Ernstige infecties: > 1 mnd: on-label
Cystic-Fibrosis, ernstige infecties bij kinderen < 1 mnd: off-label
Inj.vlst. (als sulfaat) 250 mg/ml
Semisynthetisch aminoglycoside met sterk bactericide werking tegen een breed spectrum van aerobe Gram-positieve en Gram-negatieve micro-organismen. Doorgaans gevoelig zijn: Staphylococcus aureus (incl. meticilline-resistente stammen), Streptococcus agalactiae, Streptococcus faecalis, Streptococcus pneumoniae, Streptococcus pyogenes, Enterococcus spp., Acinetobacter spp., Citrobacter freundii, Enterobacter spp., Escherichia coli, Klebsiella pneumoniae, Proteus spp. (indool-positief en -negatief), Pseudomonas spp., Providencia spp., Serratia marcescens en Shigella spp. Ook Mycobacterium tuberculosis is gevoelig. Anaeroben zijn in het algemeen niet gevoelig. Vele stammen van bacteriën die resistent zijn geworden tegen andere aminoglycosiden zijn (in vitro) gevoelig voor amikacine, omdat het niet wordt omgezet door de meeste enzymen die andere aminoglycosiden wel kunnen inactiveren. In combinatie met een β-lactam antibioticum kan synergisme optreden.
Er is een grote interindividuele variatie in de farmacokinetiek van amikacine bij neonaten. De klaring neemt toe in de eerste 20 maanden waarna een plateau bereikt wordt tot 80 maanden. Het verdelingsvolume neemt juist af in de eerste 20 maanden, waarna een plateau tot 80 maanden is waargenomen[14]. De volgende kinetische parameters zijn gevonden:
Prematuren |
1-2 dg oud (n=18)(Vucivecic 2014) | 3-28 dg oud (n=13)(Vucivecic 2014) | > 6 mnd oud | |
---|---|---|---|---|
Vd | 0,68 l/kg | 0,62 l/kg | ||
Cl | 65,11 ml/u.kg | 79,98 ml/u.kg | ||
t½ | 7-8 uur | 6,94 uur | 5,64 uur | 1,6-2,9 uur |
Indicatie: Infecties bij Cystic Fibrosis |
---|
|
Indicatie: Kortdurende behandeling van ernstige infecties veroorzaakt door voor amikacine gevoelige stammen van Gram negatieve micro-organismen, inclusief Pseudomonas species, speciaal indien deze resistent zijn tegen andere aminoglycosiden |
---|
|
Aanpassingen als volgt:
OVERIGE AMINOGLYCOSIDEN | ||
---|---|---|
Gentamicine (generiek)
|
J01GB03 | |
Obracin
|
J01GB01 | |
TOBI, Bramitob, TOBI Podhaler, Nebris Steri-Neb, Vantobra
|
J01GB01 |
Nefrotoxiciteit, ototoxiciteit, neuromusculaire blokkade en allergische reacties.
Alle aminoglycosiden kunnen ototoxiciteit, vestibulaire en renale toxiciteit en neuromusculaire blokkade veroorzaken, vooral bij bestaande of doorgemaakte nierfunctiestoornis óf bij hoge doses of langdurig gebruik bij normale nierfunctie. De ototoxiciteit omvat door toxiciteit op nervus VIII met name gehoorschade (irreversibel) maar ook vestibulaire stoornissen. De doofheid begint met het niet horen van hoge frequenties. Ook oorsuizen kan een aanwijzing zijn. De nefrotoxiciteit uit zich in verhoging van de serumcreatinine, azotemie, albuminurie, rode en witte bloedcellen in de urine, sedimentcilinders in de urine en oligurie. De niertoxiciteit is gewoonlijk reversibel na staken van de therapie. De neuromusculaire blokkade komt tot uiting in spierzwakte of onderdrukking van de ademhaling. Allergische reacties op de hulpstof sulfiet (vooral bij astmapatiënten) zijn mogelijk zoals bronchospasmen en soms anafylactische shock.
Verder zijn gemeld: huiduitslag, koorts, hoofdpijn, misselijkheid en braken, paresthesie, tremor, eosinofilie, artralgie, anemie, hypotensie.
Meld bijwerkingen bij kinderen altijd bij Lareb
Overgevoeligheid voor aminoglycosiden of voor sulfiet (cave astma-patiënten).
Amikacine dient gedoseerd te worden op geleide van de plasmaspiegels. De behandelingsduur moet zo kort mogelijk zijn, is bij voorkeur niet langer dan 7 dagen en mag de 10 dagen niet overschrijden. Bij een langere behandelingsduur is het risico op oto- en nefrotoxiciteit toegenomen, evenals bij aanhoudend hoge top- en dalconcentratie, nierfunctiestoornis, eerder gebruik van aminoglycosiden, prematuren en neonaten. In deze gevallen zijn een goede hydratie (om het risico op nierbeschadiging te verminderen) en controle van de nierfunctie en het gehoor uitermate van belang.
Bij prematuren en neonaten is de nierfunctie nog onvolledig ontwikkeld, waardoor de halfwaardetijd van het geneesmiddel verlengd is.
Na te streven spiegels (NVZA TDM Amikacine)
Topspiegel: 15-30 mg/l
Dalspiegel: <5 mg/l
Wees uiterst voorzichtig bij gestoorde nierfunctie, dehydratie, hypovolemie, prematuren, neonaten, hoge leeftijd, nervus VIII-beschadiging en stoornissen van skeletspieren zoals myasthenia gravis en parkinsonisme. Bij latente nier- of nervus VIII beschadiging door een eerdere behandeling met een nefro- of ototoxisch geneesmiddel amikacine alleen op zeer dringende vitale strikte indicatie gebruiken. Om oto- en nefrotoxische bijwerkingen zoveel mogelijk te voorkomen, de behandelduur zo kort mogelijk houden; bovendien voor voldoende vochtopname zorgen. De ototoxiciteit kan dagen tot weken na staken manifest worden; vestibulaire stoornissen zijn minder ernstig en worden grotendeels gecompenseerd. Het verdient aanbeveling vóór, tijdens en 4–6 weken ná de behandeling audiometrische controle te verrichten; indien gehoorafname van hoge frequenties wordt vastgesteld of oorsuizen of subjectief gehoorverlies optreedt, de toediening staken. De kans op gehoorschade neemt toe bij overschrijden van maximumdoses en van aanbevolen dal- en piekspiegels, bij eerder of gelijktijdig gebruik van ototoxische middelen en bij gestoorde nierfunctie. Vóór en tijdens de therapie de nierfunctie (serumcreatininebepaling) en urine controleren. De nefrotoxiciteit uit zich in schade aan de proximale tubuli; bij symptomen hiervan de dosering aanpassen of de toediening staken. De nierfunctie herstelt zich meestal geleidelijk na staken van de therapie (evt. ondersteunen met hemodialyse). Risicofactoren voor ernstige, eventueel acute nierinsufficiëntie zijn dehydratie, hypovolemie, hoge leeftijd, pre-existente nierinsufficiëntie, overschrijden van maximale (dag)doses en van dal- en piekspiegels of behandelduur en eerder of gelijktijdig gebruik van andere nefrotoxische middelen. Aminoglycosiden worden snel en vrijwel volledig geabsorbeerd na lokale toediening tijdens operatieve ingrepen, behalve vanuit de blaas; na irrigatie van zowel kleine als grote oppervlakken met oplossingen die aminoglycoside bevatten, zijn irreversibele doofheid, nierfunctiestoornissen en overlijden door neuromusculaire blokkade gemeld.
De injectievloeistof bevat sulfiet; dit kan aanleiding geven tot allergische reacties (vooral astmapatiënten zijn hiervoor gevoelig), variërend van lichte astmatische aanvallen tot soms fatale anafylactische shock. Kruisresistentie en kruisovergevoeligheid met andere aminoglycosiden kunnen optreden.
De veiligheid voor langere behandeling (> 14 dagen) is niet vastgesteld.
Interacties aminoglycosiden algemeen
Relevant: het risico op nefrotoxiciteit is verhoogd bij combinatie met ciclosporine en cisplatine. De combinatie wordt bij voorkeur vermeden. Het risico op nefrotoxiciteit kan tot 6 maanden na staken van cisplatine aanwezig zijn.
Niet relevant: het risico op nefrotoxiciteit is verhoogd bij combinatie met amfotericine B.
Geen interactie: in de literatuur is onvoldoende onderbouwing voor interactie met carboplatine of lisdiuretica.
Niet beoordeeld: het risico op nefrotoxiciteit kan toenemen bij combinatie met bepaalde cefalosporines, polymyxines, vancomycine en NSAID's. Er is een verminderde renale klaring van gentamicine en amikacine opgetreden bij combinatie met indometacine bij prematuren en bij combinatie met andere NSAID's.
Aminoglycosiden kunnen de neuromusculaire blokkade (vooral de ademhalingsdepressie) veroorzaakt door perifeer werkende spierrelaxantia versterken.
Neomycine kan bij orale toediening de absorptie van sommige andere farmaca (met name digoxine en fenoxymethylpenicilline) verminderen en de werking van cumarinederivaten versterken.
Bij combinatie met verschillende betalactam-antibiotica kan een synergistische werking optreden tegen bepaalde bacteriën, zoals Pseudomonas aeruginosa en Enterococcus faecalis.
Aminoglycosiden kunnen in vitro worden geïnactiveerd door bepaalde penicillines; in vivo is deze inactivering alleen gezien bij ernstige nierfunctiestoornis.
Interacties antibacteriële middelen algemeen
Relevant: de werking van oraal buiktyfusvaccin kan worden verminderd bij gelijktijdige inname van antibacteriële middelen. Gescheiden inname met een interval van 3 dagen wordt aanbevolen. Alternatief: parenteraal buiktyfusvaccin.
Het effect van cumarinederivaten kan worden versterkt, waarschijnlijk door een verhoogde afbraak van stollingsfactoren gedurende de koortsperiode.
Geen interactie: in de literatuur is onvoldoende onderbouwing voor interactie met orale anticonceptiva (dit geldt niet voor de enzyminducerende antibiotica rifabutine en rifampicine) of met TNF-α-antagonisten.