Status epilepticus: Rect/IV On-label
Koortsconvulsies: > 1 jaar: On-label
Verslapping skeletspieren: Dosering tot 0,3 mg/kg: On-label
Acute angsten: On-label
Benzodiazepine, toegepast als hypnoticum, anxiolyticum, spierrelaxans en anticonvulsivum. Klysma's zijn geïndiceerd, indien een acute werking is vereist en de i.v. toediening ongewenst of onmogelijk is.
Kinderen metaboliseren de benzodiazepine-agonisten sneller dan jeugdigen en volwassenen.
Bij toepassing in de Kind-en jeugdpsychiatrie:
De indicaties voor het voorschrijven van benzodiazepines zijn zeer beperkt. In de praktijk worden de middelen eventueel kort gebruikt bij acute angsten en plotselinge extreme slapeloosheid. Langduriger gebruik kan sporadisch voorkomen bij patiënten met schizofrenie, OCD, manie en catatonie Middelen met een korte halfwaardetijd hebben de voorkeur indien kort en/of incidenteel gebruik noodzakelijk is. Het voordeel van middelen met een langere halfwaardetijd is het minder voorkomen van angstdoorbraken, minder frequente inname per dag en mildere onttrekkingsverschijnselen. Diazepam heeft een langere halfwaardetijd.
Ga snel naar:
Status epilepticus |
---|
|
Koortsconvulsies |
---|
Verslapping van skeletspieren |
---|
|
Acute angsten (kort gebruik) |
---|
|
GFR ≥10 ml/min/1.73m2: aanpassing van de dosering is niet nodig.
GFR <10 ml/min/1.73m2: een algemeen advies kan niet worden gegeven.
BENZODIAZEPINEDERIVATEN | ||
---|---|---|
N05BA12 | ||
Frisium
|
N05BA09 | |
Temesta
|
N05BA06 | |
Seresta
|
N05BA04 |
DIFENYLMETHAANDERIVATEN | ||
---|---|---|
N05BB01 |
AZASPIRODECAANDIONDERIVATEN | ||
---|---|---|
N05BE01 |
Kan ademhalingsdepressie door barbituraten versterken.Vooral bij kinderen kunnen zich paradoxale reacties met acute opwinding, verwarring en verandering van de psychische toestand voordoen.
Bijrectaal gebruik is er melding gemaakt van verhoogde speeksel- en bronchiale secretie, vooral bij kinderen [SmPC Stesolid].
Zeer vaak (> 10%): sufheid. Met name in het begin afvlakking van de emoties, verminderde waakzaamheid.
Vaak (1-10%): vermoeidheid, verwardheid, ataxie, verminderde motorische vaardigheid, tremor, onthoudingsverschijnselen.
Soms (0,1-1%): hoofdpijn, duizeligheid, concentratieproblemen, slaperigheid overdag, anterograde amnesie, evenwichtsstoornissen, onduidelijk spreken. Ademhalingsdepressie. Verhoogde speekselvloed, maag-darmstoornissen (misselijkheid, braken, diarree). Allergische huidveranderingen (jeuk, roodheid, uitslag). Myasthenia.
Zelden (0,01-0,1%): psychiatrische en paradoxale reacties (zoals excitatie, rusteloosheid, agitatie, prikkelbaarheid, agressie, woedeaanvallen, waandenkbeelden, hallucinaties, psychosen, geheugenverlies, nachtmerries, gedragsstoornissen), depressie. Dysartrie, insomnia, bewusteloosheid. Droge mond, verhoogde eetlust. Hypotensie, bradycardie, syncope, hartfalen inclusief hartstilstand. Verhoogde bronchiale secretie, ademstilstand. Gynaecomastie. Veranderingen in hepatische parameters (verhoging van ALAT, ASAT, alkalische fosfatase), geelzucht. Urineretentie, incontinentie. Toe- en afname libido, erectiestoornis. Vooral voor bij kinderen en ouderen: paradoxale reacties.
Zeer zelden (< 0,01%): anafylaxie. Leukopenie. Verhoogde transaminasespiegels.
Verder zijn gemeld: reversibele zichtstoornissen: wazig zien, diplopie, nystagmus. Psychische afhankelijkheid kan ontstaan. Na injectie: pijnlijkheid en tromboflebitis op de injectieplaats. In het begin van de behandeling neemt de kans toe op verwondingen door vallen.
Meld bijwerkingen bij kinderen altijd bij Lareb
Intraveneuze toediening onder bewaking. De antagonist flumazenil (anexate) moet aanwezig zijn: 0,01 mg/kg, zonodig na 1 min herhalen.
Indien minder dan 7–8 uur beschikbaar is om te slapen, is er meer kans op anterograde amnesie gedurende enige tijd. Vanwege de spierverslappende werking hebben ouderen een verhoogde neiging tot vallen en meer kans op heupfracturen.
De kans op afhankelijkheid neemt toe bij hogere doseringen, een langere gebruiksduur en bij alcohol- en/of drugsmisbruik in de voorgeschiedenis. Bij herhaald gebruik gedurende enkele weken kan het hypnotisch effect van benzodiazepinen minder worden (tolerantie). In verband met de kans op afhankelijkheid, tolerantie en centrale bijwerkingen dient het gebruik als anxiolyticum en slaapmiddel zo kort mogelijk te zijn, max. 8–12 weken (incl. afbouwperiode); herbeoordeling dient maximaal na 4 weken plaats te vinden. Om mogelijke onthoudingsverschijnselen (zoals hoofdpijn, spierpijn, angst, prikkelbaarheid, rusteloosheid, doof gevoel in ledematen, overgevoeligheid voor licht, geluid en aanraking, verwardheid, derealisatie, depersonalisatie, hyperacusis, hallucinaties, convulsies) en/of rebound-verschijnselen te voorkomen dient men bij staken van de behandeling en bij overschakeling van een lang op een kortwerkend benzodiazepine het oorspronkelijke middel uit te sluipen. Bij epilepsie of andere vormen van convulsies en bij alcohol- of drugsverslaving kan abrupt staken leiden tot een insult.
Patiënten met overgewicht hebben een langere behandeltijd nodig voordat de maximale werking van het middel optreedt. Patiënten met overgewicht kunnen na staken gedurende een langere periode last hebben van bijwerkingen, waaronder onthoudingsverschijnselen. Benzodiazepinen niet gebruiken als primaire behandeling van psychotische aandoeningen. Bij de behandeling van depressieve aandoeningen moeten benzodiazepinen worden gecombineerd met antidepressiva.
De rectiolen en injectievloeistof bevatten alcohol, wees daarom voorzichtig bij alcoholisme, zwangere vrouwen, vrouwen die borstvoeding geven en groepen met een groter risico (zoals leveraandoeningen, epilepsie).
Het gebruik heeft een aanzienlijke invloed op het reactie- en concentratievermogen direct na het begin van de behandeling tot enkele dagen na het staken; vele dagelijkse bezigheden (bv. autorijden) kunnen daarvan hinder ondervinden. Bij onvoldoende slaapduur is hier meer kans op.
Diazepam is substraat voor CYP2C19 (hoofdroute) en CYP3A4.
Relevant: de concentratie stijgt door cobicistat, etravirine en HIV-proteaseremmers.
Niet relevant: de concentratie stijgt door idelalisib.
Niet beoordeeld: er zijn aanwijzingen dat diazepam de werking van levodopa kan verminderen.
Combinatie met clozapine wordt ontraden, vanwege een verhoogd risico op ernstige hypotensie, ademhalingsdepressie, bewusteloosheid en hartstilstand.
De concentratie kan stijgen door cimetidine, disulfiram, (es)omeprazol, fluoxetine, isoniazide, fluconazol, itraconazol, ketoconazol en voriconazol.
De sedatieve werking van alcohol en andere centraal-depressieve stoffen kan worden versterkt.
Rifampicine, carbamazepine en sint-janskruid verlagen de plasmaconcentratie van diazepam.
Fenytoïne kan de concentratie van diazepam verlagen, tevens kan de concentratie fenytoïne toe- of afnemen.