Pentamidine is een antiprotozoicum. Het interfereert met het nucleaire metabolisme in protozoa door remming van de synthese van DNA, RNA, fosfolipiden en eiwitten. Het werkingsmechanisme dat hieraan ten grondslag ligt kan verschillen afhankelijk van de soort protozo.
Gevoelig zijn o.a. Trypanosoma en Leishmania. Pentamidine werkt tevens fungicide tegen de gist-achtige schimmel Pneumocystis jiroveci door remming van het glucosemetabolisme, het intracellulair aminozuurtransport én de RNA- en eiwitsynthese ervan.
Er zijn geen onderzoeken verricht naar de farmacokinetische parameters van pentamidine bij kinderen
Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.
Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.
Poeder (gelyofiliseerd) voor inj.vlst. (di-isetionaat) 300 mg
Poeder voor vernevelvlst. (di-isetionaat) 300 mg
Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.
Behandeling Pneumocystis Jiroveci Pneumonie (PCP) |
---|
Profylaxe Pneumocystis jiroveci Pneumonie (PCP) bij oncologie patiƫnten |
---|
Profylaxe Pneumocystis Jiroveci Pneumonie (PCP) |
---|
|
Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.
Aanpassingen als volgt:
Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.
Bij intraveneuze toediening:
Zeer vaak (> 10%): lokale reacties op de injectie-/infusieplaats zoals pijn, induratie, abcesvorming en spiernecrose (vooral bij i.m. toediening). Stijging ureum en creatinine, acuut nierfalen, macroscopische hematurie.
Vaak (1-10%): hypotensie, overmatig blozen. Syncope, duizeligheid. Misselijkheid, braken, smaakstoornis. Huiduitslag. Anemie, leukopenie, trombocytopenie. Hypoglykemie, hyperglykemie, diabetes mellitus (met of zonder voorgaande hypoglykemie, is gemeld tot enkele maanden na het staken van de behandeling), hyperkaliëmie, hypocalciëmie, hypomagnesiëmie. Afwijkende leverfunctiewaarden.
Zelden (0,01-0,1%): pancreatitis. Verlengd QT-interval, hartaritmieën.
Verder zijn gemeld: bradycardie, 'torsade de pointes'. Overgevoeligheidsreacties, waaronder angio-oedeem, anafylactische reactie, anafylactische shock, Stevens-Johnsonsyndroom. Tijdens de i.v.-infusie kunnen paresthesie van de extremiteiten en faciale en periorale hypo-esthesie optreden; deze verdwijnen na onderbreking of voltooiing van het infuus. Na i.m.-toediening kan rabdomyolyse optreden.
Als gevolg van ernstige hypotensie, hypoglykemie, acute pancreatitis en cardiale aritmieën zijn gevallen met fatale afloop gemeld.
Bij inhalatie:
Vaak (1-10%): hoesten, kortademigheid, piepende ademhaling en bronchospasmen (m.n. bij rokers en astma). Metaalsmaak, misselijkheid.
Zelden (0,01-0,1%): eosinofiele pneumonie.
Verder zijn gemeld: allergische reacties (waaronder anafylactische shock, angio-oedeem). Hypoglykemie. Licht gevoel in het hoofd. Bradycardie. Hypotensie. Pneumothorax bij een voorgeschiedenis van Pneumocystis jiroveci-pneumonie. Acute pancreatitis. Huiduitslag. Nierinsufficiëntie. Koorts, verminderde eetlust, vermoeidheid.
Meld bijwerkingen bij kinderen altijd bij Lareb
Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.
Soms acute hypotensie, bij voorkeur toedienen op IC. Bloedbeeld, bloeddruk, sereumcreatinine en bloedglucose controleren.
BIj intraveneuze toediening:
Wees extra voorzichtig bij hyper- of hypotensie, hyper- of hypoglykemie, lever- en/of nierinsufficiëntie, anemie, leukopenie of trombocytopenie. De uitgangswaarde van de bloeddruk bepalen; tijdens en na toediening de bloeddruk controleren totdat de behandeling is beëindigd.
Tijdens de behandeling: dagelijks het serumcreatinine, bloedureum, volledig bloedbeeld, bloedglucose (nuchter), serumelektrolyten en urine-analyse controleren; tweemaal per week het serummagnesium controleren; wekelijks leverfunctietesten (bilirubine, alkalisch fosfatase, ASAT, ALAT) uitvoeren alsmede het serumcalcium bepalen. De leverfunctietesten iedere 3-5 dagen controleren, indien tevens andere potentieel hepatotoxische middelen worden gebruikt. Bij achteruitgang van de leverfunctie voortzetting van de therapie evalueren. Let op! Bepaal ook regelmatig ná de behandeling nog enkele maanden de glucosespiegels.
Wees voorzichtig bij risicofactoren voor QT-verlenging zoals significante bradycardie (< 50 slagen/min), een voorgeschiedenis van ventriculaire aritmieën, ongecorrigeerde hypokaliëmie of hypomagnesiëmie, relevante hartziekten (zoals hartfalen en coronaire aandoeningen; zoals na een myocardinfarct), congenitale of verworven QT-verlenging en comedicatie met geneesmiddelen die het QT-interval verlengen (zie rubriek Interacties). Regelmatig een ECG maken. Bij een QT-interval > 500 ms constante hartbewaking overwegen; bij een QT-interval > 550 ms niet toepassen.
Tijdens bereiding en toediening contact met huid of slijmvliezen vermijden.
Bij inhalatie:
Bij i.m.- of i.v.-toediening zijn als gevolg van ernstige hypotensie, hypoglykemie, acute pancreatitis en cardiale aritmieën gevallen met fatale afloop gemeld. Uiterst voorzichtig toepassen bij patiënten met een lever- of nierfunctiestoornis, hyper- of hypotensie, hyper- of hypoglykemie, anemie, leukopenie of trombocytopenie. Het middel toedienen terwijl de patiënt ligt en de bloeddruk regelmatig controleren totdat de behandeling beëindigd is.
Pentamidine kan het QT-interval verlengen. 'Torsade de pointes' is waargenomen. Bij een QT-interval > 500 ms constante hartbewaking overwegen; bij een QT-interval > 550 ms niet toepassen. Wees voorzichtig bij risicofactoren voor QT-verlenging en aritmie zoals significante bradycardie (< 50 slagen/min), een voorgeschiedenis van ventriculaire aritmieën, ongecorrigeerde hypokaliëmie of hypomagnesiëmie, relevante hartziekte (hartfalen, coronaire hartaandoening; o.a. na een myocardinfarct), congenitale of verworven QT-verlenging en comedicatie met geneesmiddelen die het QT-interval verlengen (zie ook rubriek Interacties).
Bij hoesten of bronchospasmen pentamidine combineren met een bronchodilatator voorafgaand aan de behandeling. Roken dient bij voorkeur te worden gestaakt omdat dit de lokale reacties van de bovenste luchtwegen kan versterken.
Omdat bij toediening per aerosol geringe systemische concentraties worden bereikt, moet men bedacht zijn op extrapulmonale lokalisatie van infecties van Pneumocystis (zoals choroiditis). Tijdens chronische profylaxe is dan ook oogheelkundig onderzoek aan te bevelen.
Bij gebruik van een niet optimale vernevelaar loopt de omgeving van de patiënt gevaar van blootstelling aan pentamidine met als mogelijk gevolg bijwerkingen zoals bronchoconstrictie.
Voor invloeden op laboratoriumtesten raadpleeg (rubriek 4.4 van) de officiële productinformatie CBG/EMA
Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.
Relevant: pentamidine kan het QTc-interval verlengen, het risico op ernstige hartritmestoornissen is verhoogd bij combinatie met andere middelen waarbij ernstige hartritmestoornissen zoals torsade de pointes zijn gemeld.
Niet beoordeeld: in combinatie met foscarnet kan hypocalciëmie optreden.
Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.
Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.
Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.