NSAID. Veroorzaakt sluiting van een open ductus arteriosus, waarschijnlijk door remming van de prostaglandinesynthese.
De volgende farmacokinetische parameters zijn gevonden na intraveneuze toediening bij prematuren (Hirt et al. 2008, Van Overmeire et al. 2001, Aranda et al. 1997)
PNA 0-3 h (n=21) | PNA 3 days (n=93) | PNA 5 days (n=93) | |
Cmax (mg/l) | 1 dosis (10 mg/kg): 180.6 ± 11.1 | 1 dosis (10 mg/kg): 33.3-43.5 | 3 doses (10-5-5 mg/kg): 28.4-42.4 |
t½ (h) | 30.5 ± 4.2 | 42.2-43.1 | 19.7-26.8 |
Cl (ml/h/kg) | 2.1 ± 0.3 | 9.5 ± 6.8 | 10.8 ± 6.5 |
Vd (ml/kg) | 62.1 ± 3.9 | 357 ± 121 | 349 ± 152 |
PNA= Postnatale leeftijd
Na orale toediening bij prematuren zijn onderstaande farmacokinetische parameters gevonden (Barzilay et al. 2012, Sangtawesin et al. 2006, Sharma, Garg, and Narang 2003):
Cmax (10 mg/kg) | n=55 | 20.1-31.8 mg/l |
Tmax | n=55 | 3-17 h |
t½ | n=20 | 15.7 ± 3.8 h |
Vd | n=22 | 313 ml/kg |
Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.
Sluiten ductus arteriosus:
<34 wk GA, <72 uur PNA: On-label
≥34 wk GA, >72 uur PNA: Off-label
Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.
Injvlst 5 mg/ml
Susp. oraal "voor kinderen" suikervrij 20 mg/ml (bevat GEEN propyleenglycol)
Susp. oraal "voor kinderen" Aardbei 40 mg/ml (LET OP: bevat propyleenglycol 3,29 mg/ml)
De injectie vloeistof (Pedea) kan oraal toegediend worden.
Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.
Sluiten ductus arteriosus |
---|
|
Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.
Er zijn geen gegevens bekend over doseeraanpassing bij nierfunctiestoornissen.
Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.
Zeer vaak (> 10%): neutropenie, trombocytopenie, verhoogd serumcreatinine, verlaagd natriumgehalte. Bronchopulmonaire dysplasie.
Vaak (1-10%): intraventriculaire hemorragie, periventriculaire leukomalacie. Pulmonale hemorragie. Necrotiserende enterocolitis, intestinale perforatie. Oligurie, vochtretentie, hematurie.
Soms (0,1-1%): hypoxemie. Maag-darmhemorragie. Acuut nierfalen.
Verder is gemeld: pulmonale hypertensie.
Meld bijwerkingen bij kinderen altijd bij Lareb
Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.
Bij geen enkele zwangerschapsduur profylactisch gebruiken. Niet gebruiken bij baby's met duidelijk verhoogde bilirubineconcentratie. Bij gebruik bij prematuren na een zwangerschap van minder dan 27 weken, bleek de effectiviteit beperkt (sluitingssnelheid van de ductus arteriosus laag (33–50%)) bij de aanbevolen dosering.
Alvorens ibuprofen toe te dienen, adequaat echocardiografisch onderzoek uitvoeren ter bevestiging van een hemodynamisch significante open ductus arteriosus en ter uitsluiting van pulmonale hypertensie en een ductaal-afhankelijke hartziekte.
Vanwege mogelijke remming van de bloedplaatjesaggregatie door ibuprofen, de pasgeborene observeren op tekenen van bloeding.
Als hypoxemie optreedt, de pulmonale arteriële druk nauwlettend volgen.
Wanneer oligurie optreedt met een volgende toediening wachten tot de urineproductie is teruggekeerd tot een normaal niveau.
Ibuprofen kan de tekenen van infectie maskeren
Ibuprofen wordt voornamelijk gemetaboliseerd door CYP2C8 en CYP2C9. CYP2C polymorfismen hebben geen invloed op de werking van ibuprofen bij het sluiten van de ductus arteriosus.
Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.
Relevant:
Ibuprofen remt de irreversibele trombocytenaggregatieremmende werking van acetylsalicylzuur en carbasalaatcalcium. Ibuprofen moet worden vermeden.
De (nefro)toxiciteit van tenofovir disoproxil kan toenemen.
Niet relevant:
Bij combinatie met tacrolimus kan de nefrotoxiciteit worden versterkt.
De Cmax en AUC van pemetrexed kunnen toenemen.
Niet beoordeeld:
Het risico op bloedingen bij HIV-positieve hemofiliepatiënten wordt verhoogd bij gelijktijdige behandeling met zidovudine.
Interacties NSAIDS algemeen
Relevant:
NSAID's versterken het effect van: VKA's; NSAID's verhogen het bloedingsrisico, maar dit komt niet altijd tot uiting in de INR. Bij sommige patiënten wordt ook de INR beïnvloed. Bij NSAID-gebruik tot 1 week is dit weinig relevant. NSAID's hebben bovendien een ulcerogeen effect. Bij gebruik van meer dan 3 g acetylsalicylzuur per dag kan acetylsalicylzuur de INR verhogen. NSAID's moeten zo min mogelijk worden voorgeschreven aan patiënten die VKA's gebruiken. Fenylbutazon en piroxicam (uitzondering bij spondylitis ankylopoetica) en acetylsalicylzuur in een analgetische dosering zijn gecontraïndiceerd. Maagprotectie moet worden overwogen (zie de rubriek Bijwerkingen).
NSAID's versterken ook het effect van DOAC's (direct werkende orale anticoagulantia), hierdoor neemt het bloedingsrisico toe. Maagprotectie moet worden overwogen (zie de rubriek Bijwerkingen).
De bloedingsneiging neemt toe bij combinatie met ibrutinib.
Door toevoeging aan methotrexaat kan de methotrexaatconcentratie stijgen. Hierdoor kunnen ernstige bijwerkingen ontstaan, zeker bij hogere doseringen. Bij combinatie moeten de (neven)effecten van methotrexaat (bloedbeeld, ASAT, ALAT), alsmede de nierfunctie worden gemonitord. Bij 'high dose' methotrexaat moet tevens de methotrexaatconcentratie worden gevolgd.
De nefrotoxiciteit van ciclosporine kan worden versterkt. De nierfunctie moet worden gecontroleerd.
Door toevoeging aan lithium kan de concentratie van lithium stijgen.
NSAID's verminderen het effect van: diuretica, RAAS-remmers, β-blokkers; NSAID's veroorzaken water- en zoutretentie. Door de verminderde werking kan hartfalen kan manifest worden of verergeren. Dit effect kan al optreden binnen enkele dagen na start van het NSAID en is vooral van belang bij ernstig hartfalen. De combinatie wordt bij voorkeur vermeden; als dit niet mogelijk is, moet de nierfunctie worden gecontroleerd en te sterke ontwatering worden vermeden.
Bij hypertensie kunnen NSAID's de antihypertensieve werking van de RAAS-remmer, het diureticum of de β-blokker verminderen, vooral bij nierfunctiestoornis. Bij NSAID-gebruik tot 2 weken is dit weinig relevant.
Overig effect: bij gebruik van een SSRI, duloxetine, trazodon, venlafaxine of een salicylaat in antitrombotische dosering (preparaten tot en met 100 mg acetylsalicylzuur of carbasalaatcalcium per doseereenheid) neemt het risico op een maagbloeding toe als tevens een NSAID wordt gebruikt.
Glucocorticoïden kunnen de ulcerogene werking van de NSAID's versterken. Het risico op een peptisch ulcus neemt toe bij hogere leeftijd, hogere doses en chronisch gebruik. Maagprotectie moet worden overwogen (zie de rubriek Bijwerkingen) in de hierboven genoemde gevallen.
Combinatie met desmopressine kan leiden tot waterintoxicatie en hyponatriëmie. Deze interactie geldt niet voor de coxibs.
Geen interactie:
In de literatuur is onvoldoende onderbouwing voor interactie met heparines.
Niet beoordeeld:
De digoxineconcentratie kan stijgen door indometacine en mogelijk ook door andere NSAID's.
Alcohol of combinatie van verschillende NSAID's kan het risico op een maagbloeding verhogen.
Gelijktijdig oculair gebruik van een corticosteroïd en oculair gebruik van een NSAID bij reeds bestaande hoornvliesontsteking verhoogt het risico op hoornvliescomplicaties.
Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.
PROSTAGLANDINES | ||
---|---|---|
Prostin VR
|
C01EA01 |
OVERIGE CARDIACA | ||
---|---|---|
Adenocor
|
C01EB10 | |
C01EB06 |
Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.
Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.