruik (anticonceptie en hormoonsuppletie), een erfelijke stollingsstoornis, een operatieve ingreep en langdurige immobiliteit. Monitor op risicofactoren. Staak de behandeling bij symptomen van DVT/LE, evalueer en geef passende behandeling.

Het risico op maligniteiten waaronder lymfoom is verhoogd bij gebruik van immunomodulerende middelen, waaronder JAK-remmers zoals abrocitinib. Het aantal maligniteiten, met name longkanker, lymfoom en niet-melanoom huidkanker (NMSC) nam toe in onderzoek met tofacitinib. NMSC's zijn ook waargenomen bij gebruik van abrocitinib. Onderzoek periodiek de huid, vooral bij risicofactoren voor huidkanker.

Dosisafhankelijke verhoging van bloedlipidenparameters is gemeld; controleer lipidenparameters 4 weken na aanvang en daarna op basis van het risico op cardiovasculaire ziekte van de patiënt. Weeg bij patiënten met een hoge belasting van cardiovasculaire risicofactoren de risico’s en voordelen van abrocitinib, vergeleken met die van andere beschikbare behandelingen voor constitutioneel eczeem, af. Bij verhoogde waarden behandelen volgens de geldende richtlijnen.

Virale reactivatie is gemeld, waaronder van het herpesvirus (bv. herpes zoster, herpes simplex). Onderbreek de behandeling bij optreden van herpes zoster totdat de verschijnselen zijn verdwenen. Infecties met herpes zoster zijn vaker gemeld bij een dosering van 200 mg, ouderen ≥ 65 jaar, een medische voorgeschiedenis van herpes zoster, ALC van < 1 × 109 cellen/l en bij patiënten met ernstig constitutioneel eczeem.

Gebruik geen levende, verzwakte vaccins tijdens of onmiddellijk vóór de behandeling wegens het ontbreken van gegevens over de respons op vaccinatie met levende of geïnactiveerde vaccins. Zorg vóór start van de behandeling voor voldoende vaccinaties, inclusief een profylactische vaccinatie tegen herpes zoster.

Interacties Bron: KNMP/Informatorium Medicamentorum

Abrocitinib is vooral substraat voor CYP2C19 en CYP2C9, en in mindere mate voor CYP3A4 en CYP2B6. De actieve metabolieten worden getransporteerd door OAT3. In vitro remt abrocitinib CYP2C19 en P-gp.

Niet beoordeeld:
Absorptie: famotidine verlaagt de AUC met ong. 35%. De AUC kan ook worden verlaagd door andere middelen die de pH in de maag verhogen (antacida, protonpompremmers); dit is echter niet onderzocht. Volgens de fabrikant moet bij combinatie worden overwogen de hogere dagdosis van 200 mg abrocitinib te gebruiken.

Afname abrocitinib: rifampicine verlaagt de AUC met ong. 56%; volgens de fabrikant wordt gelijktijdig gebruik ontraden.

Toename abrocitinib: fluvoxamine verhoogt de AUC met ong. 91% en fluconazol verhoogt de AUC met ong. 155%; bij combinatie adviseert de fabrikant de dosering te verlagen (zie D.).

Probenecide verhoogt de AUC ong. 66%; dosisaanpassing is niet nodig.

Abrocitinib verhoogt de AUC van omeprazol met ong. 189% en de Cmax met ong. 134%.

Abrocitinib verhoogt de AUC van dabigatran met ong. 53% en de Cmax met ong. 40%.

OVERIGE DERMATOLOGISCHE PREPARATEN

Deze pagina geeft een overzicht van geneesmiddelen uit dezelfde ATC groep. Let op: Dit betekent niet per definitie dat deze middelen onderling uitwisselbaar zijn.

OVERIGE DERMATOLOGICA
D11AX
MIDDELEN VOOR DERMATITIS, EXCL. CORTICOSTEROIDEN

Dupilumab

Dupixent
D11AH05

Pimecrolimus

Elidel
D11AH02
D11AH01

Tralokinumab

Adtralza
D11AH07

Referenties

  1. Pfizer Europe MA EEIG , SmPC Cibinqo (EU/1/21/1593) Rev 8, 8-04-2024, www.ema.europa.eu
  2. ZorgInstituut Nederland, Farmacotherapeutisch Kompas (Eigenschappen, bijwerkingen, waarschuwingen en voorzorgen, contra-indicaties), Geraadpleegd 19 juni 2024
  3. KNMP Informatorium Medicamentorum, (Interacties, verminderde nierfunctie), Geraadpleegd 19 juni 2024

Wijzigingen

  • 04 juli 2024 12:57: Nieuwe monografie obv SmPC

Therapeutic Drug Monitoring


Overdosering