Oraal:
Kalium is een mineraal dat een essentiële rol speelt bij het zuur-basenevenwicht, de isotonie en de elektrodynamische eigenschappen van de cel. Het is noodzakelijk bij veel enzymatische reacties en bij tal van fysiologische processen, zoals spiercontractie, overdracht van zenuwimpulsen, eiwitsynthese en koolhydraatmetabolisme.
Intraveneus:
Kalium is essentieel voor het zuur-base evenwicht, de isotonie en de elektrodynamische eigenschappen van de cel.
Geen informatie
Hypokaliemie: On-label
Onderhoudsbehoefte kalium in TPV: off-label
Conc. voor infusieopl. "1 mmol = 39.1 mg K/ml" 74.6 mg/ml; "1.34 mmol = 52.4 mg K/ml" 100 mg/ml; "2 mmol = 78.2 mg K/ml" 149 mg/ml
Drank "1 mmol = 39.1 mg K/ml" 75 mg/ml (bevat propyleenglycol, concentratie verschilt per preparaat)
Tablet met gereguleerde afgifte "8 mmol = 314.7 mg K" 600 mg
Hypokaliemie |
---|
|
GFR ≥10 ml/min/1.73m2: aanpassing van de dosering is niet nodig.
GFR <10 ml/min/1.73m2: een algemeen advies kan niet worden gegeven.
Hyperkaliemie, maagdarmstoornissen (OR), darmulcera (OR)
Oraal:
Soms (0,1-1%): hyperkaliëmie.
Zelden (0,01-0,1%): maag-darmstoornissen zoals misselijkheid, braken, maagpijn, diarree, flatulentie en bij gebruik van de tablet tevens laesies in slokdarm, maag en duodenum (ontsteking, erosies, ulcera), gastro-intestinale bloedingen, gastro-intestinale obstructie. Huiduitslag, jeuk, urticaria.
Intraveneus:
Infectie en/of pijn op de injectieplaats, flebitis, lokale trombose, extravasatie, hypervolemie, koorts.
Risico van hyperkaliëmie (vooral bij nier- of bijnierschorsinsufficiëntie) met als mogelijke symptomen o.a. paresthesieën van de extremiteiten, spierzwakte, verlamming, lusteloosheid, verwardheid, hypotensie, hartritmestoornissen, hartblok en hartstilstand.
Meld bijwerkingen bij kinderen altijd bij Lareb
Oraal:
Intraveneus
Intraveneus: Niet als bolus onverdund toedienen. Cave aritmieën bij te snelle infusie: maximale concentratie perifere lijn: 0,08 mmol/ml, dwz max 40 mmol toevoegen aan 500 ml.
Cave nierinsufficientie en kaliumsparende diuretica.
Oraal:
Hypokaliëmie ten gevolge van metabole acidose niet behandelen met kaliumchloride maar met een zwak-zuur-kaliumzout (bv. kaliumwaterstofcarbonaat).
Hyperkaliëmie is een soms voorkomende complicatie van kaliumsuppletie (met name bij hypokaliëmie die het gevolg is van redistributie; d.w.z. veroorzaakt door een 'shift' van kaliumionen naar de intracellulaire ruimte).
Wees voorzichtig bij nier- of leverfunctiestoornissen, bij ouderen > 65 jaar en bij langdurig gebruik. Frequente bepaling van de serumkaliumspiegel is noodzakelijk.
De toediening staken bij tekenen van ulceratie of perforatie van het maag-darmkanaal, zoals hevig braken, buikpijn, flatulentie, diarree of maag-darmbloeding.
De drank heeft een onaangename smaak. De tablet heeft een onoplosbare matrix die met de feces wordt uitgescheiden.
Intraveneus:
Controleer regelmatig de klinische status, plasma elektrolyten, bloedglucoseconcentratie, creatinine- en ureumconcentratie en het zuur-base-evenwicht, vooral bij patiënten met gestoorde hart- en/of nierfunctie. Herhaalde metingen van plasmakaliumconcentratie zijn nodig om te bepalen of verdere infusies nodig zijn en om de ontwikkeling van hyperkaliëmie te vermijden. Tijdens de toediening zorgen voor een goede urineproductie en vochtbalans.
Wees zeer voorzichtig bij cardiale problemen (hartfalen, aritmieën, myocardinfarct) en bij een vergroot risico van hyperkaliëmie zoals bij licht tot matig gestoorde nierfunctie, acute dehydratie, uitgebreide weefselbeschadiging (bv. ernstige brandwonden, uitgebreide hemolyse, een crush-syndroom).
Niet beoordeeld:
preparaat met gereguleerde afgifte (Slow-K®):
De gastroïntestinale motiliteit kan verminderen bij gelijktijdig gebruik van parasympathicolytica.
Hyperkaliëmie kan optreden bij gelijktijdig gebruik van directe renineremmers (aliskiren en sacubitril) en protonpompremmers.
Kaliumzouten algemeen:
Relevant:
Combinatie met kaliumsparende diuretica dient bij voorkeur te worden vermeden, omdat hyperkaliëmie kan optreden. Bij combinatie dient de kaliumconcentratie te worden gecontroleerd.
Het risico op hyperkaliëmie neemt toe bij combinatie met een RAAS-remmer, trimethoprim of co-trimoxazol, aangezien deze middelen de plasmakaliumconcentratie kunnen verhogen. Bij combinatie dient de kaliumconcentratie te worden gecontroleerd.
Kaliumzouten en kaliumbinders (natriumzirkoniumcyclosilicaat, patiromeer, polystyreensulfonzuur) werken elkaar tegen.
Niet beoordeeld:
Het risico op hyperkaliëmie neemt toe bij gebruik van geneesmiddelen waarbij hyperkaliëmie als bijwerking kan optreden, zoals β-blokkers, ciclosporine, digoxine (bij ernstige intoxicatie), heparine, NSAID's, oncolytica en tacrolimus.
De kaliumbehoefte kan zijn verhoogd bij gebruik van middelen die hypokaliëmie kunnen veroorzaken, zoals amfotericine B, levodopa, corticosteroïden en cisplatine.
Drospirenon kan het risico op hyperkaliëmie verhogen via aldosteronantagonisme.
Deze pagina geeft een overzicht van geneesmiddelen uit dezelfde ATC groep. Let op: Dit betekent niet per definitie dat deze middelen onderling uitwisselbaar zijn.
KALIUM | ||
---|---|---|
A12BA02 |