Ernstige infecties:
Prematuren: Off-label
Neonaten: On-label
1 mnd-18 jaar: On-label
Pest, tularemie: Off-label
Aminoglycoside met sterk bactericide werking. Remt de eiwitsynthese in bacteriën door binding aan de 30S subunit van het ribosoom. Doorgaans gevoelig zijn: Staphylococcus aureus (meticilline–gevoelig), Enterobacter spp., Escherichia coli, Klebsiella spp., sommige species van Proteus (indol–positief) zoals Proteus vulgaris, Salmonella enterica en Serratia spp. Een verworven resistentie kan een probleem zijn bij: Staphylococcus aureus (excl. meticilline–gevoelig), Staphylococcus epidermidis, Citrobacter spp., Pseudomonas aeruginosa, sommige species van Proteus (indol–negatief) zoals Proteus mirabilis. Ongevoelig zijn: Enterococcus spp., Streptococcus spp., species van Bacteroides en Clostridium.
Neonaten
De t½, Cl en Vd bij neonaten zijn zeer variabel. De t½ varieert tussen 4,9 en 14,6 uur, de Cl varieert tussen 0,53 en 1,72 ml/kg/min en het Vd varieert tussen 0,45 en 0,75 l/kg (Pacifici et al 2009).
De volgende kinetische parameters bij prematuren zijn gevonden (Avent et al 2002):
<1200 g | 1200-2000 g | > 2000g | |
---|---|---|---|
t½ | 10,3 uur | 6 uur | 5,9 uur |
Vd | 0,66 l/kg | 0,58 l/kg | 0,57 l/kg |
Cmax | 8 mg/l | 8,6 mg/l | 8,9 mg/l |
Bij neonaten die hypothermie ondergaan bij hypoxic ischemic encephalopathy (HIE) is de klaring van gentamicine verminderd (Frymoyer et al., Mark et al., Ting et al.)
Neonaten aan ECMO [Buck 2003, Moffett 2018].
Vd: 0,5 - 0,75 l/kg
t½: 7,6 - 10 h
Oudere kinderen
In algemene zin hebben kinderen een kortere halfwaardetijd en een hogere klaring dan volwassenen (SmPC).
Bij kinderen van 0-20 maanden, ≥5 kg is een Vd van 0,39 l/kg en een Cmax van 17,6 mg/l gevonden (Zakova et al 2009).
Vd in adolescenten is 0,25 l/kg [SmPC].
Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.
Ernstige infectie, gram negatieve microorganismen |
---|
|
Infectie bij Hypoxic ischemic encephalopathy (HIE) behandeld met hypothermie |
---|
Pest |
---|
Tularemie |
---|
|
Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.
OVERIGE AMINOGLYCOSIDEN | ||
---|---|---|
J01GB06 | ||
Obracin, TOBI, Bramitob, TOBI Podhaler, Nebris Steri-Neb
|
J01GB01 |
Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.
Ototoxiciteit en nefrotoxiciteit
Neurotoxiciteit: een beschadiging van zowel de vestibulaire als de auditieve tak van de achtste hersenzenuw met (draai)duizeligheid, oorsuizen en doofheid, vooral bij nierinsufficiëntie en bij langdurige behandeling met hogere doseringen. Tevens zijn paresthesieën gemeld, gevoelloosheid, spierkrampen en convulsies. Nefrotoxiciteit blijkt uit aanwezigheid cilinders, cellen of eiwit in de urine, een stijging van de BUN–waarde, de NPN–waarde, het serumcreatininegehalte, het serumureumgehalte en de oligurie.
Verder zijn gemeld: overgevoeligheidsreacties (huiduitslag, urticaria, jeuk, allergische shock), hoofdpijn, afwijkend aantal reticulocyten, voorbijgaande granulocytopenie, verhoogde waarden serumbilirubine en serumtransaminasen.
Meld bijwerkingen bij kinderen altijd bij Lareb
Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.
Overgevoeligheid voor aminoglycosiden, voor sulfiet (injectievloeistof)
Tijdens de behandeling regelmatig nier–, gehoor– en evenwichtsfuncties controleren, vooral bij ouderen, jonge kinderen, neonaten en prematuren.(Tweemaal per week kreatinine bepalen) Bij nierfunctiestoornissen is cumulatie niet uit te sluiten, zodat plasmaconcentratiemetingen geindiceerd zijn.
Na te streven spiegels bij neonaten en kinderen [NVZA TDM gentamicine]:
Neonaten:
Topspiegel: 8-12 mg/l (bij infecties met micro-organismen met MIC < 1 mg/l)
Dalspiegel: <0,5-1 mg/l
Kinderen > 1 maand:
Topspiegel: 15-20 mg/l
Dalspiegel: <0,5-1 mg/l
Kruisresistentie en kruisovergevoeligheid met andere aminoglycosiden kunnen optreden. De injectievloeistof bevat sulfiet; dit kan leiden tot allergische reacties (vooral astmapatiënten zijn hiervoor gevoelig) variërend van lichte astmatische aanvallen tot soms fatale anafylactische shock. Wees voorzichtig bij nierfunctiestoornissen, dehydratie, hypovolemie, prematuren, neonaten, jonge kinderen, ouderen, nervus vestibulo-cochlearis-beschadiging, neuromusculaire aandoeningen zoals myasthenia gravis en parkinsonisme. Tijdens de behandeling regelmatig nier–, gehoor– en evenwichtsfuncties controleren. Om oto- en nefrotoxische bijwerkingen zoveel mogelijk te voorkomen, de behandelduur zo kort mogelijk houden; bovendien voor voldoende vochtopname zorgen. De ototoxiciteit kan dagen tot weken na staken manifest worden; vestibulaire stoornissen zijn minder ernstig en worden grotendeels gecompenseerd. Het verdient aanbeveling vóór, tijdens en 4–6 weken ná de behandeling audiometrische controle te verrichten. Indien gehoorafname van hoge frequenties wordt vastgesteld of tinnitus of subjectief gehoorverlies optreedt, de toediening staken. De kans op gehoorschade neemt toe bij overschrijden van maximumdoses en van aanbevolen dal- en piekspiegels, bij eerder of gelijktijdig gebruik van ototoxische middelen en bij een gestoorde nierfunctie. Nefrotoxiciteit uit zich in schade aan de proximale tubuli; bij symptomen hiervan de dosering aanpassen of de toediening staken. De nierfunctie herstelt zich meestal geleidelijk na staken van de therapie (evt. ondersteunen met hemodialyse). Patiënten met icterus hebben meer kans op nefrotoxiciteit. Bij patiënten met uitgebreide brandwonden is sprake van een veranderde kinetiek van aminoglycosiden en is aanpassing van de dosering aan de hand van de serumconcentraties nodig. Bij nierinsufficiëntie kan de gentamicinespiegel te laag zijn om effectief te zijn bij urineweginfecties.
Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.
Interacties aminoglycosiden algemeen
Relevant: het risico op nefrotoxiciteit is verhoogd bij combinatie met ciclosporine en cisplatine. De combinatie wordt bij voorkeur vermeden. Het risico op nefrotoxiciteit kan tot 6 maanden na staken van cisplatine aanwezig zijn.
Het risico op nefrotoxiciteit is verhoogd bij combinatie met ataluren.
Niet relevant: het risico op nefrotoxiciteit is verhoogd bij combinatie met amfotericine B.
Geen interactie: in de literatuur is onvoldoende onderbouwing voor interactie met carboplatine of lisdiuretica.
Niet beoordeeld: het risico op nefrotoxiciteit kan toenemen bij combinatie met bepaalde cefalosporines, polymyxines, vancomycine en NSAID's. Er is een verminderde renale klaring van gentamicine en amikacine opgetreden bij combinatie met indometacine bij prematuren en bij combinatie met andere NSAID's.
Aminoglycosiden kunnen de neuromusculaire blokkade (vooral de ademhalingsdepressie) veroorzaakt door perifeer werkende spierrelaxantia versterken.
Neomycine kan bij orale toediening de absorptie van sommige andere farmaca (met name digoxine en fenoxymethylpenicilline) verminderen en de werking van cumarinederivaten versterken.
Bij combinatie met verschillende betalactam-antibiotica kan een synergistische werking optreden tegen bepaalde bacteriën, zoals Pseudomonas aeruginosa en Enterococcus faecalis.
Aminoglycosiden kunnen in vitro worden geïnactiveerd door bepaalde penicillines; in vivo is deze inactivering alleen gezien bij ernstige nierfunctiestoornis.
Interacties antibacteriele middelen algemeen
Relevant: de werking van oraal buiktyfusvaccin kan worden verminderd bij gelijktijdige inname van antibacteriële middelen. Gescheiden inname met een interval van 3 dagen wordt aanbevolen. Alternatief: parenteraal buiktyfusvaccin.
Het effect van cumarinederivaten kan worden versterkt, waarschijnlijk door een verhoogde afbraak van stollingsfactoren gedurende de koortsperiode.
Geen interactie: in de literatuur is onvoldoende onderbouwing voor interactie met orale anticonceptiva (dit geldt niet voor de enzyminducerende antibiotica rifabutine en rifampicine) of met TNF-α-antagonisten.
Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.
Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.
Aanpassingen als volgt:
Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.