Gonadoreline (GnRH) agonist. Sterk werkend, synthetisch analogon van het hypothalamushormoon gonadoreline (LH-RH). Leuproreline zet de hypofyse aan tot productie van LH en FSH. Bij aanhoudend gebruik treedt echter suppressie op door uitputting en ongevoelig worden van de gonadotrope hypofysecellen. Hierdoor daalt de testosteronspiegel bij de man na twee tot vijf weken tot castratieniveau. Bij de vrouw dalen de oestrogeen- en progesteronspiegels en wordt de ovariumfunctie onderdrukt. Verlaging van de oestrogeenspiegel kan de groei van leiomyomen van de uterus en endometriosehaarden terugdringen. Bij kunstmatige voortplantingstechnieken maakt down-regulatie met leuproreline vóór de behandeling met gonadotrofinen een betere controle van de ovulatie-inductie mogelijk. Bij kinderen met idiopatische centrale pubertas praecox worden gestimuleerde en basale gonadotrofinen gereduceerd tot prepuberale niveaus.
Bij kinderen is na vier weken de leuprorelineplasmaspiegel (1.22 ng/ml) hoger dan bij volwassenen die met eenzelfde dosering zijn behandeld. Er zijn geen andere gegevens bekend over de farmacokinetische eigenschappen in kinderen bekend.
Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.
Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.
Poeder voor inj.vlst. "PDS depot" (acetaat) 3.75 mg; 11,25 mg, 30 mg (+ 1 ml oplosm.)
Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.
Ideopathische centrale pubertas praecox: MEISJES |
---|
|
Ideopathische centrale pubertas praecox: JONGENS |
---|
|
Diagnose pubertas praecox (lucrin test) |
---|
|
Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.
GFR ≥10 ml/min/1.73m2: aanpassing van de dosering is niet nodig.
GFR <10 ml/min/1.73m2: een algemeen advies kan niet worden gegeven.
Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.
Vaak (1-10%): (vaginale) infectie. (Abnormale) gewichtstoename, vertraagde groei. Stemmingswisselingen, depressie, emotionele labiliteit. Hoofdpijn. Vasodilatatie. Braken, buikpijn, buikkramp. (Pustuleuze) huiduitslag, acne, abnormale lichaamsgeur, erythema multiforme, striae. Gynaecomastie, verandering van de borsten, vaginale bloeding, 'spotting', vaginale afscheiding, vaginitis. Reactie op de injectieplaats.
Soms (0,1-1%): rinitis, influenza, faryngitis, sinusitis. Cervixneoplasma. Overgevoeligheid. Vergroting van de schildklier. Toegenomen eetlust. Nervositeit. Slaperigheid, syncope, hyperkinesie. Bradycardie. Hypertensie, perifeer vaatlijden. Bloedneus, astma. Dysfagie, gingivitis, dyspepsie, obstipatie. Haaruitval, haarziekte, hirsutisme, nagelaandoening, hypertrofie van de huid, purpura, leukoderma. Spierpijn, myopathie, gewrichtsaandoening, gewrichtspijn. Urine-incontinentie. Hypertrofie van de borsten, pijnlijke borsten, dysmenorroe, menstruatiestoornis, baarmoederhalsafwijking, verworven feminisatie. Perifeer oedeem, koorts. Aanwezigheid van antinucleaire antilichamen, stijging erytrocyt-sedimentatiesnelheid, opvliegers.
Zeer zelden (<0,01%): anafylaxie, algemene allergische reacties.
Verder zijn gemeld: convulsies, hypofysaire apoplexie.
Naast reacties en pijn op de injectieplaats kunnen de volgende bijwerkingen voorkomen:
Mannen: Zeer vaak (> 10%): vasodilatatie. Overmatig zweten. Perifeer oedeem. Verhoogd bloedcalcium, (abnormale) gewichtstoename. Vaak (1–10%): rinitis. Neoplasmata. Diabetes mellitus, anorexie. Depressie, slapeloosheid, verminderd libido. Paresthesie, slaperigheid. Oorpijn. Angina pectoris, aritmieën, ventriculaire extrasystolen. Angiopathie. Dyspneu, haemoptysis, emfyseem. Diarree, misselijkheid, braken. Dermatitis, abnormale haargroei, (maculopapuleuze) huiduitslag. Botpijn, spierpijn, artralgie. Dysurie, frequent urineren, hematurie. Testikelatrofie, gynaecomastie, impotentie. Asthenie, koorts, koude rillingen, opgezette klieren, pijn op de borst. Verhoogde bloedwaarden van alkaline–fosfatase, lactaatzuurdehydrogenase, glucose, urinezuur.
Algemeen: bij mannen geeft behandeling met gonadoreline–agonisten mogelijk meer kans op anemie, diabetes mellitus en hart– en vaatziekten, zoals myocardinfarct, acute hartstilstand en beroerte. Tevens kan het gebruik leiden tot een afname in de botdichtheid, met meer kans op botbreuken vooral bij langdurig gebruik.
Vrouwen: Zeer vaak (> 10%): vaginale infectie. (Ernstige) depressie, emotionele labiliteit, slaapstoornis, verminderd libido. Paresthesie, hoofdpijn, duizeligheid. Vasodilatatie, opvliegers. Misselijkheid, braken. Acne. Gewrichtsaandoeningen. Perifeer oedeem, asthenie. Verhoogde bloedtriglyceridewaarden, (abnormale) gewichtstoename. Vaak ( 1–10%): rinitis, vulvovaginale candidiasis, steenpuist, pyelonefritis. Anorexie, toegenomen eetlust. Veranderingen in de mentale toestand zoals angst, waanideeën, verwardheid, abnormale gedachten, vijandigheid, euforie. Neuromusculaire stoornissen, ataxie, syncope, smaakstoornis, migraine, hypertonie, geheugenverlies, hypesthesie, slaperigheid. Visusstoornis, amblyopie. Draaiduizeligheid. Palpitatie, tachycardie. Stemverandering, bloedneus. Droge mond, bloedend tandvlees, dyspepsie, gastritis, diarree, obstipatie, buikpijn, flatulentie. Huid– en onderhuidaandoeningen, zoals droge huid, fotosensibilisatie, (maculopapuleuze) huiduitslag, bulleuze dermatitis, overmatig zweten, ecchymose, seborroe, hirsutisme, haaruitval, nagelgroeistoornis. Artritis, spierpijn, rugpijn, nekpijn en/of –stijfheid. Dysurie, frequent urineren, urine–incontinentie. Pijnlijke en/of gespannen borsten, borstatrofie, galactorroe, menstruatiestoornissen, genitale afscheiding, bekkenpijn, ovariumcyste. Koude rillingen, pijn op de borst, gegeneraliseerd oedeem, dorst. Abnormaal gewichtsverlies, verhoogde bloedcholesterolwaarden, abnormale leverfunctietest. Soms (0,1–1%): influenza. Conjunctivitis. Abnormale lichaamsgeur. Verder zijn gemeld: hypofysaire apoplexie. Ernstige leverschade, hyperbilirubinemie. Uterusbloeding, ovarieel hyperstimulatie syndroom (bij toepassing bij kunstmatige voortplantingstechnieken). Perifere neuropathie, convulsie.
Meld bijwerkingen bij kinderen altijd bij Lareb
Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.
Overgevoeligheid voor leuproreline of vergelijkbare nonapeptiden. Voorafgaande orchidectomie. Hormoon-ongevoelige tumoren. Progressieve hersentumor.
Een significante toename in lichaamslengte wordt alleen verwacht wanneer de behandeling gestart wordt voor de leeftijd van 6 jaar (meisjes) en wanneer het verloop zonder behandeling progressief is. Behandeling kan overwogen worden voor alle jongens < 9 jaar met progressief beloop en met een verwachte verminderde lichaamslengte. (Bereket 2017, Carel et al 2009)
Aan het begin van de behandeling dient de chronologische leeftijd voor meisjes minder dan 9 en voor jongens minder dan 10 jaar te zijn. Pseudopubertas praecox (gonadale of adrenale tumor of hyperplasie) en gonadotrofine-onafhankelijke pubertas praecox (testistoxicose, familiaire Leydig-celhyperplasie) uitsluiten. De effecten op de fertiliteit, de botdichtheid op volwassen leeftijd en langetermijnveiligheid zijn nog niet bekend.
Tijdens de behandeling met GnRH analogen kan een vermindering in botdichtheid optreden. Na afloop van de behandeling treedt meestal remineralisatie op, zodat de botmassa niet blijvend aangedaan is. Tijdens de vroege fase van de behandeling kan een toename van klachten en symptomen optreden door een tijdelijke stijging van de geslachtshormonen. Inadequate dosering kan leiden tot ontoereikende controle van het puberale proces. Er is geen ervaring met leuproreline implantaat bij kinderen <18 jaar.
Als er steriele abcessen optreden op de injectieplaats (vaak gemeld bij intramusculaire injectie van een onjuist hoge dosis), kan de absorptie van leuproreline-acetaat verminderd zijn. In dit geval moeten de hormonale parameters (testosteron, estradiol) elke 2 weken worden gecontroleerd. Na de eerste injectie kunnen meisjes hormonale ontwenningsverschijnselen krijgen in de vorm van vaginale bloeding, spotting en afscheiding. De oorzaak van vaginale bloedingen die gedurende de eerste twee maanden van de behandeling aanhouden, moet worden opgehelderd. Epifysiolyse van de heupkop kan optreden nadat de behandeling is beëindigd.
Bij patienten met een progressieve hersentumor alleen starten met behandeling na zorgvuldige afweging van risico's en mogelijke voordelen.
Algemeen: Behandeling met gonadoreline-agonisten geeft meer kans op depressie die ernstig kan zijn; de patiënt hiervoor waarschuwen. Bij het optreden van symptomen van een depressie kan een geschikte behandeling noodzakelijk zijn. Zeldzame gevallen van hypofyse–apoplexie zijn gemeld, gekenmerkt door plotselinge hoofdpijn, braken, visuele veranderingen, oftalmoplegie, veranderingen in de mentale toestand en soms cardiovasculaire shock. Meestal treedt dit op binnen twee weken na de eerste dosis, soms echter binnen het eerste uur. Directe medische hulp is vereist.
Voor mannen: in de eerste weken van behandeling kunnen de klachten en symptomen toenemen of nieuwe klachten ontstaan (vooral botpijn, neuropathie, urineretentie) als gevolg van de tijdelijk verhoogde testosteronconcentratie in het serum; combinatie met anti-androgenen overwegen. Wees tijdens de eerste weken van de behandeling extra alert bij vertebrale– en/of hersenmetastasen en bij (gedeeltelijke) urinewegobstructie. Ureterobstructie en compressie van de wervelkolom, die kunnen bijdragen aan verlamming met of zonder fatale complicaties zijn gemeld; wees alert op het ontstaan van een gestoorde nierfunctie of compressie van de wervelkolom. Verandering in de glucosetolerantie is mogelijk; diabetici frequenter controleren.
Voor vrouwen: voor aanvang van de behandeling zwangerschap uitsluiten. Bij ontstaan van een zwangerschap tijdens het gebruik van leuproreline, de behandeling direct staken. De oorzaak van abnormale vaginale bloedingen vóór toepassing vaststellen. Bij andere indicaties dan kunstmatige voortplantingstechnieken: gedurende de eerste twee maanden van behandeling zijn niet-hormonale anticonceptieve maatregelen noodzakelijk, daarna is, bij inname volgens voorschrift, het ontstaan van zwangerschap onwaarschijnlijk wegens onderdrukking van de ovulatie. Indien behandeling met de depotpreparaten enig risico kan betekenen, kan eventueel gedurende de eerste twee weken worden begonnen met de dagelijkse toediening van het gewone preparaat. Vroeg in de behandeling kunnen de klachten en symptomen toenemen door een tijdelijke stijging van de geslachtshormonen.
Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.
Niet beoordeeld: bij combinatie met somatropine bij kinderen dient zorgvuldige controle plaats te vinden, omdat somatropine effect heeft op de groei van de ovaria.
Interacties gonadoreline agonisten algemeen
Niet beoordeeld: diagnostische tests van de hypofysaire functie kunnen verstoord raken tijdens en na de behandeling met gonadoreline-agonisten.
Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.
GONADORELINE-ANALOGEN | ||
---|---|---|
Decapeptyl, Pamorelin
|
L02AE04 |
Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.
Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.