Insuline middellangwerkend (insuline isofaan)

Stofnaam
Insuline middellangwerkend (insuline isofaan)
Merknaam
Insulatard, Humuline NPH, Insuman Basal
ATC code
A10AC01

Insuline middellangwerkend (insuline isofaan)

Doseringen
Nierfunctiestoornissen

Produkten, hulpstoffen, toediening en tekorten
Bijwerkingen
Contraindicaties
Waarschuwingen en voorzorgen

Interacties

Voor ouders op Apotheek.nl
Eigenschappen (PD/PK)

Registratiestatus
Middelen uit dezelfde ATC groep
Referenties
Versiebeheer

Eigenschappen Bron: ZorgInstituut Nederland - Farmacotherapeutisch Kompas

Middellangwerkend, zeer ver gezuiverd, recombinant isofaan humaan insuline. Insuline verlaagt de bloedglucose, door de opname van glucose door de cellen te verhogen en de afgifte van glucose door de lever te verlagen; het bevordert de glycogeenvorming en vermindert de gluconeogenese. Daarnaast bevordert insuline de eiwitsynthese en remt het de lipolyse (regulering van de mobilisatie van vet uit depots).

Het effect treedt in binnen 1–1,5 uur, is maximaal na 3–12 uur en houdt 11–24 uur aan.

Farmacokinetiek bij kinderen

Geen informatie

Label dosisadvies Kinderformularium

Diabetes mellitus: 
< 2 jaar: off-label
≥ 2 jaar: on-label

Toon SmPC tekst Toon SmPC tekst

SmPC tekst

Insuline isofaan kan gebruikt worden bij kinderen vanaf 2 jaar. De individuele insulinebehoefte ligt gewoonlijk tussen 0,3 en 1,0 internationale eenheden/kg/dag. 

Beschikbare toedieningsvormen/sterktes

Inj.susp. 100 IE/ml

Overige info toediening/beschikbaarheid

Informatie over geneesmiddeltekorten

Doseringen

Diabetes Mellitus, insuline afhankelijk
  • Subcutaan
    • 1 maand tot 18 jaar
      [2] [3]
      • 1-2 dd bij een multidoses regiem. Dosis op geleide bloedsuikers

      • Behandeling door of na overleg met een kinderarts-specialist (kinder-endocrinoloog) die ervaring heeft met gebruik van insulines.

Nierfunctiestoornissen bij kinderen > 3 maanden

Bij verminderde nierfunctie kan de insulinebehoefte afnemen. De dosering wordt hierbij ingesteld op basis van bloedglucosemetingen.

Bijwerkingen algemeen Bron: ZorgInstituut Nederland - Farmacotherapeutisch Kompas

Zeer vaak (> 10%): hypoglykemie.

Soms (0,1–1%): reacties op de injectieplaats, zoals roodheid, pijn, blauwe plekken, zwelling en jeuk, vooral door hulpstoffen zoals zink, protamine en conserveermiddelen. Lipodystrofie, vooral bij herhaalde injectie op dezelfde plaats. Oedeem en tijdelijke verergering van diabetische retinopathie, in het bijzonder als voorafgaande slechte metabole controle is verbeterd door intensieve insulinetherapie. Huiduitslag, urticaria.

Zeer zelden (< 0,01%): gegeneraliseerde allergische reacties op de insuline, variërend van gastro-intestinale klachten tot levensbedreigende anafylactische shock met o.a. bronchospasme, larynxoedeem en circulatoire collaps. (Reversibele) acute perifere neuropathie (m.n. bij een snelle verbetering van de glucoseregulatie). Refractiestoornissen.

Verder is gemeld: cutane amyloïdose (op de injectieplaats).

Meld bijwerkingen bij kinderen altijd bij Lareb

  • Bij kinderen worden veel geneesmiddelen off-label gebruikt. Alle ervaringen zijn belangrijk om te melden om zo meer kennis te verzamelen en te delen
  • Ook wanneer u niet zeker weet of de bijwerking echt door het geneesmiddel komt
Meld hier

Contra-indicatie algemeen Bron: ZorgInstituut Nederland - Farmacotherapeutisch Kompas

Hypoglykemie

Waarschuwingen en voorzorgen algemeen Bron: ZorgInstituut Nederland - Farmacotherapeutisch Kompas

Er is kans op lipodystrofie en cutane amyloïdose indien de injectieplaats niet wordt afgewisseld. Na insuline-injectie op plaatsen met dergelijke reacties, is er kans op vertraagde insuline-absorptie en verminderde werking. Er is gemeld dat een plotselinge verandering van injectieplaats, van een aangedaan gebied naar een niet-aangedaan gebied, resulteerde in hypoglykemie.

De waarschuwingssignalen van hypoglykemie kunnen anders worden waargenomen, minder duidelijk of afwezig zijn bij:

  • een aanzienlijke verbetering van de glucosehuishouding;
  • leeftijd > 65 jaar;
  • autonome neuropathie;
  • een lange historie van diabetes;
  • psychiatrische ziekte;
  • combinatie met bepaalde geneesmiddelen (zie rubriek Interacties).

In de volgende omstandigheden zijn extra bloedglucosecontroles nodig en kan een dosisaanpassing noodzakelijk zijn:

  • overschakeling op een andere type of merk insuline;
  • verandering van injectiegebied;
  • verhoogde insulinegevoeligheid (bv. door het wegvallen van stressfactoren);
  • ongebruikelijke, verhoogde of langdurige lichamelijke activiteit;
    bijkomende ziekten (bv. braken, diarree);
  • onvoldoende voedselinname, overgeslagen maaltijden;
  • alcoholgebruik;
  • bepaalde niet-gecompenseerde endocriene afwijkingen (bv. hypothyroïdie en adenohypofysaire – of bijnierschorsinsufficiëntie);
  • bijkomende behandeling met bepaalde geneesmiddelen (zie rubriek Interacties).

Bij ouderen en bij nier- of leverinsufficiëntie de bloedglucosespiegel vaker controleren.

Bij inadequate dosering of onderbreken van de behandeling kan vooral bij type 1-diabeten hyperglykemie optreden, met als symptomen dorst, frequente mictie, misselijkheid, braken, een rode, droge huid, droge mond en anorexie. Onbehandelde hyperglykemie kan bij type 1-diabetes tot diabetische ketoacidose leiden.

Interacties Bron: KNMP/Informatorium Medicamentorum

Relevant:
Niet-selectieve β-blokkers kunnen het herstel uit een hypoglykemie vertragen en bepaalde symptomen van hypoglykemie (hartkloppingen, tachycardie, trillen) maskeren. Andere waarschuwingssignalen van hypoglykemie (zoals hongergevoel, wazig zien, moeite met concentreren, duizeligheid en zweten) blijven bestaan. Tevens kunnen ze tijdens hypoglykemie kortdurend ernstige hypertensie veroorzaken. Tijdens hypoglykemie komt adrenaline vrij dat direct α-receptoren stimuleert (gevolg onder andere vasoconstrictie) en β-receptoren stimuleert (gevolg onder andere vasodilatatie); door toediening van een β-blokker wordt vasoconstrictie niet langer tegengewerkt. Selectieve β-blokkers hebben deze effecten in mindere mate dan niet-selectieve β-blokkers.

Een niet-selectieve β-blokker wordt bij voorkeur vermeden, maar dit is niet altijd mogelijk. De 'veiligheid' van een selectieve β-blokker is relatief; bij hoge doses kan de selectiviteit verloren gaan.

Niet beoordeeld:
Bepaalde stoffen kunnen de hypoglykemische werking van insuline versterken, zoals ACE-remmers, anabole steroïden, andere bloedglucoseverlagende middelen, fibraten, fluoxetine, pentoxifylline, MAO-remmers, hoge doses salicylaten en sulfonamideantibiotica.

Bepaalde stoffen hebben een bloedglucoseverhogend effect, zoals atypische antipsychotica (bijvoorbeeld olanzapine), corticosteroïden, danazol, diazoxide, glucagon, isoniazide, proteaseremmers, somatropine, sympathicomimetica zoals adrenaline, salbutamol en terbutaline, thyreomimetica en thiazidediuretica.

Alcohol, clonidine, octreotide, lanreotide en lithium kunnen het hypoglykemische effect versterken of verminderen.

Pentamidine kan een hypoglykemie veroorzaken, die soms wordt gevolgd door een hyperglykemie.

Clonidine heeft een bloedglucoseverhogend effect en kan de symptomen van een hypoglykemie maskeren.

INSULINES EN ANALOGEN

Deze pagina geeft een overzicht van geneesmiddelen uit dezelfde ATC groep. Let op: Dit betekent niet per definitie dat deze middelen onderling uitwisselbaar zijn.

SNELWERKENDE INSULINES VOOR INJECTIE

Insuline kortwerkend

Insuman rapid, Actrapid, Humuline regular
A10AB01
A10AB04
(MIDDEL)LANG- MET SNELWERKENDE INSULINES VOOR INJECTIE
A10AD06

Insuline middellangwerkend en (ultra)kortwerkend (combinatie)

Humuline (comb), Humalog Mix, Novomix, Mixtard, Actraphane
A10AD01
LANGWERKENDE INSULINES VOOR INJECTIE
A10AE

Referenties

  1. Rademaker C.M.A. et al, Geneesmiddelen-Formularium voor Kinderen, 2007
  2. Novo Nordisk A/S , SmPC Protophane ( EU/1/02/234) Rev 18, 21-10-2020, www.ema.europa.eu
  3. Novo Nordisk A/S , SmPC Insulatard (EU/1/02/233) Rev 20, 23-11-2020, www.ema.europa.eu
  4. ZorgInstituut Nederand, Farmacotherapeutisch Kompas (Eigenschappen, Contra-Indicaties, Bijwerkingen, Waarschuwingen en Voorzorgen), Geraadpleegd 18 feb 2025
  5. Informatorium Medicamentorum, (Interacties), Geraadpleegd 18 feb 2025

Wijzigingen

  • 16 juni 2016 09:18: De insulines zijn gegroepeerd naar ultrakort werkend, kort werken, middellangwerkend en langwerkend. Hiermee zijn de individuele monografien voor de insulines in deze categorie komen te vervalllen.

Therapeutic Drug Monitoring


Overdosering