Guanfacine is een selectieve alfa2A-adrenerge receptoragonist. Het heeft geen psychostimulerende eigenschappen.
De farmacokinetische parameters bij kinderen van 6-12 jaar en adolescenten 12-17 jaar zijn vergelijkbaar die van volwassenen.
T1/2: 18 uur
Tmax: 5 uur
Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.
< 18 jaar: On-label
> 18 jaar: Off-label
Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.
Tablet met gereguleerde afgifte (als hydrochloride) 1 mg, 2 mg, 3 mg, 4 mg
Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.
ADHD |
---|
|
Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.
Bij ernstig verminderde nierfunctie (creatinineklaring kleiner dan 30 ml/min) kan dosisverlaging noodzakelijk zijn.
Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.
Zeer vaak (> 10%): somnolentie (bij 41%), hoofdpijn (bij 27%). Abdominale pijn. Vermoeidheid.
Vaak (1-10%): verminderde eetlust, gewichtstoename. Depressie, angst, affectlabiliteit, slapeloosheid, doorslaapstoornis, nachtmerrie, prikkelbaarheid, sedatie. Duizeligheid, lethargie. Bradycardie, (orthostatische) hypotensie. Braken, diarree, misselijkheid, constipatie, droge mond. Huiduitslag. Bedplassen.
Soms (0,1-1%): overgevoeligheid. Agitatie, hallucinatie. Convulsie, syncope. Eerstegraads AV-blok, tachycardie, sinusaritmie. Bleekheid. Astma. Dyspepsie. Jeuk. Pollakisurie. Asthenie, pijn op de borst, verlaagde hartfrequentie. Verhoogde ALAT.
Zelden (0,01-0,1%: hypersomnie. Hypertensie. Malaise.
Zeer zelden (< 0,01%): hypertensieve encefalopathie (door bloeddrukstijging na plotseling staken van de behandeling).
Verder is gemeld: erectiele disfunctie.
Meld bijwerkingen bij kinderen altijd bij Lareb
Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.
Overgevoeligheid
Ga voorafgaand aan behandelen na of de patiënt een vergroot risico heeft op hypotensie, bradycardie, aritmie met QT-verlenging; inventariseer hiervoor de cardiovasculaire status, waaronder hartfrequentie, bloeddruk en of er een familie-anamnese is van plotseling overlijden (als gevolg van het hart of onverklaarbaar). Wees voorzichtig bij een voorgeschiedenis van hypotensie, hartblok, bradycardie, voorgeschiedenis van QT-verlenging, risicofactoren voor 'torsade de pointes' (zoals hypokaliëmie) of cardiovasculaire aandoening, of bij een voorgeschiedenis van syncope of een aandoening waardoor de patiënt vatbaarder is voor syncope, zoals (orthostatische) hypotensie, bradycardie of dehydratie . Adviseer patiënten om veel te drinken. Tijdens dosistitratie hartfrequentie en bloeddruk wekelijks controleren, gedurende het eerste jaar ten minste elke 3 maanden en vervolgens elke 6 maanden (vaker na dosisaanpassing). Tijdens het afbouwen en na het staken van de behandeling de bloeddruk blijven controleren, omdat dan een stijging van de bloeddruk kan optreden.
Lengte, gewicht en BMI controleren voorafgaand aan de behandeling, elke 3 maanden gedurende het eerste jaar en vervolgens elke 6 maanden.
Tijdens dosistitratie wekelijks monitoren voor klachten van somnolentie, sedatie, hypotensie en bradycardie. Gedurende het eerste jaar van behandeling minstens om de 3 maanden en daarna om de 6 maanden evalueren op klachten van somnolentie, sedatie, hypotensie, bradycardie en gewichtstoename/risico op obesitas; tevens na elke dosisaanpassing frequenter monitoren.
Gebruik van dit middel heeft een matige tot ernstige invloed op de rijvaardigheid. Vermijd bedienen van machines, besturen van voertuigen en fietsen totdat de patiënt weet hoe hij of zij reageert op de behandeling.
Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.
Guanfacine is substraat voor CYP3A4.
Relevant: afname guanfacine: de concentratie daalt door inductoren. De combinatie wordt bij voorkeur vermeden; bij combinatie moet zo nodig de dosering guanfacine worden verhoogd.
Toename guanfacine: de concentratie stijgt door krachtige CYP3A4-remmers; de dosering guanfacine moet worden verlaagd.
Niet relevant: de concentratie van valproïnezuur stijgt.
Niet beoordeeld: de sedatieve werking van alcohol en andere centraal-depressieve stoffen kan worden versterkt.
De werking van bloeddrukverlagende middelen kan worden versterkt.
Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.
IMIDAZOLINERECEPTORAGONISTEN | ||
---|---|---|
Catapresan
|
C02AC01 |
Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.
Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.